Organisatie | IJsselstein |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van de hondenbelasting 2010 |
Citeertitel | Verordening Hondenbelasting 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | belastingen, retributies en heffingen |
Geen
artikel 229 van de gemeentewet
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
07-01-2010 | 01-01-2009 | 01-01-2011 | Nieuwe regeling | 17-12-2009 Gemeenteblad 2009, 30 | raadsstuk 2009/18909 |
Artikel 1 Belastbaar feit Onder de naam 'Hondenbelasting' wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 5,-.
Artikel 9 Termijnen van betaling
In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, voor aanslagen die worden opgelegd in het kalenderjaar waarop zij betrekking hebben, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat, het bedrag daarvan meer is dan € 68,07, doch minder is dan € 2.178,15, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet, nog maanden in het kalenderjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat de maand december buiten beschouwing blijft, en dat het aantal termijnen ten minste één en ten hoogste acht bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.
In afwijking in zoverre van het derde lid geldt, voor aanslagen die worden opgelegd na het kalenderjaar waarop zij betrekking hebben, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat, het bedrag daarvan meer is dan € 68,07 doch minder is dan € 2.178,15, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na dagtekening van het aanslagbiljet en de volgende termijn één maand later.
Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.
Artikel 11 Kwijtschelding van belasting
Bij de invordering van de hondenbelasting, wordt uitsluitend voor het houden van de eerste hond kwijtschelding verleend.