Organisatie | Strijen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Strijen 2006 |
Citeertitel | Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Strijen 2006 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Toelichting Verordening mo Strijen 2006 (170Kb) |
Geen
Wet maatschappelijke ondersteuning
Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Strijen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2010 | art. 6, 7, 8 | 15-12-2009 Het Kompas, 23-12-2009 | 2009/4340 | ||
01-01-2009 | art. 6, 11, 12, 22, 26 | 16-12-2008 Het Kompas, 24-12-2008 | 2008/4894 | ||
03-03-2008 | 01-01-2008 | art. 32 | 19-02-2008 onbekend | ||
01-01-2007 | 01-01-2012 | nieuwe regeling | 28-11-2006 Het Kompas, 08-12-2006 | Onbekend |
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
In deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaan onder:
Persoon met beperkingen: een persoon die ten gevolge van ziekte of gebrek, inclusief chronische psychische en psychosociale problemen, aantoonbare beperkingen ondervindt bij het uitvoeren van activiteiten op het gebied van het voeren van het huishouden, bij het normale gebruik van de woning; bij het verplaatsen in en om de woning, bij het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel of bij het ontmoeten van medemensen en het op basis daarvan aangaan van sociale verbanden.
Maatschappelijke participatie: normale deelname aan het maatschappelijke verkeer, te weten het voeren van een huishouden, het normale gebruik van de woning; het zich in en om de woning verplaatsen; het zich zodanig verplaatsen dat aansluiting wordt gevonden bij regionale, bovenregionale en landelijke vervoersystemen; het ontmoeten van andere mensen en het aangaan en onderhouden van sociale verbanden om op die manier deel te nemen aan het lokale maatschappelijke leven.
Eigen bijdrage of eigen aandeel in de kosten: een door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen bijdrage, die bij respectievelijk de verstrekking van een voorziening in natura, een persoonsgebonden budget (een eigen bijdrage) of een financiële tegemoetkoming (een eigen aandeel) betaald moet worden en waarop de regels van het Besluit maatschappelijke ondersteuning van toepassing zijn.
Geen voorziening wordt toegekend:
indien een voorziening als die waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerder krachtens deze, dan wel krachtens de aan deze verordening voorafgaande Verordening voorzieningen gehandicapten is verstrekt en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet is verstreken, tenzij de eerder vergoede of versterkte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de aanvrager zijn toe te rekenen.
Hoofdstuk 2. Vorm van te verstrekken individuele voorzieningen
Een individuele voorziening kan verstrekt worden in natura, als financiële tegemoetkoming en als Persoonsgebonden budget. Het college stelt aan de hand van de, in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Strijen neergelegde, criteria vast in welke situaties de bij wet verplichte keuze tussen een voorziening in natura en een persoonsgebonden budget niet wordt geboden.
Artikel 4. Voorziening in natura
Indien een voorziening in natura wordt verstrekt wordt een bruikleenovereenkomst, huurovereenkomst of dienstverleningsovereenkomst tussen de leverancier en de aanvrager afgesloten.
Artikel 5. Financiële tegemoetkoming
Bij verstrekking van een financiële tegemoetkoming worden de toepasselijke voorwaarden zoals genoemd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Strijen in de beschikking opgenomen.
Artikel 6. Persoonsgebonden budget
Op het persoonsgebonden budget zoals genoemd in artikel 6 van de wet, zijn de volgende voorwaarden van toepassing:
de omvang van het persoonsgebonden budget is de tegenwaarde van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate te verstrekken voorziening in natura, indien nodig aangevuld met een vergoeding voor instandhoudingkosten, zoals vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Strijen;
Na aanschaf van de hulpmiddelen waarvoor het persoonsgebonden budget verstrekt is, dan wel na afloop van de periode waarop het persoonsgebonden budget van toepassing is, wordt aan het college door de budgethouder, voor zover van toepassing, verstrekt:
volgens de voorschriften zoals door het college in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Strijen opgenomen.
bij een persoonsgebonden budget ten behoeve van hulp bij het huishouden en vervoer gaat het college steekproefsgewijs na of het verstrekte persoonsgebonden budget besteed is aan het doel waarvoor het verstrekt is. De budgethouder is verplicht de daarvoor noodzakelijke stukken, zoals genoemd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Strijen, op verzoek van het college per omgaande te verstrekken.
Alvorens het college een besluit neemt tot geheel of ten dele terugvorderen van het persoonsgebonden budget, wordt de budgethouder in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze kenbaar te maken aan het college over het voorgenomen besluit van het college tot het geheel of ten dele terugvorderen van het persoons gebonden budget
Artikel 7. Eigen bijdragen en eigen aandeel
Bij het verstrekken van individuele voorzieningen op grond van de wet is de aanvrager een eigen bijdrage verschuldigd of wordt de financiële tegemoetkoming afgestemd op het inkomen. De gemeenteraad stelt de omvang van de eigen bijdrage en het eigen aandeel vast, die het college opneemt in het Besluit maatschappelijke ondersteuning Strijen;
Hoofdstuk 3. Hulp bij het huishouden
Artikel 8. Vormen van hulp bij het huishouden
De door het college, ter compensatie van beperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek bij het voeren van een huishouden, te verstrekken voorziening kan bestaan uit:
Artikel 9. Primaat van de algemene hulp bij het huishouden
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g. onderdeel 4, 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 8 onder a. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien:
het zelf uitvoeren van een of meer huishoudelijke taken onmogelijk maken en de algemene hulp bij het huishouden dit snel en adequaat kan oplossen.
Artikel 10. Gebruikelijke zorg
In afwijking van het gestelde in artikel 9 komt een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g. onderdeel 4, 5 en 6 van de wet niet in aanmerking voor hulp bij het huishouden als tot de leefeenheid waar deze persoon deel van uitmaakt een of meer huisgenoten behoren die wel in staat zijn het huishoudelijk werk te verrichten.
Artikel 11. Omvang van de hulp bij het huishouden
de omvang van de hulp bij het huishouden wordt vastgesteld op basis van de handreiking normering hulp bij het huishouden en de protocollen “Gebruikelijke zorg” en “Indicatiestelling voor huishoudelijke verzorging”. De omvang wordt aangegeven in de vorm van een aantal minuten of uren hulp bij het huishouden per week.
Artikel 12. Omvang van het persoonsgebonden budget
De omvang van het persoonsgebonden budget wordt vastgesteld op basis van het aantal toegekende uren (of minuten) hulp bij het huishouden per week en op basis van een uurtarief van de van toepassing zijnde categorie dat jaarlijks door het college wordt vastgesteld en vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Strijen.
Hoofdstuk 4. Woonvoorzieningen
Artikel 13. Vormen van woonvoorzieningen
De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het voeren van een huishouden, te verstrekken woonvoorziening kan bestaan uit:
Artikel 14. Primaat algemene woonvoorzieningen en recht op individuele woonvoorzieningen
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g. onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 13, onder a. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek een aanpassing aan de woning noodzakelijk maken en de algemene woonvoorziening dit snel en adequaat kan oplossen.
Artikel 15. Soorten individuele woonvoorzieningen
De in artikel 13 onder b., c. en d. genoemde voorzieningen kunnen bestaan uit:
Artikel 16. Primaat van de verhuizing
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g. onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor een voorziening als bedoeld in artikel 15, onder d. in aanmerking worden gebracht wanneer sprake is van een op basis van aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek aanwezige gedragsstoornis met ernstig ontremd gedrag tot gevolg, waarbij alleen het zich kunnen afzonderen kan leiden tot een situatie waarin deze persoon tot rust kan komen.
Artikel 17. Primaat van de losse woonunit
Indien een bouwkundige woonvoorziening bestaat uit een aanbouw aan of een aanzienlijke verbouwing van een woning die niet het eigendom is van een verhuurder, die bereid is de aangepaste woning blijvend ter beschikking te stellen van personen die op basis van aantoonbare beperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek behoefte hebben aan een dergelijke woning, zal het college een herplaatsbare losse woonunit verstrekken indien daartegen geen bezwaren van overwegende aard bestaan.
De bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op het treffen van voorzieningen aan hotels/pensions, trekkerswoonwagens, kloosters, tweede woningen, vakantiewoningen, recreatiewoningen, kamerverhuur en specifiek op gehandicapten en ouderen gerichte woongebouwen voor wat betreft voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten of voorzieningen die bij nieuwbouw of renovatie zonder noemenswaardige meerkosten meegenomen kunnen worden.
De aanvraag voor een woonvoorziening als bedoeld in dit hoofdstuk wordt geweigerd indien:
de aanvrager voor het eerst zelfstandig gaat wonen, verhuisd is vanuit of naar een woonruimte die niet geschikt is het gehele jaar door bewoond te worden, verhuisd is naar een AWBZ-instelling of een andere instelling gericht op het verstrekken van zorg, of er in de verlaten woonruimte geen problemen met het normale gebruik van de woning zijn ondervonden.
Artikel 21. Terugbetaling bij verkoop
De eigenaar-bewoner, die krachtens deze verordening een woonvoorziening heeft ontvangen van meer dan het in het Besluit maatschappelijke ondersteuning Strijen vastgestelde bedrag, dient bij verkoop van deze woning binnen een periode van 7 jaar na gereedmelding van de voorziening, deze verkoop van de woning onverwijld aan het college te melden. De financiële tegemoetkoming voor de aanpassing aan de woning dient volgens het in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Strijen door het college vastgelegde afschrijvingsschema te worden terugbetaald.
Hoofdstuk 5. Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel
Artikel 22. Vormen van vervoersvoorzieningen
De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het zich lokaal verplaatsen te verstrekken voorziening kan bestaan uit:
Artikel 23. Het recht op een algemene voorziening
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g. onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 22 onder a. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek:
Artikel 24. Het primaat van het collectief vervoer
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g. onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 22, onder b. en c. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht wanneer:
Artikel 25. Algemeen gebruikelijke vervoersvoorzieningen
Indien het inkomen van een ongehuwde persoon of het gezamenlijk inkomen van gehuwde personen meer bedraagt dan 1,5 maal in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Strijen voor de diverse categorieën genoemde inkomensgrenzen, wordt het bezit van een personenauto algemeen gebruikelijk geacht, zodat een auto of een met een auto vergelijkbare voorziening en de daarmee samenhangende gebruiks- en onderhoudskosten niet in aanmerking komen voor verstrekking of vergoeding.
In afwijking van het gestelde in lid 1 kan een gedeeltelijke verstrekking of vergoeding worden toegekend, indien het inkomen meer bedraagt dan 1,5 maal maar minder of gelijk aan 1,7 maal de in lid 1 bedoelde inkomensgrenzen, volgens de voorschriften zoals door het college in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Strijen is opgenomen.
Artikel 26. Omvang in gebied en in kilometers
Bij de te verstrekken vervoersvoorziening wordt ten aanzien van de vervoersbehoefte ten behoeve van de maatschappelijke participatie uitsluitend rekening gehouden met de verplaatsingen in de directe woon- en leefomgeving in het kader van het leven van alledag, tenzij zich een uitzonderingssituatie voordoet waarbij het gaat om een bovenregionaal contact, dat uitsluitend door de aanvrager zelf bezocht kan worden, terwijl het bezoek voor de aanvrager noodzakelijk is om dreigende vereenzaming te voorkomen.
Hoofdstuk 6. Verplaatsen in en rond de woning
Artikel 27. Vormen van rolstoelvoorzieningen
De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het verplaatsen in en om de woning dan wel voor sportbeoefening te verstrekken voorziening kan bestaan uit:
Artikel 28. Primaat algemene rolstoelvoorziening bij incidenteel rolstoelgebruik en sportrolstoel
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g., onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 27, onder a. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek incidenteel zittend verplaatsen in en rond de woning noodzakelijk maken en hulpmiddelen die verstrekt worden op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of een andere wettelijke regeling geen adequate oplossing bieden.
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g., onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 27, onder b. en c. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek dagelijks zittend verplaatsen in en om de woning noodzakelijk maken en hulpmiddelen die verstrekt worden op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of een andere wettelijke regeling geen adequate oplossing bieden.
Artikel 29. Aanspraak op rolstoelvoorzieningen voor AWBZ-bewoners
In uitzondering op het gestelde in artikel 28, lid 2. komt een persoon die verblijft in een op grond van artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen erkende instelling uitsluitend voor een rolstoel in aanmerking indien hij geen recht heeft op een rolstoel, verstrekt op grond van de AWBZ.
Hoofdstuk 7. Het verkrijgen van voorzieningen en het motiveren van besluiten
Artikel 30. Gebruik aanvraagformulier
Een aanvraag dient te worden ingediend door middel van een door het college ter beschikking gesteld formulier.
Artikel 31. Relatie met de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ)
De aanvraag moet worden ingediend bij het gemeentehuis van Strijen. Zowel aanvragen voor voorzieningen inzake de wet alsook aanvragen zorg inzake de AWBZ kunnen worden ingediend.
Artikel 33. Samenhangende afstemming
Het college legt in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Strijen regels vast omtrent de wijze waarop de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend wordt afgestemd op de situatie van de aanvrager.
Artikel 34. Wijzigingen in de situatie
Degene aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht aan burgemeester en wethouders terstond mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening, de hoogte van financiële tegemoetkomingen en/of het verstrekken van voorzieningen in natura.
In geval het recht op een in eigendom verstrekte voorziening is ingetrokken kan deze voorziening worden teruggevorderd indien de voorziening is verleend op basis van valselijk of onjuiste verstrekte gegevens.
Als bij het intrekken van een beschikking blijkt dat ten onrechte een voorziening is verstrekt of een te hoge financiële tegemoetkoming is betaald, dan kunnen burgemeester en wethouders in natura terugvorderen.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en het op deze verordening berustende Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Strijen geldende bedragen verhogen of verlagen conform de ontwikkelingen van de prijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt eenmaal per vier jaar geëvalueerd. Indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft wordt deze verordening aangepast. Het college zendt hiertoe telkens na vier jaar na de inwerkingtreding van de verordening aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effectiviteit van de verordening in de praktijk.