Organisatie | Dongeradeel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gemeentelijke verordening Waddenzeegebied |
Citeertitel | Gemeentelijke verordening Waddenzeegebied |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet, art. 149, Natuurbeschermingswet, art. 33
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-1992 | 07-11-2018 | nieuwe regeling | 30-05-1991 Nieuwe Dockumer Courant, 7 maart 2007 | 87/'91 |
De raad der gemeente Dongeradeel;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 mei 1999, no. 87/'91;
gelezen de brieven van de Vereniging van Waddenzeegemeenten van 15 maart 1991 en 22 april 1991, alsmede de brief van de Vereniging Wadvaarders van 9 april 1991;
overwegende dat het gewenst is voor het waddengedeelte van het gemeentelijk grondgebied een verordening vast te stellen;
dat de reactie van de vereniging wadvaarders vooralsnog geen aanleiding geeft om tot wijziging van de ontwerpverordening over te gaan;
gelet op het bepaalde in de Gemeentewet;
het gebied, behorende bij de Waddenzee, Dollard en Eems, een en ander zoals is aangegeven op de bijdeze verordening behorende en zodanig gewaarmerkte kaart en daarop aangeduid als zone A.
het gebied, behorende tot de Noordzee met dedaarbij behorende buitendelta's een en ander zoals is aangegeven op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart en aangeduid als zone B.
elk vaartuig met inbegrip van een vaartuig zonder waterverplaatsing en een watervliegtuig, gebruikt of geschikt om te worden gebruikt als een middel van vervoer te water.
een schip dat gebruik maakt van zijn mechanische middelen tot voortbeweging, met uitzondering van een schip waarvan de motor slechts wordt gebruikt voor het zich verplaatsen over een kleine afstand of ter verbetering van zijn bestuurbaarheid wanneer het wordt gesleept of geduwd.
degene die een schip of een samenstel voert dan wel degene die de leiding heeft over een drijvend voorwerp of een drijvende inrichting.
het doen of laten liggen van een schip anders dan op een daartoe bij bestemmingsplan of door burgemeester en wethouders, aangewezen ankerplaats, jachthaven of een voor dit doel aangebrachte voorziening of aan een ander schip.
het afmeren anders dan aan een daartoe bestemde inrichting en het vervolgens doen of laten liggen van een schip.
een luchtvaartuig, zwaarder dan lucht en voorzien van een voortstuwings-inrichting.
onder platen worden verstaan die gedeelten van Waddenzee, Eems, Dollard en Noordzee, die bij gemiddeld laag water geheel of grotendeels droog vallen.
Het is verboden om, in door burgemeester en wethouders aangewezen gebieden, met dehand pieren te steken.
Voor het gebied, behorende tot de Noordzee en de buitendelta's, vallende onder de zone B, zijn de artikelen 2, 3, 4, 5, 6 lid 1, 7 en 8 niet van toepassing.
Het gestelde in deze verordening is niet van toepassing ten aanzien van die gebieden, die krachtens artikel 17 van deNatuurbeschermingswet zijn afgesloten.
Overtreding van het bepaalde in artikel 2 lid 1, artikel 3 lid 1, artikel 4 lid 1, artikel 5 lid 1 en 2, artikel 6 lid 1, 2, 3 en 4, artikel 7, artikel 8 lid 1 en artikel 9 lid 4 van deze verordening wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie.
Artikel 16 Toegang tot terreinen en wateren in verband met toepassing van bestuursdwang
Om aan een besluit tot toepassing van bestuursdwang toepassing te kunnen geven, kunnen terreinen en wateren tegen de wil van derechthebbende worden betreden en kan het orgaan dat bestuursdwang toepast, aan met name aangewezen personen machtiging verlenen tot het binnentreden in een vaar- of voertuig tegen de wil van de rechthebbende.
Artikel 19 Intrekking of wijziging van de ontheffing
a. Een besluit tot intrekking of wijziging van een ontheffing is met redenen omkleed.
b.Dit besluit wordt niet genomen dan nadat de houder van de ontheffing in de gelegenheid is gesteld binnen een door het bevoegde orgaan te stellen termijn zijn oordeel kenbaar te maken omtrent het voornemen tot het nemen van dit besluit.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de
raad der gemeente Dongeradeel van 30 mei 1991
secretaris
voorzitter
Dit artikel bevat een verbod tot het droogvallen van vaartuigen c.q. het ligplaats innemen op het wad. Jachthavens en andere aanleginrichtingen vallen hier niet onder. Tevens wordt een uitzondering gemaakt voor een gebied van 200 meter ter weerszijden van betonde en beprikte vaargeulen, omdat het effect van het droogvallen op deze plaatsen zeer beperkt is. Vaargeulen die binnen deze norm vallen, maar wel droogvallen in een natuurmonument worden niet geacht te verstoren. Derhalve is er geen afstemmingsprobleem met de Natuurbeschermings-wet. Buiten de artikel 17-gebieden is het droogvallen eveneens niet toegestaan in die gebieden die door burgemeester en wethouders zijn aangewezen op grond van artikel 9 van deze verordening. Volgens de vastgestelde bestemmingsplannen voor het Waddengebied van de eilandgemeenten en de gemeente Wieringen is het ankeren en droogvallen van vaartuigen langer dan 48 aaneengesloten uren niet toegestaan, tenzij men beschikt over een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet.
Het snel varen met motorschepen is uitsluitend toegestaan in betonde vaargeulen, de Noordzee en de buitendelta's. Daarbuiten mag de maximale snelheid van mechanisch voortbewogen vaartuigen niet meer bedragen dan 15 km per uur.
Het derde lid van dit artikel geeft burgemeester en wethouders de bevoegdheid om plaatsen aan te wijzen waar het snelvaren eveneens is toegestaan. Op deze wijze kan deze activiteit naar plaats en tijd worden geregeld. Gedacht kan worden aan plaatsen nabij de jachthaven en ankerplaatsen (bijvoorbeeld twee uur voor tot twee uur na hoog water). Wel dient daarbij nadrukkelijk rekening te worden gehouden met de belangen van rustige vormen van recreatie.
Schepen met weinig diepgang zoals surfplanken en kano's kunnen door hun geringe diepgang doordringen in kwetsbare gebieden. Teneinde verstoring van gevoelige plaatsen te vermijden is een minimumafstand voorgeschreven ten opzichte van hoogwatervluchtplaatsen, broedgebieden, fourageergebieden en zeehonden-ligplaatsen. Deze gebieden zullen worden aangegeven op een bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart. Het verbod is niet van toepassing op de zogenaamde artikel 17-gebieden alsmede de gebieden die door burgemeester en wethouders krachtens artikel 9 van de verordening zijn aangewezen, omdat deze gebieden voor alle activiteiten zijn afgesloten. Het tweede lid geeft burgemeester en wethouders de bevoegdheid om de kaart, bij veranderingen, jaarlijks aan te passen. Hierdoor is voor iedere wijziging niet een afzonderlijk raadsbesluit noodzakelijk.
Het derde lid geeft een uitzondering aan voor geulen die binnen de genoemde afstand van 250 meter liggen.
Dit artikel bevat voorschriften ter zake van vliegbewegingen in het Waddengebied. Omdat aan de Waddenverordening een ander motief ten grondslag ligt dan de Luchtvaartwet, wordt deze regeling bestaanbaar geacht naast een toekomstige wijziging van de Luchtvaartwet.
Dit artikel bevat een viertal voorschriften ter bescherming van de natuurlijke waarden. Overwogen is om hierin ook voorschriften op te nemen inzake het produceren van al of niet door mechanische installaties voortgebracht lawaai. Voor het regelen van deze problematiek wordt de provinciale stilteverordening het meest aangewezen instrument geacht, zodat een regeling in deze verordening overbodig wordt geacht.
Het met de hand steken van pieren vindt voornamelijk plaats in de buurt van aanlegdammen en de zeedijk. Hierdoor vindt nauwelijks verstoring plaats. Het kan echter ook voorkomen dat men met een boot pierenstekers afzet op een afgelegen plaat om daar te gaan steken. Juist op deze platen hebben fouragerende vogels vaak de meeste rust. Binnen de staatsnatuurmonumenten is verstoring niet toegestaan. Mocht het pierensteken, buiten de staatsmonumenten, tot onaanvaardbare verstoring leiden dan hebben burgemeester en wethouders de bevoegdheid om gebieden aan te wijzen waar het steken van pieren niet is toegestaan. Het machinaal winnen van pieren is verboden via de voorschriften van de bestemmingsplannen voor het Waddengebied.
Het houden van evenementen, tochten, rondvaarten en excursies buiten de betonde en beprikte vaargeulen is aan een ontheffing van de burgemeester gebonden. Het is niet ondenkbaar dat men buiten de vaargeulen in meer kwetsbare gebieden komt.
In de ontheffing kunnen voorwaarden worden opgenomen die rekening houden met de gevoeligheid van deze gebieden. Zo kunnen bijvoorbeeld voorwaarden worden opgenomen omtrent de plaats, de tijd, de route alsmede de omvang van de evenementen.
Dit artikel geeft burgemeester en wethouders de bevoegdheid om kwetsbare gebieden tijdelijk af te sluiten. Deze bevoegdheid zal uitsluitend worden gehanteerd voor die gebieden die buiten de beschermde en staatsnatuurmonumenten zijn gelegen. Binnen de laatstgenoemde gebieden is immers het rijk het daartoe bevoegde gezag. Dit voorschrift kan gehanteerd worden bij zeehondenligplaatsen die in de buitendelta's zijn gelegen. Vooral in de periode waarin jonge zeehonden worden gezoogd is het van belang om verstoring te vermijden. Door tijdelijke afsluiting van kwetsbare gebieden kan extra bescherming worden geboden. leder jaar zal worden nagegaan welke gebieden hiervoor in aanmerking komen. Het Coördinatiecollege Waddengebied zal omtrent de aanwijzing van deze gebieden jaarlijks worden geïnformeerd.
In dit artikel is een aantal bepalingen niet van toepassing verklaard voor de Noordzee. Kortheidshalve wordt verwezen naar de toelichting bij deze voorschriften.
Soms zal de behoefte bestaan om in een aantal gevallen ontheffing te verlenen van de in deze verordening gestelde verboden. Via dit voorschrift kan de gewenste ontheffing worden verleend. Het dient dan wel te gaan om vrij incidentele gevallen (bijvoorbeeld onderzoek) die de uitgangspunten van de regeling niet ondermijnen. Van geval tot geval zullen verzoeken om ontheffing worden beoordeeld en getoetst aan de uitgangspunten.
In het derde lid wordt aangegeven dat een algemene ontheffing is verleend ten aanzien van de instanties die zijn belast met de uitvoering van de beheersplannen. Het betreft hier de plannen die door de beheerders en het Coördinatiecollege Waddengebied zijn vastgesteld.
De hoorverplichting van de Direkteur L.N.O. in de provincie is geïntroduceerd ten einde een koppeling te bewerkstelligen met het beleid in de beschermende en staatsnatuurmonumenten. Uit een oogpunt van doelmatigheid is het wenselijk om afspraken te maken met betrekking tot de termijn waarbinnen aan de hoorbepaling wordt voldaan.
Ook is het denkbaar om afspraken te maken waarbij op voorhand een positief advies wordt gegeven op met name genoemde activiteiten.
Dit voorschrift regelt de relatie met de Natuurbeschermingswet voor die gebieden die gedurende het gehele jaar of een deel daarvan op grond van artikel 17 van deNatuurbeschermingswet zijn afgesloten.
De verordening treedt daar terug en heeft derhalve voor die gebieden geen aanvullende werking.
Dit voorschrift regelt de strafbepaling.
De artikelen 15 en 16 geven een aantal gebruikelijke voorschriften voor gemeentelijke verordeningen. Hetzelfde geldt voor de artikelen 17 tot en met 20 waarin een aantal administratieve bepalingen is vermeld. Als datum van ingang van de verordening is nog geen konkrete datum vermeld.
De betreffende gemeenten zullen ernaar streven dat de verordening op hetzelfde tijdstip in werking kan treden voor het gehele gebied. Als citeertitel voor de verordening zal worden aangehouden 'Gemeentelijke verordening Waddenzeegebied'.