Organisatie | Velsen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling peuteropvang en voorschoolse educatie Velsen 2019 |
Citeertitel | Subsidieregeling peuteropvang en voorschoolse educatie 2019 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | B18.0443 |
Geen
N.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2019 | 11-05-2021 | Nieuwe regeling | 18-12-2018 |
Burgemeester en Wethouders van de gemeente Velsen;
Overwegende dat het gewenst is dat alle kinderen in de gemeente Velsen deel kunnen nemen aan peuteropvang en dat kinderen voorschoolse educatie krijgen als dat nodig is;
Overwegende dat het gewenst is om de kwaliteit van de peuteropvang en voorschoolse educatie in de gemeente Velsen te waarborgen;
Gelet op het Convenant VVE Voor- en Vroegschoolse Educatie Velsen (2015) en de uitvoeringsnotitie ouderbetrokkenheid in VVE in Velsen 2015, die het inhoudelijk kader vormen voor het beleid ter zake;
Gelet op artikel 3, tweede lid van de Algemene Subsidie Verordening 2017 Velsen;
Besluiten vast te stellen de volgende regeling:
“Subsidieregeling peuteropvang en voorschoolse educatie Velsen 2019”
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
Doelgroepbepaling VVE: kinderen, waarvan één of beide ouders een opleidingsniveau hebben genoten van maximaal lbo/vbo, praktijkonderwijs of vmbo basis of beroepsgerichte leerweg, en kinderen, waarvan de primaire verzorger een andere taal dan Nederlands spreekt met het kind, en kinderen, die daadwerkelijk een taalachterstand hebben of met een risico daarop en niet behoren tot de daarvoor genoemde twee categorieën.
VVE-programma: een educatief programma, waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd van peuters op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal emotionele ontwikkeling, in de zin van art. 5 van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie. Het VVE-programma dient opgenomen te zijn in de databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugdinstituut.
Artikel 2. Algemene bepalingen
1.Op deze regeling zijn de bepalingen van de Subsidieverordening van toepassing, voor zover daar niet van wordt afgeweken.
Artikel 3. Basisvoorwaarden subsidie
Subsidie op grond van deze regeling kan uitsluitend worden aangevraagd door een aanbieder met een kindercentrum dat peuteropvang en/of voorschoolse educatie aanbiedt Het kindercentrum dient tevens aantoonbaar pedagogische relaties te (gaan) onderhouden met één of meer in Velsen opererende basisscholen.
Artikel 5. Verplichtingen voor het ontvangen van subsidie
De aanbieder peuteropvang en voorschoolse educatie verplicht zich tot het aanleveren van kwartaalrapportages aan de gemeente waarin in ieder geval is opgenomen: het aantal bezette kindplaatsen peuteropvang en voorschoolse educatie per kindercentrum, het aantal geplaatste peuters per kindercentrum en de hoogte van een eventuele wachtlijst per kindercentrum.
Naast de stukken vermeld in de Subsidieverordening bevat de aanvraag de naam en het adres van de aanbieder van peuteropvang, de locatie(s) waar de opvang plaatsvindt met het bijbehorende registratienummer in het LRK, bewijsstukken waaruit blijkt dat wordt voldaan aan artikel 3, 4 en 5 van deze regeling en daarnaast het bankrekeningnummer van de organisatie.
Ter completering van de subsidieaanvraag voor minimaal 10 kindplaatsen wordt een uitvoeringsplan opgesteld. In dit uitvoeringsplan wordt o.a. aangegeven:
de (per locatie) te verwachten aantallen peuters en de aantallen ouders met recht op kinderopvangtoeslag en ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag, per categorie onderverdeeld naar aantallen peuters mét en zonder VVE-indicatie inclusief op recente realisatiecijfers gebaseerde of aan de inschrijvingen gerelateerde onderbouwing;
Het college beslist op een tijdig ingediende en met een uitvoeringsplan gecompleteerde subsidieaanvraag uiterlijk 13 weken na indiening van de aanvraag.
Artikel 10. Hoogte van de subsidieHet college verleent subsidie op basis van de in de bijlage opgenomen berekening.
Jaarlijks stelt het college het maximumsubsidieuurtarief voor peuteropvang vast.Hiervoor voorziet de aanbieder van peuteropvang onder andere in de betaling van loonkosten van al het uitvoerend en coördinerend personeel, inclusief directie, bij- en nascholing, vervangings- en verletkosten bij ziekte, verkrijgen ouderverklaring, afhandeling ouderbijdrage, uitvoeren van afspraken rond controleren van recht op subsidie individuele peuter, zelfevaluatie, huisvesting en overhead.
Jaarlijks stelt het college de opslag voor het uitvoeren van voorschoolse educatie vast. Hiervoor voorziet de aanbieder van voorschoolse educatie naast de in het derde lid genoemde activiteiten in de intake, de uitvoering van voorschoolse educatie, warme overdracht, observaties, oudergesprekken, begeleiding, voorbereidings-, tutor-en mentortijd, organisatie van ouderactiviteiten ten behoeve van ouderparticipatie (Met uitzondering van de uitvoering van de pilot van het programma VVE Thuis.) , deelname aan de gemeentelijke VVE-werkgroep, delen gegevens in het kader van resultaatafspraken VVE en deelname aan de VVE monitor.
Artikel 12. Uitzonderingsbepaling
Op de in deze subsidieregeling opgenomen bepalingen wordt een uitzondering gemaakt indien: een kind door de Jeugdgezondheidszorg geïndiceerd is voor voorschoolse educatie en de ouder, met recht op kinderopvangtoeslag van de belastingdienst, genoodzaakt is voor het uitvoeren van zijn of haar werkzaamheden of studie gebruik te maken van de hele dagopvang (zonder aanbod voorschoolse educatie). Indien daarmee voor de voorschoolse educatie geen of onvoldoende recht meer bestaat op kinderopvangtoeslag voor de uren dat het kind gebruik maakt van de voorschoolse educatie bij een andere aanbieder, wordt de aanvraag voor voorschoolse educatie behandelt als aanvraag voorschoolse educatie zonder kinderopvangtoeslag.
Artikel 13. Voorschot, verantwoording en vaststelling subsidie bij minder dan 10 kindplaatsen
De gemeente is bevoegd te controleren of per peuter maximaal één gesubsidieerd peuterarrangement of aanbod voorschoolse educatie tegelijkertijd door de kindercentra in rekening is gebracht. Ter voorkoming van dubbele subsidiëring kan de gemeente bij een geconstateerde dubbeling een verrekening van het subsidiebedrag toepassen
Artikel 14. Voorschot, verantwoording en vaststelling subsidie bij minimaal 10 kindplaatsen
een overzicht van de aan de gesubsidieerde activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag). Hierin is o.a. opgenomen het gehanteerde uurtarief en de inkomsten uit ouderbijdragen. Uit het overzicht dient tevens te blijken of de ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag en/of de peuter een VVE-indicatie heeft.
De gemeente is bevoegd te controleren of per peuter maximaal één gesubsidieerd peuterarrangement of aanbod voorschoolse educatie tegelijkertijd door de kindercentra in rekening is gebracht. Ter voorkoming van dubbele subsidiëring kan de gemeente bij een geconstateerde dubbeling een verrekening van het subsidiebedrag toepassen.
Bijlage 1a. Wijze van bekostiging van peuteropvang en voorschoolse educatie
Onder het begrip peuteropvang vallen twee verschillende vormen van opvang met elk een andere wijze van bekostiging.
Onder reguliere peuteropvang wordt verstaan een kindplaats in een peutergroep, bestaande uit twee dagdelen van in totaal maximaal zes uur in de week gedurende 40 weken per jaar, voor kinderen (2½ tot de leeftijd waarop het kind naar het basisonderwijs gaat) waarvan de ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag van de belastingdienst. Ouders betalen het door de aanbieder vastgestelde uurtarief aan de aanbieder en ontvangen een inkomensafhankelijke bijdrage van de belastingdienst.
De gemeente Velsen hanteert een extra subsidiebedrag (opplussen) als compensatie voor een hogere tariefstelling voor peuteropvang. De hoogte van dit bedrag wordt jaarlijks door het college vastgesteld en betaald aan de aanbieder.
De peuter gaat alleen naar de reguliere (kortdurende) peuteropvang bij de betreffende aanbieder. Er is naast de zes uur peuteropvang, geen sprake van aanvullende dagopvang.
Onder een peuterarrangement wordt verstaan een kindplaats in een peutergroep, bestaande uit twee dagdelen van in totaal zes uur in de week gedurende 40 weken per jaar, voor kinderen (2½ tot de leeftijd waarop het kind naar het basisonderwijs gaat) waarvan de ouders geen beroep kunnen doen op kinderopvangtoeslag van de belastingdienst en bij wie geen sprake is van een VVE-indicatie.
Hierbij wordt zes uur in de week gesubsidieerd door de gemeente, waarbij de ouders over deze zes uur een inkomensafhankelijke ouderbijdrage betalen.
Deze ouderbijdrage is gebaseerd op een bruto uurprijs die jaarlijks door het college wordt vastgesteld en voor 2019 wordt vastgesteld op het maximum uurtarief van de kinderopvangtoeslagregeling.
De gemeente Velsen hanteert een extra subsidiebedrag (opplussen) als compensatie voor een hogere tariefstelling voor peuteropvang. De hoogte van dit bedrag wordt jaarlijks door het college vastgesteld.
Een educatief programma voor kinderen van 2½ tot de leeftijd waarop het kind naar het basisonderwijs gaat, bestaande uit vier dagdelen van in totaal 12 uur per week (4 dagdelen) gesubsidieerd door de gemeente, waarbij ouders over de eerste zes uur een inkomensafhankelijke bijdrage betalen. Deze ouderbijdrage is gelijk aan de ouderbijdrage die ouders betalen voor een peuterarrangement of de reguliere peuteropvang.
De overige uren worden volledig door de gemeente Velsen gesubsidieerd.
De gemeente Velsen hanteert een extra subsidieopslag voor het uitvoeren van voorschoolse educatie. De hoogte van dit bedrag wordt jaarlijks door het college vastgesteld.
Bijlage 2 Subsidiebedragen peuteropvang en voorschoolse educatie 2019
Indien de kostprijs per uur van de aanbieder hoger is dan € 8,02 betaalt de gemeente een extra subsidiebijdrage ter hoogte van het verschil tussen de kostprijs en de € 8,02 die als normtarief voor de ouderbijdrage door het college is vastgesteld. Deze extra subsidiebijdrage bedraagt maximaal € 0,50 per uur.
VNG Adviestabel ouderbijdrage peuteropvang 2019
De VNG Adviestabel ouderbijdrage peuteropvang 2019 kunt u gebruiken om voor de
gesubsidieerde peuteropvang een inkomensafhankelijke tariefstelling vast te stellen.
Adviestabel ouderbijdrage peuteropvang 2019
Via deze link is een hulpmiddel beschikbaar om het toetsingsinkomen
VERKLARING GEEN RECHT OP KINDEROPVANGTOESLAG
Ouderverklaring geen recht op kinderopvangtoeslag voor peuteropvang
De gegevens in deze aanvraag zijn op naam van de ouder/verzorger die geen inkomen heeft.
Voorletters en achternaam :……………..……………………………………………………………..
BurgerServicenummer (BSN) : …………………………………………………………….…………..
Straatnaam, huisnummer + toevoeging: ………………………………………………………………
Postcode en woonplaats:…………………………………………………………….…………………..
U hoeft alleen de gegevens in te vullen van het kind dat gaat deelnemen aan peuteropvang
Voorletters en achternaam:……………………………………………………………………….……..
Geboortedatum : ………………………………………………………………………………………….
__________________________________________________________________________
Hierbij verklaar ik geen recht te hebben op kinderopvangtoeslag, zoals bedoeld in artikel 1.1. van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzaalwerk .
Dit verklaar ik op de volgende wijze (kruis het vakje aan dat voor u van toepassing is):
1 van beide ouders/verzorgers werkt niet en daarom is er geen aanspraak op kinderopvangtoeslag en wij verzoeken daarom in aanmerking te komen voor gesubsidieerde peuteropvang.
ik werk niet en heb geen aanspraak op kinderopvangtoeslag2 en ik verzoek daarom in aanmerking te komen voor gesubsidieerde peuteropvang.
Als bewijsstuk voor de berekening van de ouderbijdrage stuur ik mee:
Een Inkomensverklaring (voorheen IB60) van mijzelf en (indien van toepassing) van mijn toeslagpartner, deze verklaring vraagt u gratis aan via de belastingtelefoon: 0800-0543,
De bijgevoegde inkomensverklaring klopt niet meer, omdat:
……………………………………………………………………………………………………………..
Ik kan geen inkomensverklaring ontvangen, omdat: (vul reden in)
………………………………………………………………………………………………………………
Ik weet dat het onjuist invullen van dit formulier strafbaar is.
Ik verklaar ermee bekend te zijn, dat mijn gegevens aan de gemeente worden verstrekt en door de gemeente op juistheid kunnen worden gecontroleerd bij andere personen en instanties.
De ondergetekende verklaart, dat dit formulier naar waarheid is ingevuld zodat de gemeente kan vaststellen of hij/zij recht heeft/hebben op een gesubsidieerd tarief voor de peuteropvang.
Handtekening: Plaats en datum:
Toelichting bij de “Ouderverklaring geen recht op kinderopvangtoeslag, gemeente Velsen”
Wat is een Inkomensverklaring (voorheen IB60)?
Een inkomensverklaring (voorheen IB60) is in feite bedoeld om andere (overheids)instanties, die geen inzage hebben in de inkomensgegevens van burgers, te informeren. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een woonstichting die graag wil weten hoeveel inkomen iemand heeft om vast te kunnen stellen of iemand voor een bepaalde huurwoning in aanmerking komt. Indien een belastingplichtige een beroep doet op een dergelijke inkomensafhankelijke regeling van een (overheids)instantie dan wenst zij een overzicht waarop de inkomensgegevens van de belastingplichtige staat. Hij kan zich in dit geval wenden tot de Belastingdienst met het verzoek een inkomensverklaring IB60 te ontvangen. De verklaring moet aangevraagd worden voor de ouder die geen inkomen heeft, maar deze moet dus wel, eventueel via de partner, een aangifte ingediend hebben.
In de inkomensverklaring die u van de belastingdienst ontvangt, is rekening gehouden met uw aftrek van bepaalde kosten zoals hypotheekrente.
Indien u geen aangifte heeft gedaan en daarom geen inkomensverklaring IB60 kunt ontvangen, kunt u overwegen alsnog aangifte te doen om een inkomensverklaring te verkrijgen. Of u kunt de jaaropgaaf over het vorige kalenderjaar van alle werkgevers en/of uitkeringsinstanties indienen.
Gemeentelijke regeling peuteropvang
Een ouder die geen recht heeft op de kinderopvangtoeslag zoals bedoeld in artikel 1.1. van de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzaalwerk, kan bij gebruik van peuteropvang in aanmerking komen voor ‘de gemeentelijke regeling’. De ouder dient met de ‘verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag’ en een recente Inkomensverklaring aan de peuteropvang en aan de gemeente te bewijzen, dat ze geen recht heeft op kinderopvangtoeslag.
Voorwaarde hiervoor is wel dat u een belastingaangifte ingediend heeft.
Niet in alle gevallen blijkt uit de inkomensverklaring dat er geen sprake is van inkomen uit arbeid (bijv. in geval van een uitkering). In dat geval moet u aanvullende bewijsstukken overleggen waaruit blijkt dat wel sprake is van inkomen, maar niet van inkomen uit arbeid.
Het totale inkomen van het gezin bepaalt de hoogte van de ouderbijdrage.
De gemeente betaalt subsidie aan de peuteropvang, zodat de betreffende ouder(s) een lager tarief betaalt/betalen aan de peuteropvang.
Kinderopvangtoeslag is bedoeld voor ouders die de zorg voor kinderen combineren met werk, een traject naar werk of een studie. Het bestaat uit een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang via de Belastingdienst.
U komt in aanmerking voor kinderopvangtoeslag wanneer er sprake is van:
• Twee werkende ouders/verzorgers in 1 gezin, of ouders/verzorgers die een studie of traject volgen;
• Een alleenstaande ouder/verzorger die werkt, of een studie of traject volgt.
• Een of beide ouder(s)/verzorger(s) volgen een inburgeringcursus.
Kinderopvangtoeslag vraagt u aan bij de belastingdienst via www.toeslagen.nl Hier kunt u ook een proefberekening maken.
Kinderopvangtoeslag voor ouder(s)/verzorger(s) met een eigen onderneming
Zelfstandige ondernemers komen in aanmerking voor kinderopvangtoeslag volgens de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzaalwerk. Ook de ouder, die zonder enige vergoeding arbeid verricht in de onderneming van de partner in de zin van art. 3.78 van de Wet Inkomstenbelasting 2001. Dit artikel gaat over de meewerkaftrek, die geldt als de partner meer dan 525 uur per jaar meewerkt. Als de man dus een onderneming heeft en de vrouw (of andersom) minimaal 525 uur per jaar meewerkt, voldoen ze beiden aan de criteria voor de Wet Kinderopvang, Ze hebben dus recht op kinderopvangtoeslag. Ze kunnen geen gebruik maken van de ‘gemeentelijke regeling’.