Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Landgraaf

Beleidsregels Gedenktekens in de openbare ruimte voor verkeersslachtoffers

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLandgraaf
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels Gedenktekens in de openbare ruimte voor verkeersslachtoffers
Citeertitel
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-12-2018nieuwe regeling

18-12-2018

gmb-2018-277617

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels Gedenktekens in de openbare ruimte voor verkeersslachtoffers

 

Burgemeester en wethouders van L a n d g r a a f ;

 

Overwegende dat voor een gedenkteken in de openbare ruimte voor een verkeersslachtoffer een vergunning moet worden aangevraagd als bedoeld in artikel 2.1.5.1 van de Algemene Plaatselijke Verordening;

 

Overwegende dat een gedenkteken voor een verkeersslachtoffer voor nabestaanden van grote emotionele betekenis kan zijn, maar dat een dergelijk gedenkteken ook tot onveilige verkeerssituaties kan leiden of het beheer van de openbare ruimte kan belemmeren;

 

Overwegende dat aanvullende regels gewenst zijn;

 

b e s l u i t e n :

 

vast te stellen de volgende Beleidsregels Gedenktekens in de openbare ruimte voor verkeersslachtoffers.

 

Artikel 1 Beleidsregels Gedenktekens in de openbare ruimte voor verkeersslachtoffers

1.Algemeen

Voor het plaatsen van een gedenkteken voor dodelijke verkeersslachtoffers is een vergunning nodig op basis van artikel 2.1.5.1 APV.

 

2. Aanvraag van vergunning

a. Een vergunning voor een gedenkteken kan door een nabestaande worden aangevraagd

tot 1 jaar nadat het dodelijk verkeersongeval plaatsvond.

b. Om een aanvraag goed te kunnen beoordelen, moeten de volgende stukken worden

overgelegd:

- een ingevuld formulier "Plaatsen gedenkteken in de openbare ruimte";

- een foto en/of tekening van het gedenkteken;

- de maten van het gedenkteken;

- omschrijving van de materialen van het gedenkteken;

- een situatieschets op schaal (1:100) van de locatie waar het gedenkteken wordt

geplaatst;

- overlijdensakte;

- toestemming van de eigenaar van de grond waar het gedenkteken wordt geplaatst.

 

3. Vergunning

a. De vergunning wordt verleend voor een periode van maximaal drie jaar met de mogelijkheid

deze periode met drie jaar te verlengen, mits hiertoe een schriftelijk verzoek wordt

ingediend bij het college.

b. Bij het verlenen van de vergunning wegen de volgende aspecten zwaar mee in de

besluitvorming:

- verkeersveiligheid van de weggebruikers;

- verkeersveiligheid van de bezoekers van het gedenkteken;

- beheer en onderhoud van de wegberm;

- locatie, omvang, afmetingen en materiaalgebruik van het gedenkteken.

 

4. Locatie, omvang, afmetingen en materiaalgebruik

a. Algemeen:

Vanwege de verkeersveiligheid moet een gedenkteken in omvang, constructie en vormgeving een ingetogen karakter dragen.

Het gedenkteken mag niet afleiden van de rijtaak.

De kwaliteit van het straatbeeld moet blijven behouden.

De openbare ruimte mag niet worden beheerst door dominante aanwezigheid van een

gedenkteken.

 

b. Omvang/afmetingen:

Gedenktekens met een maatvoering van 30 (l) x 30 (b) x 10 (h) cm zijn toegestaan.

Het gedenkteken mag niet boven het maaiveld uitsteken.

c. Materiaalgebruik

Het gedenkteken is van duurzaam materiaal, zodat het na afloop van de vergunning

eenvoudig kan worden verwijderd.

Gebruikte materialen moeten tegen alle weersomstandigheden (regen, wind, zon en vorst)

kunnen. Te denken valt aan materialen als steen, roestvrij staal of (milieu- vriendelijk)

hardhout.

d. Verkeersveiligheid

- Het gedenkteken mag geen gevaar of hinder voor het verkeer opleveren. Zo mag het

geen lichtgevende kleur hebben of uit glinsterend materiaal bestaan. Verlichting zoals

lantaarns, kaarsen en/of akoestische signalen ten behoeve van het gedenkteken is

niet toegestaan.

- De afstand tussen het gedenkteken en de zijkant van een rijbaan en/of fietspad dient

minimaal 1 meter te zijn.

Bij plaatsing in een voetpad dient de resterende doorgang minimaal 90cm te zijn.

e. Locatie:

- De locatie van het gedenkteken wordt bepaald aan de hand van de ter plaatse

aanwezige situatie. Om wildplaatsing te voorkomen dient het bermmonument binnen

een straal van 5 meter vanaf de locatie van het verkeersongeval geplaatst te worden tenzij

dit vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid of de bruikbaarheid van de weg niet verantwoord is.

- Op viaducten en bruggen, in een middenberm, vluchtheuvels of aan bomen,

verkeersborden, lichtmasten, of aan kasten van nutsbedrijven mogen geen

gedenktekens worden geplaatst.

f. Overig

- Het gedenkteken mag geen gevaar opleveren, bijvoorbeeld door het hebben van

scherpe punten waaraan mens of dier zich kan verwonden of door het hebben van losse

onderdelen die de weg op kunnen waaien/rollen/vallen etc.

- Het gedenkteken dient in overleg met de afdeling Beheer Openbare Ruimte te worden

afgebakend middels paaltjes (zonder kettingen etc.) met een maximale hoogte van 0,50

meter boven het maaiveld en een afmeting van maximaal 10x10 cm. Deze markering is

onder andere bedoeld om te zorgen dat de gemeente zonder schade te veroorzaken aan

het monument, onderhoud aan de berm kan plegen. Tevens is het zo duidelijk voor de

nabestaanden welk gedeelte van de berm zij moeten onderhouden.

- Ter voorkoming van schade aan kabels en leidingen mag het gedenkteken in de

grond worden verankerd tot een maximale diepte van 30cm.

- Het plaatsen en verwijderen van het gedenkteken moet in het bijzijn van een

medewerker van de afdeling Beheer Openbare Ruimte worden uitgevoerd.

 

5. Kosten van plaatsen en onderhoud

a. Het plaatsen van een gedenkteken gebeurt door de nabestaande aan wie de tijdelijke

vergunning is verleend.

b. De kosten voor het maken, het plaatsen en het onderhoud van het gedenkteken zijn voor

rekening van de nabestaande / vergunninghouder.

c. Indien een gedenkteken niet wordt onderhouden, neemt de gemeente contact op met

de nabestaande/vergunninghouder om eventuele verwijdering te bespreken.

 

6. (Tijdelijk) Verwijderen gedenkteken

a. Het gedenkteken dient binnen twee maanden na het verstrijken van de

vergunningperiode te worden verwijderd en de betreffende locatie dient weer in de oude

toestand te worden hersteld

b. De kosten voor het verwijderen van het gedenkteken zijn voor rekening van de

nabestaande/vergunninghouder.

c. Het is niet uitgesloten dat de vergunning voor het gedenkteken in verband met

onvoorziene ontwikkelingen in de openbare ruimte (b.v. reconstructies, kabel- en

leidingwerkzaamheden of verkoop van gemeente-eigendom) tijdelijk of definitief moet

worden ingetrokken.

De nabestaande/vergunninghouder moet het gedenkteken dan tijdelijk of permanent

verwijderen.

Dit geschiedt in goed overleg met de nabestaande/vergunninghouder.

 

7. Aansprakelijkheid

a. De gemeente aanvaardt geen aansprakelijkheid voor de door haar afgegeven vergunning

en het daarmee gepaard gaand gebruik van gemeente-eigendom.

b. De gemeente aanvaardt ook geen aansprakelijkheid voor verdwijning, beschadiging en/of

vernieling van het gedenkteken.

 

8. Gedenktekens met een tijdelijk karakter

Voor gedenktekens met een zeer tijdelijk karakter (bloemen, brieven, foto's, knuffels) gelden de volgende voorwaarden:

- De voorwerpen liggen in een vak van maximaal 1 x 1 m.

- De voorwerpen liggen niet op de rijbaan en/of fietspad.

- Er dienen voorzieningen aangebracht te worden tegen wegwaaien.

- De voorwerpen dienen na 12 weken te worden opgeruimd.

- De aandacht van de automobilist mag er niet te veel door worden afgeleid.

 

9. Overig/aanvullende voorschriften

a. Indien men een bijeenkomst wil houden bij het gedenkteken (b.v. bij het plaatsen of

verwijderen) dient dit ten minste 7 werkdagen vooraf aangemeld te worden bij de gemeente,

afdeling KlantContactCentrum.

b. Het gedenkteken mag niet het karakter krijgen/hebben van een grafmonument.

c. Het bezoeken van een gedenkteken in het donker moet worden voorkomen.

d. Bezoekers van het gedenkteken moeten de auto parkeren bij bestaande parkeer-

gelegenheden in de buurt.

 

10. Klachten

Alle klachten betreffende gedenktekens worden mondeling, schriftelijk of digitaal gemeld bij de afdeling Klantcontactcentrum en geregistreerd in het centrale meldingensysteem van de gemeente. Bij gegronde klachten wordt de vergunninghouder/nabestaande aangeschreven om de klachten te verhelpen.

 

Artikel 2  

 

11. Overgangsregeling

a. Er wordt contact gezocht met nabestaanden van reeds bestaande

gedenktekens en verzocht een vergunning aan te vragen voor het gedenkteken.

b. Voor reeds bestaande gedenktekens, die voldoen aan bovengenoemde bepalingen zal

alsnog een vergunning worden verleend.

c. Gedenktekens die niet voldoen aan bovengenoemde bepalingen c.q. gedenktekens

waarvoor de nabestaanden geen vergunning wensen aan te vragen, zullen worden gedoogd

voor een periode van 1,5 jaar na inwerkingtreding van deze beleidsregels.

Na deze termijn zal het gedenkteken moeten worden verwijderd.

 

Artikel 3  

 

Dit besluit treedt in werking één dag nadat het op voorgeschreven wijze bekend is gemaakt.

 

 

Landgraaf, 18 december 2018.

Burgemeester en wethouders voornoemd,

De secretaris, de burgemeester,

Ir. J.M.C. Rijvers mr. R.J.H. Vlecken

Toelichting behorende bij de beleidsregels Gedenktekens in de openbare ruimte voor verkeersslachtoffers

 

In deze toelichting worden achtergronden die meegespeeld hebben bij het opstellen van de beleidsregels toegelicht.

 

Aanleiding

In het 3e kwartaal 2018 is na een ongeval met dodelijke afloop door de nabestaanden een verzoek ingediend voor het plaatsen van een gedenkteken ter nagedachtenis aan de overledene. Het verzoek betrof het plaatsen van een gedenkteken in de berm langs de Europaweg.

 

In de afgelopen jaren zijn er meerdere mensen verongelukt in de openbare ruimte. Gedenktekens worden vaak spontaan geplaatst. Het plaatsen van een gedenkteken kan voor de nabestaanden van grote emotionele betekenis zijn.

Daarnaast kan een gedenkteken gevaar voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan opleveren, overlast voor de gebruikers van de openbare ruimte veroorzaken, tot onveilige verkeerssituaties leiden of het beheer van de openbare ruimte belemmeren.

 

Uitgangspunt is dat de openbare ruimte zoveel mogelijk voor iedereen beschikbaar dient te zijn. Dit vraagt om regulering.

 

Onderdeel 1. Algemeen

Volgens artikel 2.1.5.1 APV is het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie. Artikel 2.1.5.2 APV regelt de afbakeningsbepalingen en de uitzonderingen t.a.v. artikel 2.1.5.1. Verder is in relatie tot de vergunningverlening artikel 1.8 APV relevant.

Deze artikelen luiden als volgt:

 

 

Artikel 2.1.5.1

Vergunning voor het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie van de weg

1.Het is verboden zonder voorafgaande vergunning van het College, de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan.

2.Onverminderd het bepaalde in artikel 1.8 kan een vergunning bedoeld in het eerste lid, worden geweigerd:

a.indien het beoogde gebruik schade kan toebrengen aan de weg, gevaar kan opleveren voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg;

b.indien het beoogde gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan de redelijke eisen van welstand;

c.in het belang van de voorkoming of beperking van overlast voor gebruikers van de in de nabijheid gelegen onroerende zaak.

 

Artikel 2.1.5.2

Afbakeningsbepalingen en uitzonderingen

1.Het verbod in artikel 2.1.5.1. eerste lid, geldt niet voor:

a.evenementen als bedoeld in artikel 2.2.1.;

b.standplaatsen als bedoeld in artikel 5.2.3.1;

c.voorwerpen of stoffen waarop gedachten of gevoelens worden geopenbaard;

d.zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wegenverordening provincie Limburg.

2.De weigeringsgrond van artikel 2.1.5.1. tweede lid, sub a geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet.

3.De weigeringsgrond van artikel 2.1.5.1. tweede lid, sub b geldt niet voor bouwwerken.

4. De weigeringsgrond van artikel 2.1.5.1. tweede lid, sub c geldt niet voor zover in het geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer.

 

Artikel 1.8

Weigeringsgronden

1.De vergunning of ontheffing kan door het daartoe bevoegde gezag worden geweigerd in het belang van:

a.de openbare orde;

b.de openbare veiligheid;

c.de volksgezondheid;

d.de bescherming van het milieu.

2.De vergunning of ontheffing kan door het daartoe bevoegde gezag worden geweigerd indien de aanvraag om vergunning of ontheffing niet binnen de op grond van deze verordening gestelde termijn is ingediend.

 

In deze beleidsregels zijn regels opgenomen over de toepassing van de in artikel 2.1.5.1 en artikel 1.8 APV opgenomen weigeringsgronden indien een aanvraag wordt ingediend voor het plaatsen van een gedenkteken.

 

Onderdeel 4. Locatie, omvang, afmetingen en materiaalgebruik

In dit onderdeel worden diverse aspecten die spelen bij de plaatsing van een gedenkteken nader geconcretiseerd. Deze bepalingen spreken voor zich.

 

Onderdeel 5. Kosten van plaatsen en onderhoud

Onder de kosten van plaatsen en onderhoud worden verstaan de constructie, de verankering in de ondergrond en het schoonhouden van het gedenkteken.

 

Onderdeel 6. (Tijdelijk) Verwijderen gedenkteken

Indien het gedenkteken binnen twee maanden na het verstrijken van de vergunning niet is verwijderd, zal de gemeente overgaan tot verwijdering. De hiermee gemoeide kosten komen voor rekening van de vergunninghouder/nabestaande.

Vervolgens zal het gedenkteken op kosten van de vergunninghouder/nabestaande voor de duur van een half jaar in depot worden gehouden. Daarna wordt het gedenkteken vernietigd.

 

Onderdeel 7. Aansprakelijkheid

Het is in principe voor iedereen mogelijk de openbare weg te betreden. Beschadiging of vernieling van het gedenkteken kan niet worden uitgesloten. De gemeente zal daarom geen aansprakelijkheid aanvaarden voor de door haar gegeven vergunning.

 

Ook voor beschadigingen als gevolg van werkzaamheden in de openbare ruimte zal de gemeente geen aansprakelijkheid aanvaarden.

 

Onderdeel 8. Gedenktekens met een tijdelijk karakter

In de eerste weken na het ongeval worden nabestaanden vanwege de emotionele betekenis zoveel mogelijk vrij gelaten in het plaatsen van gedenktekens met een tijdelijk karakter (bloemen, brieven, foto’s, knuffels). De gemeente ziet er op toe dat de veiligheid er niet door in het geding komt.

Het is verder toegestaan op gedenkwaardige dagen in beperkte mate een bloemetje of iets dergelijks neer te leggen op de plek van het ongeval. Dat mag maximaal enkele weken blijven liggen.

 

Onderdeel 11. Overgangsregeling

Indien het gedenkteken waarvoor geen vergunning is aangevraagd na de gedoogperiode van 1,5 jaar niet is verwijderd zal de gemeente overgaan tot verwijdering. De hiermee gemoeide kosten komen voor rekening van de eventuele belanghebbende.

Vervolgens zal het gedenkteken op kosten van de eventuele belanghebbende voor de duur van een half jaar in depot worden gehouden. Daarna wordt het gedenkteken vernietigd.