Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Ede

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Ede houdende regels omtrent jeugdhulp Verordening Jeugdhulp Ede 2019

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieEde
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening van de gemeenteraad van de gemeente Ede houdende regels omtrent jeugdhulp Verordening Jeugdhulp Ede 2019
CiteertitelVerordening Jeugdhulp Ede 2019
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp
Externe bijlageToelichting

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening Jeugdhulp 2018.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 2.9 van de Jeugdwet
  2. artikel 2.10 van de Jeugdwet
  3. artikel 2.12 van de Jeugdwet
  4. artikel 8.1.1 van de Jeugdwet
  5. artikel 149 van de Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Beleidsregel toegang Wmo en Jeugdhulp 2018

Beleidsregel PGB Wmo en Jeugdhulp Ede 2018

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201901-01-2020nieuwe regeling

13-12-2018

gmb-2018-276554

104353

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Ede houdende regels omtrent jeugdhulp Verordening Jeugdhulp Ede 2019

Verordening Jeugdhulp Ede 2019

De raad van de gemeente Ede;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, zaaknummer 104353;

gelet op artikelen 2.9, 2.10, 2.12 en 8.1.1 van de Jeugdwet en artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de: Verordening Jeugdhulp Ede 2019

Artikel 1. Begripsbepaling

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • -

    andere voorziening: voorziening anders dan in het kader van de Jeugdwet, op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning of werk en inkomen;

  • -

    hulpvraag: behoefte van een jeugdige of zijn ouders aan jeugdhulp in verband met opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen, als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, van de wet;

  • -

    gesprek: gesprek als bedoeld in artikel 6;

  • -

    individuele voorziening: op de jeugdige of zijn ouders toegesneden voorziening als bedoeld in artikel 2, tweede lid;

  • -

    overige voorziening: overige voorziening als bedoeld in artikel 2, eerste lid;

  • -

    pgb: persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 8.1.1 van de wet, zijnde een door het college verstrekt budget aan een jeugdige of zijn ouders, dat hen in staat stelt de jeugdhulp die tot de individuele voorziening behoort van derden te betrekken;

  • -

    wet: Jeugdwet.

Artikel 2 Vormen van jeugdhulp

  • 1.

    Als overige voorzieningen worden aangewezen de voorzieningen in bijlage 1, categorie A.

  • 2.

    Als individuele voorzieningen worden aangewezen de voorzieningen in bijlage 1, categorie B.

Artikel 3. Toegang jeugdhulp via de huisarts, medisch specialist of jeugdarts

  • 1.

    Het college draagt zorg voor de inzet van jeugdhulp na een verwijzing door de huisarts, medisch specialist en jeugdarts naar een jeugdhulpaanbieder, als en voor zover genoemde jeugdhulpaanbieder van oordeel is dat inzet van jeugdhulp nodig is.

  • 2.

    Indien de jeugdige of zijn ouders een individuele voorziening aanvragen legt het college de te verlenen individuele voorziening, dan wel het afwijzen daarvan vast in een beschikking.

Artikel 4. Toegang jeugdhulp via de gemeente, melding hulpvraag

  • 1.

    Jeugdigen en ouders kunnen een hulpvraag melden bij het college.

  • 2.

    Het college bevestigt de ontvangst van een melding schriftelijk.

  • 3.

    De artikelen 4 tot en met 8 zijn uitsluitend van toepassing indien een melding van een hulpvraag is gedaan.

  • 4.

    In spoedeisende gevallen treft het college zo spoedig mogelijk een passende tijdelijke maatregel of vraagt het college een machtiging gesloten jeugdhulp als bedoeld in hoofdstuk 6 van de wet. Voor zover de getroffen maatregel bestaat uit het verstrekken van een individuele voorziening, stelt het college dit achteraf vast.

  • 5.

    Jeugdigen en ouders kunnen zich rechtstreeks wenden tot een overige voorziening.

Artikel 5. Vooronderzoek

  • 1.

    Het college verzamelt alle voor het onderzoek, bedoeld in artikel 6, van belang zijnde en toegankelijke gegevens over de jeugdige en zijn situatie en maakt vervolgens zo spoedig mogelijk met hem een afspraak voor een gesprek. Hierbij brengt het college de jeugdige en zijn ouders op de hoogte van de mogelijkheid om binnen een redelijke termijn een familiegroepsplan als bedoeld in artikel 1.1 van de wet op te stellen. Als de jeugdige en zijn ouders daarom verzoeken, draagt het college zorg voor ondersteuning bij het opstellen van een familiegroepsplan.

  • 2.

    Voor het gesprek verschaffen de jeugdige of zijn ouders aan het college alle overige gegevens en bescheiden die naar het oordeel van het college voor het onderzoek nodig zijn en waarover zij redelijkerwijs de beschikking kunnen krijgen. De jeugdige of zijn ouders verstrekken in ieder geval een identificatiedocument als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage.

  • 3.

    Het college kan in overleg met de jeugdige of zijn ouders afzien van een vooronderzoek als bedoeld in het eerste en tweede lid.

Artikel 6. Gesprek

  • 1.

    Het college onderzoekt in een gesprek tussen deskundigen en de jeugdige of zijn ouders, zo spoedig mogelijk en voor zover nodig:

    • a.

      de behoeften, persoonskenmerken, voorkeuren, veiligheid, ontwikkeling en gezinssituatie van de jeugdige en het probleem of de hulpvraag;

    • b.

      het gewenste resultaat van het verzoek om jeugdhulp;

    • c.

      het vermogen van de jeugdige of zijn ouders om zelf of met ondersteuning van de naaste omgeving een oplossing voor de hulpvraag te vinden;

    • d.

      de mogelijkheden om gebruik te maken van een andere voorziening;

    • e.

      de mogelijkheden om jeugdhulp te verlenen met gebruikmaking van een overige voorziening;

    • f.

      de mogelijkheden om een individuele voorziening te verstrekken;

    • g.

      de wijze waarop een mogelijk toe te kennen individuele voorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning, of werk en inkomen;

    • h.

      hoe rekening zal worden gehouden met de godsdienstige gezindheid, de levensovertuiging en de culturele achtergrond van de jeugdige en zijn ouders

    • i.

      de mogelijkheden om te kiezen voor de verstrekking van een pgb, waarbij de jeugdige of zijn ouders in begrijpelijke bewoordingen worden ingelicht over de gevolgen van die keuze.

  • 2.

    Het college informeert de jeugdige of zijn ouders over de gang van zaken bij het gesprek, hun rechten en plichten en de vervolgprocedure.

  • 3.

    Als de jeugdige en zijn ouders een familiegroepsplan als bedoeld in artikel 1.1 van de wet hebben opgesteld, betrekt het college dat als eerste bij het onderzoek, bedoeld in het eerste lid.

  • 4.

    Het college kan in overleg met de jeugdige of zijn ouders afzien van een gesprek.

Artikel 7. Verslag

  • 1.

    Het college zorgt voor schriftelijke verslaglegging van het onderzoek, bedoeld in artikel 6.

  • 2.

    Binnen 10 werkdagen na het gesprek verstrekt het college aan de jeugdige of zijn ouders een verslag van de uitkomsten van het onderzoek, tenzij zij hebben meegedeeld dit niet te wensen.

  • 3.

    Opmerkingen of latere aanvullingen van de jeugdige of zijn ouders worden aan het verslag toegevoegd.

Artikel 8. Aanvraag

Jeugdigen en ouders kunnen een aanvraag om een individuele voorziening schriftelijk of elektronisch indienen bij het college. Het college kan bij nadere regel bepalen dat daarbij wordt afgeweken van artikel 3 van het besluit nadere eisen elektronisch berichten verkeer Ede.

Artikel 9. Toetsingskader verlenen voorziening

  • 1.

    Het college verleent al dan niet op aanvraag een individuele voorziening voor zover deze naar zijn oordeel noodzakelijk is gelet op het bepaalde in artikel 2.3 van de Jeugdwet. Het college houdt rekening met de uitkomsten van het gesprek als bedoeld in artikel 6, tenzij daarvan is afgezien op grond van artikel 6, derde lid, of in spoedeisende gevallen. Het college kan een individuele voorziening treffen indien dit naar zijn oordeel noodzakelijk is.

  • 2.

    Het college verleent een individuele voorziening na een verwijzing door de huisarts, medisch specialist of jeugdarts voor zover de jeugdhulpaanbieder waar naar is verwezen van oordeel is dat deze noodzakelijk is. Het college kan afwijken van het oordeel van de jeugdhulpaanbieder indien dit niet voldoet aan de professionele standaard.

  • 3.

    Het college verleent een individuele voorziening na een verwijzing door de huisarts, medisch specialist of jeugdarts voor zover bij deze verwijzing en in het oordeel van de jeugdhulpaanbieder rekening is gehouden met de omstandigheden en mogelijkheden overeenkomstig het bepaalde in artikel 6, eerste lid onder a tot en met h.

  • 4.

    Het college kan afwijken van het oordeel van de jeugdhulpaanbieder indien dit niet voldoet aan het bepaalde in het derde lid of de professionele standaard.

Artikel 10. Inhoud beschikking

  • 1.

    In de beschikking tot verstrekking van een individuele voorziening wordt in ieder geval aangegeven of de voorziening in natura of als pgb wordt verstrekt en wordt tevens aangegeven hoe bezwaar tegen de beschikking kan worden gemaakt.

  • 2.

    Bij het verstrekken van een individuele voorziening worden in de beschikking de met de jeugdige of zijn ouders gemaakte afspraken vastgelegd.

  • 3.

    Bij het verstrekken van een voorziening in de vorm van een pgb wordt in de beschikking in ieder geval vastgelegd:

    • a.

      voor welk resultaat het pgb kan worden aangewend;

    • b.

      welke kwaliteitseisen gelden voor de besteding van het pgb;

    • c.

      wat de hoogte van het pgb is en hoe hiertoe is gekomen;

    • d.

      wat de duur is van de verstrekking waarvoor het pgb is bedoeld, en

    • e.

      de wijze van verantwoording van de besteding van het pgb.

Artikel 11 Regels voor pgb

  • 1.

    Het college verstrekt een pgb in overeenstemming met artikel 8.1.1 van de wet.

  • 2.

    De hoogte van een pgb:

    • a.

      wordt bepaald op basis van de kostprijs van de maatwerkvoorziening die de jeugdige of zijn ouders zou hebben ontvangen als maatwerkvoorziening in natura;

    • b.

      is gebaseerd op een in overleg en samenwerking met de belanghebbende opgesteld plan over hoe zij het pgb gaan besteden;

    • c.

      is toereikend om effectieve en kwalitatief goede ondersteuning in te kopen dit geldt ook bij besteding aan een persoon vanuit het sociaal netwerk of door hulpverleners die niet aan de kwaliteitseisen van een professional voldoen.

    • d.

      bedraagt niet meer dan de kostprijs van de in de betreffende situatie adequate goedkoopste in de gemeente beschikbare maatwerkvoorziening in natura.

  • 3.

    De persoon aan wie een pgb wordt verstrekt, kan de jeugdhulp onder de volgende voorwaarden betrekken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk:

    • a.

      niet is gebleken dat de zorg aan de belanghebbende deze persoon te zwaar valt (overbelasting);

    • b.

      de interventie van de betreffende jeugdhulp is niet hoger is dan niveau 4, zoals bedoeld in artikel 2, lid 2. De interventies van niveau 5 of hoger worden alleen uitgevoerd door een persoon behorende tot het sociaal netwerk indien deze persoon voldoet aan de kwaliteitseisen zoals vastgelegd in de Jeugdwet en het Besluit Jeugdwet.

  • 4.

    Het pgb wordt uitsluitend aangewend voor kosten die noodzakelijk zijn in verband met de hulpvraag van de cliënt. De volgende kosten zijn in ieder geval uitgesloten:

    • a.

      bemiddelingskosten.

    • b.

      kosten voor ondersteuning bij het aanvragen en beheren van het pgb.

    • c.

      contributies voor het lidmaatschap van per Saldo.

    • d.

      het volgen van cursussen over het pgb.

    • e.

      kosten voor het bestellen van informatie materiaal.

    • f.

      kosten die gemaakt worden voor het reizen.

    • g.

      kosten die gemaakt worden gerelateerd aan wonen, zoals huurbetalingen.

    • h.

      administratiekosten, coördinatiekosten of belangenbehartiging.

  • 5.

    In afwijking van het vierde lid kan de budgethouder die een pgb ontvangt dat meer bedraagt dan € 1.500,00 per jaar 1,5% van dit budget vrij besteden, met een maximum van € 1.250,00 per jaar.

  • 6.

    De aan een pgb verbonden taken kunnen door een vertegenwoordiger van de cliënt worden uitgevoerd, mits deze vertegenwoordiger niet ook de zorgverlener is. Met uitzondering van situaties waarin familieleden in de eerste of tweede graad (een deel van) de zorg verlenen en het college dit passend vindt.

Artikel 12 Tarief pgb

  • 1.

    Het uurtarief voor een pgb voor jeugdhulp, geleverd door een persoon die als professional werkzaam is, bedraagt 90% van het in de betreffende situatie adequate goedkoopste tarief in natura, zoals de gemeente dat is overeengekomen met een gecontracteerde aanbieder.

  • 2.

    Het uurtarief voor een pgb, voor jeugdhulp, geleverd door een persoon vanuit het sociaal netwerk of door hulpverleners die niet aan de kwaliteitseisen van een professional voldoen, bedraagt € 20,- per uur en bij kortverblijf € 30,- per etmaal.

Artikel 13 Opschorting pgb

  • 1.

    Het college kan de Sociale Verzekeringsbank gemotiveerd verzoeken te beslissen tot een gehele of gedeeltelijke opschorting van betalingen uit het pgb voor ten hoogste dertien weken als er ten aanzien van een cliënt een ernstig vermoeden is gerezen dat de cliënt:

    • a.

      onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;

    • b.

      niet voldoet aan de aan de maatwerkvoorziening of het pgb verbonden voorwaarden;

    • c.

      de maatwerkvoorziening of het pgb niet of voor een ander doel gebruikt.

  • 2.

    Als de cliënt langer dan twee maanden verblijft in een instelling als bedoeld in de Wet langdurige zorg of de Zorgverzekeringswet kan het college de Sociale Verzekeringsbank gemotiveerd verzoeken te beslissen tot een gehele of gedeeltelijke opschorting van betalingen uit het pgb voor de duur van de opname.

  • 3.

    Het college stelt de pgb-houder schriftelijk op de hoogte van het verzoek op grond van lid 1 en 2.

Artikel 14 Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering

  • 1.

    Onverminderd artikel 8.1.2 van de wet doen een jeugdige of zijn ouders op verzoek of onverwijld uit eigen beweging aan het college mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hun redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing aangaande een individuele voorziening.

  • 2.

    Onverminderd artikel 8.1.4 van de wet kan het college een beslissing aangaande een individuele voorziening herzien dan wel intrekken als het college vaststelt dat:

    • a.

      de jeugdige of zijn ouders onjuiste of onvolledige gegevens hebben verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;

    • b.

      de jeugdige of zijn ouders niet langer op de individuele voorziening of op het pgb zijn aangewezen;

    • c.

      de individuele voorziening of het pgb niet meer toereikend is te achten;

    • d.

      de jeugdige of zijn ouders niet voldoen aan de voorwaarden van de individuele voorziening of het pgb, of

    • e.

      de jeugdige of zijn ouders de individuele voorziening of het pgb niet of voor een ander doel gebruiken dan waarvoor het is bestemd.

  • 3.

    Als het college een beslissing op grond van het tweede lid, onder a, heeft ingetrokken, kan het college geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten individuele voorziening of het ten onrechte genoten pgb.

  • 4.

    Het college onderzoekt uit het oogpunt van kwaliteit van de geleverde zorg, al dan niet steekproefsgewijs, de bestedingen van pgb’s.

  • 5.

    Bij opname in een ziekenhuis of instelling mag de cliënt het pgb tot maximaal twee maanden na opname houden, ondanks de gewijzigde situatie. Het college heroverweegt na deze periode de individuele voorziening.

  • 6.

    Bij verblijf in het buitenland van maximaal zes weken per jaar behoudt de cliënt het recht op pgb. Als de cliënt langer in het buitenland verblijft, heroverweegt het college de maatwerkvoorziening.

Artikel 15 Verhouding prijs en kwaliteit jeugdhulp en uitvoerders kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering

Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren jeugdhulp of uit te voeren kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering, rekening met:

  • a.

    de aard en omvang van de te verrichten taken;

  • b.

    de voor de sector toepasselijke CAO-schalen in relatie tot de zwaarte van de functie;

  • c.

    een redelijke toeslag voor overheadkosten;

  • d.

    een voor de sector reële mate van non-productiviteit van het personeel als gevolg van verlof, ziekte, scholing en werkoverleg; en

  • e.

    kosten voor bijscholing van het personeel.

Artikel 16 Vertrouwenspersoon

  • 1.

    Het college zorgt ervoor dat jeugdigen, ouders en pleegouders een beroep kunnen doen op een onafhankelijke vertrouwenspersoon

  • 2.

    Het college wijst jeugdigen en ouders erop dat zij zich desgewenst kunnen laten bijstaan door een onafhankelijke vertrouwenspersoon.

Artikel 17 Klachtregeling

De Jeugdwet regelt het klachtrecht met betrekking tot jeugdaanbieders en gecertificeerde aanbieders in paragraaf 4.2.a van de wet.

De Richtlijn klachtbehandeling in de gemeente Ede is van toepassing op klachten over de wijze van afhandeling van meldingen en aanvragen als bedoeld in deze verordening.

Artikel 18 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de cliënt afwijken van deze Verordening als toepassing daarvan leidt tot een onaanvaardbare situatie.

Artikel 19 Intrekken oude verordening

  • 1.

    De Verordening Jeugdhulp 2018 wordt ingetrokken.

  • 2.

    Een jeugdige houdt recht op een lopende voorziening verstrekt op grond van de Verordening Jeugdhulp 2018 of voorgaande verordeningen totdat het college een nieuw besluit heeft genomen.

  • 3.

    Aanvragen die zijn ingediend onder de Verordening Jeugdhulp Ede 2018 en waarop nog niet is beslist bij het in werking treden van deze verordening, worden afgehandeld krachtens deze verordening.

  • 4.

    Op bezwaarschriften tegen een besluit op grond van de Verordening Jeugdhulp 2018, wordt beslist met inachtneming van die verordening.

  • 5.

    De volgende besluiten gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening:

    • b.

      de Beleidsregel toegang Wmo en Jeugdhulp 2018; en

    • c.

      de Beleidsregel PGB Wmo en Jeugdhulp Ede 2018.

Artikel 20 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2019.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Jeugdhulp Ede 2019

Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad d.d. 13 december 2018, zaaknummer 104353.

De raad voornoemd,

dr. G.H. Hagelstein

de griffier,

mr. L.J. Verhulst

de voorzitter, 

Bijlage 1: soorten voorzieningen

 

Categorie A - soorten overige voorzieningen

Interventieniveau 1. Universele preventie

Lezingen / voorlichting

Folders

Welzijn nieuwe stijl

Vrijwilligerscircuit

 

 

Interventieniveau 2. Selectieve preventie

Zelfhulpgroepen

Themagroepen

Ouderavonden

Jongerenwerk

Eén gesprek

Jongerenwerk

Telefonisch advies

 

 

Interventieniveau 3. Lichte ondersteuning

Vraagverheldering

Toeleiding naar ondersteuning

Aantal gesprekken (ongeveer 5) + follow up na 5 maanden

Korte individuele training en andere kortdurende interventies

Langdurige ondersteuning door vrijwilligers

Generalistische training voor groepen ouders

Generalistische training voor groepen jeugdigen

 

Categorie B - soorten individuele voorzieningen

Interventieniveau 4. Intensieve ondersteuning

Gespecialiseerde (gezins)interventies of trainingen

Respijtzorg

Kinderopvang plus

Persoonlijke verzorging

Vervoer (gekoppeld aan extramurale begeleiding en kortdurend verblijf)

 

 

Interventieniveau 5. Specialistische ondersteuning

Diagnostiek uitgebreid

Crisishulp

Gespecialiseerde training

Maatregelhulp in het kader van jeugdbescherming

Maatregelhulp in het kader van jeugdreclassering

 

 

Interventieniveau 6. Specialistische intensieve ondersteuning

Multiprobleem interventies

Traumabehandeling in het kader van kindermishandeling en/of huiselijk geweld

 

 

Interventieniveau 7. Excluderende vormen van ondersteuning

Dagbehandeling

Gezinsbehandeling

Pleegzorg

Gezinshuis

Residentiële zorg

Jeugdzorg plus

Behandeling psychiatrie

Verblijf psychiatrie