Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Berg en Dal

Beleidsregels Vrijlating Giften Participatiewet

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBerg en Dal
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels Vrijlating Giften Participatiewet
CiteertitelBeleidsregels Vrijlating giften Participatiewet
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 31, tweede lid, van de Participatiewet
  2. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-12-2018Nieuwe regeling

04-12-2018

gmb-2018-275624

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels Vrijlating Giften Participatiewet

Burgemeester en wethouders van Berg en Dal;

 

overwegende dat vanwege het minimumbehoeftekarakter van de bijstand de vrijlating van giften niet onbeperkt kan zijn.

 

gelet op artikel 31 lid 2 onderdeel m van de Participatiewet en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht.

besluiten:

 

Vast te stellen de

 

Beleidsregels Vrijlating Giften Participatiewet

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begrippen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze beleidsregels gebruikt worden en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder

    • a.

      belanghebbende: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken;

    • b.

      gift: een onverplichte betaling van geld uit vrijgevigheid door een natuurlijke persoon of door een instelling;

    • c.

      gift in natura: schenking van goederen of een andere vorm niet zijnde geld;

    • d.

      de wet: de Participatiewet.

Hoofdstuk 2 Giften

Artikel 2 Giften met een specifieke bestemming

  • 1.

    Giften met een specifieke bestemming, waarvoor belanghebbende - indien bij de gift niet had ontvangen - aanspraak zou kunnen maken op bijzondere bijstand op grond van de wet of een maatwerkvoorziening op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning worden volledig buiten beschouwing gelaten.

  • 2.

    Belanghebbende dient desgevraagd aan te kunnen tonen dat de gift is besteed aan de in het eerste lid bedoelde bestemming.

Artikel 3 Eenmalige giften zonder specifieke bestemming

  • 1.

    Een eenmalige gift is een eenmaal per kalenderjaar ontvangen gift van één persoon of instelling. Giften die binnen het kalenderjaar eenmalig van verschillende personen of organisaties worden ontvangen, worden eveneens als eenmalige giften aangemerkt.

  • 2.

    Een eenmalige gift of een cumulatie van verschillende eenmalige giften, wordt vrijgelaten voor zover het totaal aan giften op jaarbasis maximaal 60% van de van toepassing zijnde maandelijkse bijstandsnorm inclusief vakantietoeslag, afgrond naar boven tot een veelvoud van €50,-, bedraagt.

  • 3.

    Bij overschrijding van het bedrag als bepaald op grond van het tweede lid, wordt het meerdere aangemerkt als verworven vermogen.

Artikel 4 Periodieke giften zonder specifieke bestemming

  • 1.

    Periodieke giften zijn giften die binnen het kalenderjaar twee keer of vaker van dezelfde persoon of instelling worden ontvangen.

  • 2.

    Periodieke giften worden vrijgelaten voor zover het totaal aan giften op jaarbasis maximaal 60% van de van toepassing zijnde maandelijkse bijstandsnorm inclusief vakantietoeslag, afgrond naar boven tot een veelvoud van €50,-, bedraagt.

  • 3.

    Bij overschrijding van het bedrag als bepaald op grond van het tweede lid, wordt het meerdere aangemerkt als inkomen in de maand waarin de gift is ontvangen.

Artikel 5 Anticumulatie

  • 1.

    Van het totaal aan ontvangen giften als bedoeld onder artikel 3 en 4 wordt op jaarbasis maximaal 60% van de van toepassing zijnde maandelijkse bijstandsnorm inclusief vakantietoeslag, afgrond naar boven tot een veelvoud van €50,-, buiten beschouwing gelaten.

  • 2.

    Bij overschrijding van het bedrag als bepaald op grond van het eerste lid wordt het meerdere aangemerkt als verworven inkomen.

Artikel 6 Ziektekostenverzekering

In het geval dat de ouder(s) en/of verzorger(s) de ziektekostenverzekering betaalt, wordt de bijstand afgestemd op basis van het kostenvoordeel, rekening houdend met de zorgtoeslag.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 7 Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden

  • 1.

    Het college kan in zeer bijzondere gevallen gemotiveerd afwijken van de bepalingen in deze regeling, indien onverkorte toepassing daarvan aanleiding geeft of zou leiden tot disproportionele onredelijkheid of onbillijkheid.

  • 2.

    In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college.

Artikel 8 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregels Vrijlating giften Participatiewet.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking de dag na publicatie van dit besluit.

Burgemeester en wethouders van gemeente Berg en Dal

De secretaris,

E.W.J. van derVelde

De burgemeester,

mr. M.Slinkman

Toelichting

Algemene toelichting

 

Op grond van artikel 31, tweede lid onder m van de Participatiewet kunnen giften niet tot de middelen van belanghebbende worden gerekend voor zover deze naar het oordeel van het college uit een oogpunt van bijstandsverlening verantwoord zijn.

 

Gezien het minimumbehoeftekarakter van de bijstand kan vrijlating van giften niet onbeperkt zijn. Wat betreft de hoogte van de gift geldt dat het in de rede ligt om deze in aanmerking te nemen voor zover cumulatie daarvan de bij de bijstand leidt tot een bestedingsniveau dat niet verenigbaar is met hetgeen op bijstandsniveau gebruikelijk is.

Door giften niet in aanmerking te nemen als middelen wordt voorkomen dat de Participatiewet een ontmoediging vormt voor de vrijgevigheid van instellingen of personen.

In de beleidsregels zijn bepalingen opgenomen hoe met giften om te gaan.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2 Giften met een specifieke bestemming

Giften voor specifieke kosten, bijvoorbeeld voor noodzakelijke aanschaf van een duurzaam gebruiksgoed, waarvoor anders bijzondere bijstand of een maatwerkvoorziening kan worden verleend, worden vrijgelaten.

Belanghebbende dient dan wel aan te tonen dat de gift dan ook daadwerkelijk is besteed aan de voorziening.

Artikel 4 Periodieke giften

Periodieke giften zonder specifieke bestemming hebben het karakter van inkomsten. Dit betekent dat er sprake is van een besteedbaar inkomen dat structureel hoger ligt dan het bestaansminimum. Dit is uit het oogpunt van bijstandsverlening beperkt aanvaardbaar. Het betreffen immers bedragen ter vrije besteding die gebruikt worden voor levensonderhoud. Krijgt belanghebbende iedere maand 100 euro van zijn ouders, dan wordt een deel van deze gift als inkomen gezien. Een ander voorbeeld is in het geval dat de ouders of anderen maandelijks de energierekening of zorgverzekering voor belanghebbende betalen.

Ook periodieke giften kunnen een specifieke bestemming hebben. Dit is bijvoorbeeld een periodieke gift voor huur - een kostenpost die zowel in de algemene bijstand is begrepen als waarvoor gedeeltelijk bijzondere bijstand kan worden verstrekt (woonkostentoeslag of tijdelijk gemis aan huurtoeslag). Alleen dat deel waarvoor bijzondere bijstand of een WMO-voorziening verstrekt kan worden wordt volledig buiten beschouwing gelaten.

Volgens vaste rechtspraak is een periodieke gift zijnde een maandelijkse gift van maximaal 5% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm aanvaardbaar. Wordt het maximum overschreden dan wordt het meerdere gezien als inkomen en verrekend met de bijstand.

Artikel 5 Anticumulatie

Er is een maximum gesteld aan het totaal aan giften dat als geldbedrag wordt geschonken, te weten op jaarbasis maximaal 60% van de van toepassing zijnde maandelijkse bijstandsnorm inclusief vakantietoeslag, afgrond naar boven tot een veelvoud van €50,-.

Artikel 6 Ziektekostenverzekering

Het kan voorkomen dat ouder(s) of verzorger(s) de zorgverzekeringspremie betalen voor hun kind. De uitkering wordt dan verlaagd (afgestemd) met een bedrag gelijk aan de premie ziektekostenverzekering die door de ouders/verzorgers betaald wordt. Als het kind de zorgtoeslag overmaakt naar de ouders/verzorgers wordt de uitkering verlaagd met een bedrag gelijk aan de, door de ouders/verzorgers, betaalde premie ziektekostenverzekering minus het bedrag aan zorgtoeslag. Dit is mogelijk op grond van artikel 18, lid 1 Participatiewet.