Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Koggenland

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Koggenland houdende regels omtrent de heffing en invordering van rioolheffing Verordening rioolheffing 2019

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieKoggenland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening van de gemeenteraad van de gemeente Koggenland houdende regels omtrent de heffing en invordering van rioolheffing Verordening rioolheffing 2019
CiteertitelVerordening rioolheffing 2019
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De datum van de ingang van de heffing is 1 januari 2019.

Deze regeling vervangt de Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2015.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 228a van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-12-201801-01-2021nieuwe regeling

17-12-2018

gmb-2018-275234

D18.012992

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Koggenland houdende regels omtrent de heffing en invordering van rioolheffing Verordening rioolheffing 2019

De raad van de gemeente Koggenland;

 

heeft het voorstel van burgemeester en wethouders van 20 november 2018 gelezen en neemt de onderbouwing daarvan over, en gelet op artikel 228a van de Gemeentewet,

 

 

BESLUIT vast te stellen

Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2019.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan;

  • b.

    gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater en mede het voor de openbare dienst bestemde gemeentewater in eigendom, beheer of onderhoud bij de gemeente;

  • c.

    water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater grondwater of oppervlaktewater.

Artikel 2 Aard van de belasting

Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:

  • a.

    de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater; en

  • b.

    de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1.

    De belasting wordt geheven van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een perceel dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering, verder te noemen: eigenarendeel

  • 2.

    Met betrekking tot het eigenarendeel wordt, ingeval het perceel een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

Artikel 4 Zelfstandige gedeelten

Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.

Artikel 5 Maatstaf van de heffing

  • 1.

    De heffing als bedoeld in artikel 2 wordt geheven naar het soort perceel conform de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken en het aantal aansluitingen dat het perceel op de gemeentelijke riolering heeft.

  • 2.

    Voor de toepassing van de in artikel 6 genoemde belastingtarieven, wordt voor de bepaling van het soort perceel volgens het eerste lid, de objectafbakening conform de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken gevolgd.

  • 3.

    De heffing bedraagt een vast bedrag per aansluiting per perceel.

Artikel 6 Belastingtarieven

  • 1.

    De heffing als bedoeld in artikel 2, bedraagt per perceel en belastingjaar:

    a.

    voor iedere woning, per aansluiting:

    € 137,00;

    b.

    voor iedere niet-woning, naar aard en bestemming toegankelijk voor derden, of waar 5 of meer personen werkzaam zijn, met uitzondering van niet-commerciële sportaccommodaties en jeugdgebouwen, per aansluiting:

    € 274,00;

    c.

    voor iedere niet-woning, naar aard en bestemming beperkt toegankelijk voor derden, of waar minder dan 5 personen werkzaam zijn, per aansluiting:

    € 137,00;

    d.

    voor iedere niet-woning, dat minder dan 3 m³ water per jaar verbruikt, per aansluiting:

    € 35,00;

    e.

    het vaste bedrag van de leden a, b, c en d van dit artikel, wordt voor iedere extra aansluiting vermeerderd met:

    € 35,00;

    f.

    voor ieder verzorgingstehuis per kamer:

    € 35,00;

    g.

    voor iedere vaste staanplaats op een camping

    € 100,00;

    h.

    voor iedere passantenplaats op een camping

    € 14,00.

Artikel 7 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld

De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat, voor niet-natuurlijke belastingplichtigen minder dan € 1.100,-- bedraagt en zo lang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zes gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt dan één maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van rioolheffing.

Artikel 12 Inwerkingtreding

  • 1.

    De ‘Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2015’, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van bekendmaking.

  • 3.

    De datum van de ingang van de heffing is 1 januari 2019.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als de ‘Verordening rioolheffing 2019’.

 

De raad van de gemeente Koggenland,

DATUM 17 december 2018, agendapunt 3.05.

de griffier,

mevrouw drs. P.M. Tromp

de voorzitter,

R. Posthumus