Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Haaren

Verordening reinigingsheffingen 2019

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHaaren
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening reinigingsheffingen 2019
CiteertitelVerordening reinigingsheffingen 2019
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 15.33 van de Wet milieubeheer
  2. artikel 229 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201901-01-2020nieuwe regeling

18-12-2018

gmb-2018-275235

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening reinigingsheffingen 2019

De raad van de gemeente Haaren;

in zijn vergadering van 18 december 2018;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 20 november 2018;

gelet op de behandeling in het raadsplein van 29 november 2018;

gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer en artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet.

BESLUIT:

De volgende verordening vast te stellen:

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffen- en reinigingsheffing 2019 en bijbehorende tarieventabel

Hoofdstuk I ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Inleidende bepaling

Krachtens deze verordening worden geheven:

  • a.

    een afvalstoffenheffing;

  • b.

    een reinigingsheffing.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

  • a.

    ‘gebruik maken’ in hoofdstuk II Afvalstoffenheffing: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer;

  • b.

    minicontainer: een vanwege de gemeente uitgezet inzamelmiddel met een bepaald volume;

  • c.

    verzamelcontainer: een vanwege de gemeente geplaatste verzamelcontainer bestemd voor daartoe aangewezen percelen ten behoeve van restafval;

  • d.

    gft-afval: groente-, fruit- en tuinafval afkomstig van een huishouden;

  • e.

    restafval: huishoudelijk afval niet zijnde gft-afval;

  • f.

    grof huishoudelijk restafval: huishoudelijke afvalstoffen die incidenteel in een huishouden vrijkomen, maar die te groot of te zwaar zijn om op dezelfde wijze als andere huishoudelijke afvalstoffen aan de gecontracteerde inzameldienst te kunnen aanbieden;

  • g.

    tuinafval: organisch afval dat in een huishouden vrijkomt, doch dat te groot of te zwaar is om op dezelfde wijze als gft-afval aan de gecontracteerde inzameldienst te kunnen aanbieden;

  • h.

    bedrijfsafval: afvalstoffen afkomstig van bedrijven en instellingen, die naar aard, omvang en samenstelling gelijk zijn te stellen aan huishoudelijke afvalstoffen, aan de gecontracteerde inzameldienst in minicontainers worden aangeboden en tegelijkertijd met de inzameling van de huishoudelijke afvalstoffen kunnen worden meegenomen.

Hoofdstuk II AFVALSTOFFENHEFFING

Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit

1. Onder de naam “afvalstoffenheffing” wordt een directe belasting geheven als bedoeld in

artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

2. De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel

wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een

perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer

een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Belastingplicht

De afvalstoffenheffing wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 5 Maatstaven van heffing en belastingtarieven

De afvalstoffenheffing wordt geheven aan de hand van en naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in afdeling 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 6 Belastingjaar

Met betrekking tot de afvalstoffenheffing bedoeld in hoofdstuk 1 van afdeling 1 van de tarieventabel is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1.

    De afvalstoffenheffing bedoeld in hoofdstuk 1 van afdeling 1 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2.

    De afvalstoffenheffing bedoeld in hoofdstuk 2 van afdeling 1 van de tarieventabel wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De afvalstoffenheffing bedoeld in de onderdelen 1.1.1, 1.1.4 en 1.1.5 van de tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht voor de afvalstoffenheffing bedoeld in de onderdelen 1.1.1, 1.1.4 en 1.1.5 van de tarieventabel in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de afvalstoffenheffing verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht voor de afvalstoffenheffing bedoeld in de onderdelen 1.1.1, 1.1.4 en 1.1.5 van de tarieventabel in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde afvalstoffenheffing als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    De afvalstoffenheffing bedoeld in de onderdelen 1.1.2, 1.1.3, 1.2.1 en 1.2.2 van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

Artikel 9 Termijnen van betaling

1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen voor de op grond van hoofdstuk 1 van afdeling 1 van de tarieventabel geheven afvalstoffenheffing worden betaald:

a. in geval het totaalbe­drag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan

€ 5.000,00 , uiterlijk één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet;

b. in geval het totaalbe­drag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, niet meer is dan

€ 5.000,00, in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt één maand na de dagte­kening van het aanslagbiljet en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, voor zover de aansla­gen worden opgelegd in het kalenderjaar waarop zij betrekking hebben, in geval het totaalbe­drag van de op één aanslagbiljet verenig­de aansla­gen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, niet meer is dan € 5.000,00, en zolang de ver­schul­digde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagteke­ning van het aan­slagbiljet nog maanden in het kalenderjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste drie be­draagt. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgen­de termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, voor zover de aansla­gen niet worden opgelegd in het kalenderjaar waarop zij betrekking hebben, in geval het totaalbe­drag van de op één aanslagbiljet verenig­de aansla­gen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, niet meer is dan € 5.000,00 , en zolang de ver­schul­digde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in drie gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgen­de termijnen telkens een maand later.

  • 4.

    In afwijking van artikel 9, eerst lid, van de Invorderingswet 1990 moet de op grond van hoofdstuk 2 van afdeling 1 van de tarieventabel geheven afvalstoffenheffing worden betaald op het moment van het doen van de kennisgeving.

  • 5.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Hoofdstuk III REINIGINGSHEFFING

Artikel 10 Belastbaar feit

Onder de naam “reinigingsheffing” worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.

Artikel 11 Belastingplicht

De reinigingsheffing wordt geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 12 Maatstaven van heffing en belastingtarieven

De reinigingsheffing wordt geheven aan de hand van en naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in afdeling 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 13 Belastingjaar

Met betrekking tot de reinigingsheffing bedoeld in hoofdstuk 1 van afdeling 2 van de tarieventabel is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 14 Wijze van heffing

  • 1.

    De reinigingsheffing bedoeld in hoofdstuk 1 van afdeling 2 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2.

    De reinigingsheffing bedoeld in hoofdstuk 2 van afdeling 2 van de tarieventabel wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 15 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1.

    De reinigingsheffing bedoeld in onderdeel 2.1.1 van de tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht voor de reinigingsheffing bedoeld in onderdeel 2.1.1 van de tarieventabel in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de reinigingsheffing verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht voor de reinigingsheffing bedoeld in onderdeel 2.1.1 van de tarieventabel in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde reinigingsheffing als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    De reinigingsheffing bedoeld in de onderdelen 2.1.2 en 2.2 is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

Artikel 16 Termijnen van betaling

1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen voor de op grond van hoofdstuk 1 van afdeling 2 van de tarieventabel geheven reinigingsheffing worden betaald:

a. in geval het totaalbe­drag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan

€ 5.000,00, uiterlijk één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet;

b. in geval het totaalbe­drag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, niet meer is dan

€ 5.000,00, in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt één maand na de dagte­kening van het aanslagbiljet en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, voor zover de aansla­gen worden opgelegd in het kalenderjaar waarop zij betrekking hebben, in geval het totaalbe­drag van de op één aanslagbiljet verenig­de aansla­gen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, niet meer is dan € 5.000,00, en zolang de ver­schul­digde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagteke­ning van het aan­slagbiljet nog maanden in het kalenderjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste drie be­draagt. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgen­de termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, voor zover de aansla­gen niet worden opgelegd in het kalenderjaar waarop zij betrekking hebben, in geval het totaalbe­drag van de op één aanslagbiljet verenig­de aansla­gen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, niet meer is dan € 5.000,00 , en zolang de ver­schul­digde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in drie gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgen­de termijnen telkens een maand later.

  • 4.

    In afwijking van artikel 9, eerst lid, van de Invorderingswet 1990 moet de op grond van hoofdstuk 2 van afdeling 2 van de tarieventabel geheven reinigingsheffing worden betaald op het moment van het doen van de kennisgeving.

  • 5.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Hoofdstuk IV AANVULLENDE BEPALINGEN

Artikel 17 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing en de reinigingsheffing.

Artikel 18 Intrekking Verordening en Overgangsrecht

De “Verordening reinigingsheffingen 2018”, vastgesteld op 21 december 2017, wordt ingetrokken met

ingang van de in artikel 19, tweede lid,  genoemde datum van ingang van de heffing, met dien

verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben

voorgedaan.

Artikel 19 Overgangsbepaling, inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

Artikel 20 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening reinigingsheffingen 2019”.

Behorende bij Raadsbesluit Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffen- en reinigingsheffing 2019 en bijbehorende tarieventabel van 18 december 2018.

 

Eric Dammingh

Griffier

Jeannette Zwijnenburg-van der Vliet

Voorzitter

Bijlage TARIEVENTABEL

Behorende bij de “Verordening reinigingsheffingen 2019.

AFDELING 1 MAATSTAVEN EN TARIEVEN AFVALSTOFFENHEFFING

Hoofdstuk 1 Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing voor het periodiek inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen

1.1.1 De afvalstoffenheffing bedraagt per perceel per jaar € 102,00

1.1.2 Onverminderd het bepaalde in onderdeel 1.1.1

bedraagt de belasting per lediging:

1.1.2.1 van een minicontainer van 60 liter, bestemd voor restafval € 3,50

1.1.2.2 van een minicontainer van 140 liter, bestemd voor restafval € 7,00

1.1.2.3 van een minicontainer van 240 liter, bestemd voor restafval € 12,50

1.1.3 Onverminderd het bepaalde in de onderdelen 1.1.1 en 1.1.2

bedraagt de afvalstoffenheffing, per lediging:

1.1.3.1 van een minicontainer van 60 liter, bestemd voor gft-afval € 0,00

1.1.3.2 van een minicontainer van 140 liter, bestemd voor gft-afval € 0,00

1.1.3.3 van een minicontainer van 240 liter, bestemd voor gft-afval € 0,00

1.1.4 In afwijking van de onderdelen 1.1.1, 1.1.2 en 1.1.3 bedraagt

de afvalstoffenheffing bij inzameling van huishoudelijke

afvalstoffen door middel van voor gemeenschappelijk gebruik

beschikbaar gestelde verzamelcontainer(s), per perceel per jaar € 165,60

1.1.5 In afwijking van de onderdelen 1.1.1, 1.1.2, 1.1.3 en 1.1.4

bedraagt de afvalstoffenheffing bij percelen waar de regeling

inzameling van huishoudelijk restafval in bijzondere

omstandigheden van toepassing is, per perceel per jaar € 161,20

Hoofdstuk 2 Maatstaven en overige tarieven afvalstoffenheffing

1.2.1 Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 bedraagt

de afvalstoffenheffing voor het omwisselen van een minicontainer, per wisseling € 32,00

1.2.1.1 Onverminderd het bepaalde in 1.2.1 is het omwisselen van een

minicontainer in de hieronder genoemde gevallen gratis:

- oplevering nieuwbouwwoning

- verhuizing gehele gezin  

- geboorte (doorgegeven binnen 6 maanden na gebeurtenis)

- overlijden (doorgegeven binnen 6 maanden na gebeurtenis)

- medische indicatie (inzameling huishoudelijk restafval bijzondere omstandigheden)

- jaarlijkse wisseling (in december van het betreffende jaar)

- container is gescheurd

- chip is kapot

1.2.2 Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 bedraagt de afvalstoffenheffing:

1.2.2.1 voor het achterlaten van huishoudelijke afvalstoffen op, door

of namens de gemeente ingerichte milieustraat:

1.2.2.1.1 voor grof huishoudelijk afval per 1 kilogram  € 0,10

1.2.2.1.2 voor schoon puin per 1 kilogram € 0,05

1.2.2.1.3 voor schoon hout per 1 kilogram € 0,05

1.2.2.1.4 voor schoon bouw- en sloopafval per 1 kilogram  € 0,05

1.2.2.1.5 voor personenautobanden zonder / met velg gratis

voor asbest gratis

voor papier en karton gratis

voor verpakkingsglas gratis

voor vlakglas gratis

voor kleding en schoeisel gratis

voor oud ijzer gratis

voor tuinafval gratis

voor drankkartons gratis

voor klein chemisch afval gratis

voor koelkasten, diepvriezers etc. (witgoed) gratis

voor televisies, radio’s etc. (bruingoed) gratis

voor personal computers, ICT-apparatuur etc. (grijsgoed) gratis

voor plastic verpakkingsmateriaal gratis

voor piepschuim (eps-afval) gratis

voor hard plastic gratis

1.2.2.2 voor het laten ophalen van huishoudelijke afvalstoffen als genoemd in onderdeel 1.2.2.1, per rit € 40,00

verhoogd per gehele m3 (exclusief koel- en vriesapparatuur) met € 20,00

AFDELING 2 MAATSTAVEN EN TARIEVEN REINIGINGSHEFFING BEDRIJFSAFVAL

Hoofdstuk 1 Maatstaven en tarieven reinigingsheffing voor het periodiek inzamelen van bedrijfsafvalstoffen

2.1.1 De reinigingsheffing voor het periodiek aanbieden van

bedrijfsafval in een van gemeentewege beschikbaar gestelde

minicontainer bedraagt per perceel per jaar € 102,00

2.1.2 Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.1.1 bedraagt de

reinigingsheffing per lediging:

2.1.2.1 van een minicontainer van 60 liter, bestemd voor restafval € 3,50

2.1.2.2 van een minicontainer van 140 liter, bestemd voor restafval € 7,00

2.1.2.3 van een minicontainer van 240 liter, bestemd voor restafval € 12,50

Hoofdstuk 2 Maatstaf en overig tarief reinigingsheffing

2.2 Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 bedraagt de

reinigingsheffing voor het omwisselen van een minicontainer, per wisseling € 32,00.

2.2.1 Onverminderd het bepaalde in 2.2 is het omwisselen van een

minicontainer in de hieronder genoemde gevallen gratis:

- jaarlijkse wisseling (in december van het betreffende jaar)

- container is gescheurd

- chip is kapot

 

Indien over de reinigingsheffing bedoeld in deze afdeling omzetbelasting is verschuldigd, wordt deze verhoogd met het daarvoor geldende wettelijke percentage.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 18 december 2018.