Organisatie | Berg en Dal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels Vrijlating Giften Participatiewet |
Citeertitel | Beleidsregels Vrijlating giften Participatiewet |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-12-2018 | Nieuwe regeling | 04-12-2018 |
Burgemeester en wethouders van gemeente Berg en Dal
De secretaris,
E.W.J. van derVelde
De burgemeester,
mr. M.Slinkman
Op grond van artikel 31, tweede lid onder m van de Participatiewet kunnen giften niet tot de middelen van belanghebbende worden gerekend voor zover deze naar het oordeel van het college uit een oogpunt van bijstandsverlening verantwoord zijn.
Gezien het minimumbehoeftekarakter van de bijstand kan vrijlating van giften niet onbeperkt zijn. Wat betreft de hoogte van de gift geldt dat het in de rede ligt om deze in aanmerking te nemen voor zover cumulatie daarvan de bij de bijstand leidt tot een bestedingsniveau dat niet verenigbaar is met hetgeen op bijstandsniveau gebruikelijk is.
Door giften niet in aanmerking te nemen als middelen wordt voorkomen dat de Participatiewet een ontmoediging vormt voor de vrijgevigheid van instellingen of personen.
In de beleidsregels zijn bepalingen opgenomen hoe met giften om te gaan.
Artikel 2 Giften met een specifieke bestemming
Giften voor specifieke kosten, bijvoorbeeld voor noodzakelijke aanschaf van een duurzaam gebruiksgoed, waarvoor anders bijzondere bijstand of een maatwerkvoorziening kan worden verleend, worden vrijgelaten.
Belanghebbende dient dan wel aan te tonen dat de gift dan ook daadwerkelijk is besteed aan de voorziening.
Periodieke giften zonder specifieke bestemming hebben het karakter van inkomsten. Dit betekent dat er sprake is van een besteedbaar inkomen dat structureel hoger ligt dan het bestaansminimum. Dit is uit het oogpunt van bijstandsverlening beperkt aanvaardbaar. Het betreffen immers bedragen ter vrije besteding die gebruikt worden voor levensonderhoud. Krijgt belanghebbende iedere maand 100 euro van zijn ouders, dan wordt een deel van deze gift als inkomen gezien. Een ander voorbeeld is in het geval dat de ouders of anderen maandelijks de energierekening of zorgverzekering voor belanghebbende betalen.
Ook periodieke giften kunnen een specifieke bestemming hebben. Dit is bijvoorbeeld een periodieke gift voor huur - een kostenpost die zowel in de algemene bijstand is begrepen als waarvoor gedeeltelijk bijzondere bijstand kan worden verstrekt (woonkostentoeslag of tijdelijk gemis aan huurtoeslag). Alleen dat deel waarvoor bijzondere bijstand of een WMO-voorziening verstrekt kan worden wordt volledig buiten beschouwing gelaten.
Volgens vaste rechtspraak is een periodieke gift zijnde een maandelijkse gift van maximaal 5% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm aanvaardbaar. Wordt het maximum overschreden dan wordt het meerdere gezien als inkomen en verrekend met de bijstand.
Er is een maximum gesteld aan het totaal aan giften dat als geldbedrag wordt geschonken, te weten op jaarbasis maximaal 60% van de van toepassing zijnde maandelijkse bijstandsnorm inclusief vakantietoeslag, afgrond naar boven tot een veelvoud van €50,-.
Artikel 6 Ziektekostenverzekering
Het kan voorkomen dat ouder(s) of verzorger(s) de zorgverzekeringspremie betalen voor hun kind. De uitkering wordt dan verlaagd (afgestemd) met een bedrag gelijk aan de premie ziektekostenverzekering die door de ouders/verzorgers betaald wordt. Als het kind de zorgtoeslag overmaakt naar de ouders/verzorgers wordt de uitkering verlaagd met een bedrag gelijk aan de, door de ouders/verzorgers, betaalde premie ziektekostenverzekering minus het bedrag aan zorgtoeslag. Dit is mogelijk op grond van artikel 18, lid 1 Participatiewet.