Organisatie | Valkenburg aan de Geul |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Toeslagen en Verlagingen Wet investeren in jongeren (WIJ) gemeente Valkenburg aan de Geul |
Citeertitel | Verordening Toeslagen en Verlagingen Wet investeren in jongeren (WIJ) gemeente Valkenburg aan de Geul |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2010 | 01-03-2013 | Nieuwe regeling | 28-06-2010 Heuvelland actueel week 28 | Onbekend |
DE RAAD VAN DE GEMEENTE VALKENBURG AAN DE GEUL
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 25 mei 2010;
gezien het advies van de commissie Cultuur, sociale zaken, Welzijn en Onderwijs (CSWO)
gelet op artikel 147 van de Gemeentewet;
gelet op artikel 12, eerste lid, onderdeel e en artikel 35 van de Wet investeren in jongeren (WIJ);
vast te stellen: Verordening Toeslagen en Verlagingen Wet investeren in jongeren (WIJ)
Artikel 1a Afbakening doelgroep verordening
De bepalingen van deze verordening gelden voor jongeren van 21 jaar tot 27 jaar. Ook in het geval van gehuwden waarvan een der partners 27 jaar of ouder is doch jonger dan 65 jaar gelden de bepalingen van deze verordening. Dit geldt uiteraard ook indien de gehuwden beiden 21 jaar of ouder dan jonger dan 27 jaar zijn.
Artikel 1b Begripsomschrijving
1.Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven
hebben dezelfde betekenis als in de Wet investeren in jongeren ( hierna te noemen: WIJ) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
het inwonend eigen kind of stiefkind met inkomsten van ten minste 36% van het netto minimumloon.
3.alleen of samen met degenen met wie hij het bedrijf of zelfstandig beroep uitoefent de
volledige zeggenschap in dat bedrijf of zelfstandig beroep heeft en de financiële risico’s
degene die, indien hij niet tezamen met een ander persoon de woning zou bewonen, zou zijn aangewezen op beroepsmatige hulp zoals verzorging in een verzorgingstehuis of in een andere inrichting ter verpleging of verzorging.
huurtoeslagtijdvak per maand geldende huurprijs als bedoeld in artikel 1 onderdeel d van de Wet op de Huurtoeslag.
indien een eigen woning wordt bewoond, de tot een bedrag per maand omgerekende som van de ten behoeve van de financiering van de woning verschuldigde hypotheekrente, de in verband met het in eigendom hebben van de woning te betalen kosten van groot onderhoud ( overeenkomstig de door het Ministerie van VROM gehanteerde tabel: “vaststelling exploitatiekosten woningbouwcorporaties”) en de te betalen zakelijke lasten, waarbij onder zakelijke lasten wordt verstaan: de rioolrechten, het eigenaarsaandeel van de onroerende zaakbelasting, de opstalverzekering en, het eigenaarsaandeel van de waterschapslasten.
degene die op commerciële basis een deel van de woning bewoont, waarin tevens de hoofdhuurder dan wel de eigenaar van de woning zijn hoofdverblijf heeft.
de jongere die recent de deelname heeft beëindigd aan onderwijs of een beroepsopleiding waarvoor aanspraak bestond op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of op een tegemoetkoming in de onderwijsbijdrage en de schoolkosten op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten.
Artikel 3 Toeslagen alleenstaanden en alleenstaande ouders
laste komende kinderen kunnen delen, ontvangen een toeslag van 10% van het netto minimumloon.
4.De verzorgingsbehoevende en/of degene die hem/haar verzorgt, ontvang(t)(en) een toeslag van
Artikel 4 Toeslag 21- en 22 jarige alleenstaanden
Indien artikel 6 niet van toepassing is, wordt in afwijking van artikel 3 de toeslag als bedoeld in artikel 30 van de WIJ voor alleenstaanden van 21 en 22 jaar op nihil gesteld.
1.De inkomensvoorzieningsnorm, bedoeld in artikel 28 van de wet, voor gehuwden die hun kosten
met een ander kunnen delen ( niet zijnde de partner), wordt op een lager bedrag vastgesteld dan 100% van het netto minimumloon.
Artikel 6 Verlaging norm woonsituatie
1.De inkomensvoorzieningsnorm, bedoeld in artikel 26, 27 en 28 van de wet en/of toeslag bedoeld
in artikel 30 van de wet wordt lager vastgesteld indien de alleenstaande, de alleenstaande ouder of de gehuwde lager algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan heeft dan waarin de norm of de toeslag voorziet als gevolg van zijn woonsituatie, waaronder begrepen het niet aanhouden van een woning.
2.De verlaging bedoeld in het eerste lid bedraagt 20% van het netto minimumloon.
Artikel 7 Verlaging schoolverlaters
De inkomensvoorzieningsnorm en/of toeslag bedoeld in artikel 30 van de wet, wordt voor schoolverlaters gedurende zes maanden na beëindiging van het onderwijs of de beroepsopleiding verlaagd met 25% van het netto minimumloon.