Organisatie | Berkelland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Berkelland houdende regels omtrent de watertaken Watertakenplan Berkelland 2019 - 2023 |
Citeertitel | Watertakenplan Berkelland 2019 - 2023 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Bijlage C |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-12-2018 | nieuwe regeling | 11-12-2018 | 199237 |
Titel: Watertakenplan Berkelland
Periode: Planperiode 2019 tot en met 2023
Thorben Koeslag (gemeente Berkelland)
Arjan Verhoeve (gemeente Berkelland)
Jan Beumer (gemeente Berkelland)
Aad Visser (waterschap Rijn en IJssel)
Dennis Roes (waterschap Rijn en IJssel)
Karel Hesselink (waterschap Rijn en IJssel)
Contactgegevens: Ambient Advies B.V.
De raad van de gemeente Berkelland;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 6 november 2018;
Het Watertakenplan Berkelland 2019 tot en met 2023 vast te stellen
In dit watertakenplan 2019 - 2023 beschrijven wij de inrichting en het beheer van de afvalwaterketen (riolering en zuivering) en het watersysteem. Dit plan is een concrete uitwerking van de Watervisie Berkelland 2030 die de gemeente samen met het waterschap Rijn en IJssel heeft opgesteld. Het Watertakenplan is de opvolger van het bekende Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP).
Met het voorliggende watertakenplan geven wij invulling aan de planverplichting uit de Wet milieubeheer. Met de inhoud van dit plan wordt de basis gelegd voor de zorgplichten van de gemeente en de zorgplichten van het waterschap.
Zorgplicht en klimaatverandering
Naast onze zorgplichten spelen wij met dit watertakenplan in op het veranderende klimaat, de duurzaamheidsopgaven en technologische ontwikkelingen. Zo kunnen we ook in de toekomst een veilig en goed functionerende afvalwaterketen en watersysteem waarborgen.
Gedurende de planperiode van dit watertakenplan maken wij een eerste stap in het werken aan een klimaatbestendige inrichting van ons gebied. Dit doen wij door het uitvoeren van klimaatstresstest, het voeren van een risicodialoog en het formuleren en uitvoeren van maatregelen. Daarnaast lossen wij bestaande knelpunten met betrekking tot de waterveiligheid op.
Door een goede inrichting en afstemming van het gezamenlijk beheer streven we naar een goede waterkwaliteit in het stedelijk gebied. Wij verhogen de ruimtelijke kwaliteit van ons gebied door het ontwikkelen van een programmatische aanpak van de waterkwaliteit. Daarnaast sporen wij foute aansluitingen op de riolering op en zorgen dat deze op de juiste wijze worden aangesloten. Ook werken wij aan een strategie met apothekers en huisartsen voor het omgaan met medicijnresten in afvalwater en wordt op de zuivering Ruurlo gewerkt aan de technische mogelijkheden om medicijnresten te zuiveren uit het afvalwater.
Deze maatregelen voeren wij niet alleen uit. Wij maken afspraken met het drinkwaterbedrijf Vitens, de woningcorporatie ProWonen, IVN stichting voor natuureducatie, de Vereniging Agrarisch Landschap Achterhoek (VALA), Staatsbosbeheer en LTO.
Ook besteden wij aandacht aan voorlichting en communicatie richting inwoners en bedrijven. Onze voorlichting is gericht op bewustwording (meeweten) en participatie (meewerken). Wij werken een communicatiestrategie uit met als doel het creëren van bewustwording bij inwoners en het bieden van handelingsperspectief. Samen met onze inwoners en bedrijven kunnen wij gebouwen en terreinen aanpassen. Denk aan minder tegels en asfalt en meer groen, aan regentonnen of groene daken en aan vijvers. Ook boeren, bedrijven, scholen en inwoners kunnen hun steentje bijdragen, bijvoorbeeld door zelf regenwater op te vangen, te infiltreren in de bodem of her te gebruiken.
Naast deze maatregelen voert gemeente Berkelland het beheer over 280 kilometer vrijverval riolering in de kernen, 665 kilometer drukriolering in het buitengebied, 1700 pompunits in het buitengebied, ruim 14.000 kolken en nog diverse aanverwante zaken. Een omvangrijk areaal en dus een grote opgave. Voor komende jaren is een lijst met projecten opgesteld. Het beheer van de riolering wordt voortgezet in de lijn van afgelopen jaren. De ontwikkeling van de gemeentelijke rioolheffing voldoet aan de randvoorwaarden zoals deze zijn gesteld voor de periode 2019 t/m 2023 in het huidige Gemeentelijke Rioleringsplan (GRP 2013 – 2018). Dat betekent dat de stijging van de rioolheffing beperkt blijft tot maximaal 2% per jaar (exclusief inflatie).
Gedurende de planperiode maken wij een stap in het toepassen van risico gestuurd beheer. Bij risico gestuurd beheer wordt afgestapt van een louter cyclisch beheer. Wij reinigen, inspecteren, renoveren of vervangen dan niet meer alleen, omdat het zoveel jaar geleden is gedaan, maar kijken naar de noodzaak.
Wij beheren de riolering conform landelijke richtlijnen. Er is geen sprake van achterstallig onderhoud. Het beheer wordt gevoerd door een klein team van deskundigen binnen de gemeentelijke organisatie. Veel deeltaken worden uitbesteed aan marktpartijen.
De gemeente Berkelland en Waterschap Rijn en IJssel werken samen bij de uitvoering van de beheertaken in de afvalwaterketen (riool- en zuiveringsbeheer) en het stedelijk en regionaal watersysteem. In 2018 hebben wij gezamenlijk de Watervisie Berkelland 2030 opgesteld. De watervisie richt zich op de belangrijkste doelstellingen en leidende principes van de verschillende aspecten van het stedelijk en regionaal waterbeheer in de gemeente Berkelland. De gezamenlijke visie is door de besturen van het waterschap en de gemeente vastgesteld.
1.2 Wat is een watertakenplan en waarom willen we dit plan?
Dit watertakenplan bevat de uitwerking van de gezamenlijke watervisie in de vorm van een beleidsplan voor de komende 5 jaar. Vanuit dit beleidsplan nemen wij de komende vijf jaar concrete maatregelen die bijdragen aan het realiseren van de doelen uit de gezamenlijke watervisie.
Het Watertakenplan Berkelland 2019 tot en met 2023 is voor de gemeente Berkelland tevens het gemeentelijk rioleringsplan, zoals bedoeld in de Wet milieubeheer artikel 4.22. In dit plan worden daarom niet enkel concrete maatregelen voor het behalen van de doelen uit de watervisie geformuleerd, maar wordt ook op hoofdlijn ingegaan op de gemeentelijke watertaken (voorheen: de rioleringszorg) in de gemeente Berkelland. De beheertaken riolering worden in een beheerplan riolering in meer detail uitgewerkt. In figuur 1-1 is de relatie tussen de watervisie, het watertakenplan en het beheerplan riolering schematisch weergegeven.
Figuur 1‑1: Watervisie-watertakenplan-beheerplan riolering
De planperiode voor dit watertakenplan is van 2019 tot en met 2023 (5 jaar). De gemeente en het waterschap willen samen direct en voortvarend aan de slag met de uitvoering van acties en maatregelen om de doelen uit de watervisie te realiseren. Hierbij is bewust gekozen voor een relatief korte planperiode die aansluit bij het detailniveau en uitvoering van de verschillende watertaken.
Om tot een breed gedragen watertakenplan te komen zijn een aantal werksessies georganiseerd met medewerkers van verschillende afdelingen van de gemeente en het waterschap over de onderwerpen die in dit beleidsplan aan de orde komen.
Naast de inbreng van de interne organisaties zijn ook gebiedspartners betrokken bij ontwikkeling van het watertakenplan. Agrarische partners, natuurorganisaties, woningcorporatie ProWonen en drinkwaterbedrijf Vitens zijn uitgenodigd hun ideeën in te brengen. De meeste organisaties hebben aan deze oproep gehoor gegeven. Samen met de betrokkenen zijn maatregelen in de tijd geformuleerd, waarmee gedurende de planperiode van het watertakenplan wordt gewerkt aan de doelen uit de watervisie.
Net zoals de Watervisie Berkelland 2030 is ook dit Watertakenplan Berkelland 2019 tot en met 2023 vastgesteld door de gemeenteraad.
Na de inleiding worden in hoofdstuk 2 onze zorgplichten ten aanzien van het watersysteem en de afvalwaterketen aangegeven. Deze zorgplichten vormen de wettelijke basis voor onze gezamenlijke inspanningen, ofwel: Wat moeten we doen? In dit hoofdstuk beschrijven wij ook hoe de gemeente Berkelland invulling geeft aan haar zorgplichten.
In hoofdstuk 3 beschrijven wij aan de hand van de ambities uit de Watervisie Berkelland 2030 wat we met ons watersysteem in de gemeente Berkelland willen bereiken. Dit doen wij aan de hand van 4 thema’s: klimaatadaptatie, schoon water, merkbaar en zichtbaar water en tenslotte duurzaamheid en innovatie.
Na hoofdstuk 4 zoomen we in op de rioleringszorg in de gemeente Berkelland. De rioleringszorg wordt ook wel aangeduid als de gemeentelijke watertaken. Wij beschrijven het onderdeel “Wat hebben we?”. Dit doen wij door het beschrijven van de voorzieningen die wij beheren om onze wettelijke zorgplichten in te vullen. Tevens beschrijven wij op hoofdlijn hoe wij deze voorzieningen nu beheren en hoe wij dit de komende jaren zullen doen.
In hoofdstuk 5 vertellen we wat onze strategie voor de komende jaren 2019 t/m 2023 kost en hoe we dat gaan betalen.
2. Wat moeten we? De zorgplichten
Als overheden hebben wij wettelijke zorgplichten voor het regenwater, grondwater, oppervlaktewater en het inzamelen, transporteren en zuiveren van afvalwater (gebruikt drinkwater).
Het Watertakenplan Berkelland 2019 t/m 2023 fungeert tevens als gemeentelijk rioleringsplan in de zin van de Wet milieubeheer (artikel 4.22). In de volgende paragraven zijn de zorgplichten voor de gemeente Berkelland daarom nader toegelicht.
2.1 Gemeentelijke zorgplicht afvalwater
De gemeente is verantwoordelijk voor aanleg en beheer van vuilwaterriolen (of gelijkwaardige voorzieningen) binnen de bebouwde kom en transport van het afvalwater naar een zuiveringtechnisch werk (bijvoorbeeld de RWZI).
Ook buiten de bebouwde kom (het buitengebied) geldt in beginsel de gemeentelijke zorgplicht. Als aanleg van een vuilwaterriool niet doelmatig is, hoeft de gemeente de zorgplicht niet in te vullen. Bij het beoordelen van doelmatigheid spelen de milieubeschermingsbelangen ook een rol. Als de gemeente de zorgplicht niet invult, dan hebben inwoner en bedrijf een eigen verantwoordelijkheid als lozer van afvalwater. Zij mogen geen ongezuiverd afvalwater lozen en zijn zelf verantwoordelijk voor een zuiveringsvoorziening.
Invulling zorgplicht afvalwater
Het algemene uitgangspunt dat de gemeente hanteert, is dat het afvalwater van gebouwen wordt ingezameld als dit in het belang van de leefbaarheid en/of volksgezondheid is. Bij de invulling van de zorgplicht afvalwater in de gemeentelijke omgevingsvisie wordt onderscheid gemaakt tussen de bebouwde kom en het buitengebied.
Voor bestaande bouw en (ver)nieuwbouw geldt een aansluitplicht voor het lozen van afvalwater op de riolering. De gemeente zorgt voor inzameling van afvalwater en transport naar een zuiveringtechnisch werk. Dat kan via een gemeentelijk rioolstelsel of een andere voorziening die er voor zorgt dat er geen ongezuiverd afvalwater in het milieu terecht komt.
Voor het buitengebied geldt dat de gemeente huishoudelijk en bedrijfsmatig afvalwater inzamelt en afvoert, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden. Deze omstandigheden zijn:
In geval van bovengenoemde omstandigheden zal de gemeente in overleg met het waterschap een nieuwe afweging maken over het invullen van de zorgplicht voor afvalwater in het buitengebied.
Naast het bovenstaande geldt het volgende:
Voor bedrijfsafvalwater geldt dat de gemeente afvalwater dat qua biologische afbreekbaarheid vergelijkbaar is met huishoudelijk afvalwater inzamelt. Ook ander bedrijfsafvalwater dat niet lokaal kan worden teruggebracht in het milieu wordt ingezameld, tenzij dit ten koste gaat van het doelmatig functioneren van de vuilwaterriolering of de rioolwaterzuivering. In dat geval weigert de gemeente nieuwe aansluitingen van bedrijven en beëindigt bestaande aansluitingen. De Omgevingsdienst Achterhoek (ODA) controleert de lozing van bedrijfsafvalwater.
In het buitengebied hebben de meeste lozingen van bedrijfsmatig afvalwater een agrarische herkomst. In de moderne agrarische bedrijfsvoering komen typen lozingen voor die de doelmatige werking van het drukrioolsysteem kunnen frustreren, zowel door kwaliteit als door kwantiteit van het geloosde water.
De huidige wetgeving alleen biedt voor de ODA niet voldoende houvast om lozingen van agrarisch bedrijfsafvalwater adequaat te kunnen controleren en indien nodig te kunnen handhaven. De gemeente Berkelland werkt daarom aan een aanvullende beleidsregel. Deze beleidsregel wordt toegepast bij het gebruik van de bevoegdheid tot het stellen van maatwerkvoorschriften op grond van artikel 3.126, lid 3, in samenhang met artikel 2.2, lid 4 van het Activiteitenbesluit milieubeheer.
In de lozingenbesluiten (Activiteitenbesluit, Besluit lozing afvalwater huishoudens en het Besluit lozen buiten inrichtingen) zijn naast de specifieke regels ook een algemene zorgplichtbepaling opgenomen die aangeeft dat degene die loost en weet of redelijkerwijs kan weten dat dat schadelijke gevolgen heeft voor het functioneren van onder andere de riolering of de zuivering, die gevolgen moet voorkomen of beperken. Dat betreft zowel de kwaliteit als de kwantiteit van lozingen. Deze zorgplichtbepaling is een kapstok voor de gemeente om:
2.2 Gemeentelijke zorgplicht hemelwater
De gemeente is verantwoordelijk voor inzameling van afstromend hemelwater van percelen waarvan de eigenaren niet zelf kunnen voorzien in afvoer naar oppervlaktewater of bodem.
Als de gemeente hemelwater inzamelt, is ze ook verantwoordelijk voor de verdere omgang, inclusief de lozing op oppervlaktewater of in de bodem. Zij kan het zowel gescheiden van als gemengd met afvalwater inzamelen. De gekozen route bepaalt de betrokkenheid van de waterbeheerder. Het waterschap kan betrokken zijn als beheerder van de ontvangende zuivering of van het ontvangende oppervlaktewater, soms van beide.
Gemeente heeft een zorgplicht voor de inzameling, transport en verwerking van hemelwater dat in de openbare ruimte valt. Deze zorgplicht is niet oneindig. Het gaat om de hoeveelheid regenwater waarvan je redelijkerwijs mag stellen dat dit niet tot ernstige overlast en schade leidt. De perceel eigenaar is verantwoordelijk voor het hemelwater dat op zijn perceel valt.
Invulling Zorgplicht hemelwaterHemelwater niet inzamelen tenzij, …
Het algemene uitgangspunt dat de gemeente hanteert, is dat gebouwen en percelen geen hemelwater lozen op de gemeentelijke riolering, tenzij dit in het belang van de leefbaarheid of volksgezondheid noodzakelijk is. Dat geldt naast de private percelen ook voor gebouwen en percelen van de gemeente zelf. Hieronder wordt per gebiedstypologie (bestaande bouw, nieuwbouw en buitengebied) beschreven hoe de gemeente invulling wil geven aan de zorgplicht hemelwater.
Voor bestaande gebouwen en percelen geldt dat de gemeente het hemelwater, als zij dat bij het vaststellen van de omgevingsvisie doet, blijft inzamelen en transporteren naar een zuiveringtechnisch werk (RWZI, bij gemengde riolering), het oppervlaktewater of in de bodem (bij gescheiden riolering). Het gescheiden aanleveren van te lozen regenwater en afvalwater op het gemeentelijk rioolstelsel en het verwerken van overtollig regenwater op het eigen perceel wordt door de gemeente en het waterschap gestimuleerd.
De komende jaren gaat de gemeente het huidige beleid ten aanzien van het afkoppelen van afvoerend oppervlak in het publiek domein, mede vanuit klimaatadaptatie, intensiveren. Tevens gaat de gemeente perceeleigenaren door middel van stimuleringsregelingen en participatietrajecten stimuleren om particulier verhard oppervlak van de riolering af te koppelen.
Bovenstaande gaat over vrijwillig afkoppelen. De zaak ligt anders als de gemeente een speciale voorziening voor hemelwater heeft aangelegd. In dat geval wordt van de perceeleigenaar verwacht dat hij/zij zijn aansluiting aanpast aan de nieuwe situatie. In het geval dat de gemeente een voorziening heeft aangelegd die alleen bedoeld is voor afvalwater, dan wordt van de perceeleigenaar verwacht dat deze geen ander water loost.
Bij nieuwbouwsituaties zamelt de gemeente geen regenwater in. De eigenaar van gebouwen en percelen verwerkt het regenwater zelf binnen de perceelgrens, tenzij dat technisch onmogelijk is. Hierbij worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:
1. Hemelwater is in principe schoon en wordt zo min mogelijk verontreinigd. Ongecoate uitlogende materialen bij voorkeur niet toepassen.
2. Bovengrondse afvoer van hemelwater heeft de voorkeur boven riolering. Zichtbaarheid biedt de beste garantie tegen foutieve aansluiting van afvalwater op het hemelwatersysteem en draagt bij aan bewustwording.
3. Transport van hemelwater moet worden geminimaliseerd. Benodigde voorzieningen blijven dan klein en het risico op verontreiniging beperkt. Het beste is om hemelwater te infiltreren vlakbij de plek waar het valt, dus bij voorkeur op de kavel.
4. Infiltratie kan het beste plaatsvinden via een graspassage. De doorworteling en het bodemleven houden de infiltratiecapaciteit op peil en zorgen voor afbraak en binding van diverse verontreinigingen.
5. Rechtstreekse lozing op oppervlaktewater is vaak een goede oplossing voor percelen die grenzen aan het water. Dit moet eerst worden overlegd met het waterschap.
6. Samenspel van dakvlakken, dakgoten, regenpijpen en perceelsgoten zodanig ontwerpen dat het hemelwater zoveel mogelijk bovengronds naar de gewenste plek wordt afgevoerd.
7. Wadi’s verdienen de voorkeur als een centrale infiltratievoorziening nodig is. Een wadi is een doordachte groene voorziening en geeft retentie, zuivering, infiltratie en gedoseerde afvoer. Een goed ontworpen wadi biedt bovendien ruimtelijke kwaliteit, natuurontwikkeling en recreatief medegebruik.
8. De keuze voor bovengrondse hemelwaterafvoer richting een wadi of andere centrale infiltratievoorziening impliceert dat hiermee rekening moet worden gehouden in het stedenbouwkundige plan en de civiele planuitwerking. Het gaat met name om de detaillering vanaf regenpijp via perceelsgoot en straatgoot richting infiltratievoorziening, met de notie dat water van hoog naar laag stroomt.
9. Dimensionering van infiltratievoorzieningen op basis van onderstaande richtlijnen voor de berging en de overloop, waarbij de berging wordt betrokken op daken plus verharding:
a. Individuele woning: 20 mm infiltratievoorziening met overloop naar tuin of straat;
b. Inbreidingslocatie: 20 mm infiltratie en/of wadi met overloop naar oppervlaktewater, groenstrook of straat;
c. Uitleggebied: 40 mm bestaande uit infiltratie en/of wadi en/of retentievijver met noodoverloop naar oppervlaktewater. Bij extreme situaties mag geen waterschade ontstaan. Daarvoor moet de inundatienorm T = 100 + 10% worden aangehouden. Hierbij is overleg met het waterschap vereist.
d. Bodemverbetering toepassen voor zover nodig, zodanig dat de voorziening na één tot enkele etmalen weer geheel beschikbaar is. Gedetailleerde eisen voor dit aspect zijn niet relevant omdat de bodem sterk gevarieerd is van opbouw en slechts ruw kenbaar middels metingen.
Bovenstaande richtlijnen voor dimensionering van infiltratievoorzieningen zijn afkomstig uit het voorgaande GRP. Gedurende deze planperiode wordt verkend of nodig is om deze richtlijnen aan te passen als gevolg van klimaatverandering. In hoofdstuk 3.2 wordt hier verder op ingegaan.
10. Dimensionering van retentievoorzieningen en overig oppervlaktewater in overleg met het waterschap.
a. Uitgangspunt is voor elke kern een totale berging van de voorzieningen tezamen van 40 mm en een gedoseerde afvoer van 2,5 l/s/ha.
b. De retentie kan worden aangelegd als separate vijver, maar kan ook worden geïntegreerd in het watersysteem in en rond het stedelijk gebied. Hier treedt een raakvlak op met het beleid van het waterschap. Daarbij kan in overleg worden gezocht naar maatwerk, gericht op doelmatige oplossingen met zo laag mogelijke maatschappelijke kosten.
In het buitengebied zamelt de gemeente geen regenwater in. De eigenaar van gebouwen en percelen verwerkt zijn regenwater zelf op het eigen terrein of voert het in overleg met het waterschap af naar het oppervlaktewater.
o Hemelwater mag niet worden geloosd op drukriolering, want die is enkel bedoeld voor en berekend op de inzameling en transport van huishoudelijk afvalwater. Illegale lozing van hemelwater op drukriolering leidt tot meer storingen, risico op wateroverlast (soms bij andere mensen dan degene die illegaal loost), overmatige slijtage aan de pompen en hoge energiekosten.
o Afstromend hemelwater kan, net zoals dat voor de aanleg van riolering in het buitengebied ging, in de bodem, een greppel of sloot worden geloosd. Bij risico op verontreinigd afstromend water, zoals bij sommige erven, gierkelders, kuilbulten, wasplaatsen, opslag van machines of overslagplaatsen, is het beter het afstromende water via een zuiverende voorziening te laten lopen. Dit spoor verloopt via de milieuvergunning.
o Als er sprake is van grote hallen of meerdere bedrijven bij elkaar, dan is het beter dit te beschouwen als een uitleggebied met nieuwbouw. De grens ligt bij 2.500 m2 dakoppervlak, inclusief de terreinverharding.
2.3 Gemeentelijke zorgplicht grondwater
De gemeente is verantwoordelijk voor het nemen van maatregelen in de openbare ruimte om structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstanden voor de aan die grond gegeven bestemming zo veel mogelijk te voorkomen. Althans, voor zover de maatregelen doelmatig zijn en niet tot de zorg van het waterschap of de provincie behoren. Vaak zal het gaan om het aanbieden van inzamelvoorzieningen voor overtollig grondwater. Als de gemeente inzamelt, is ze ook verantwoordelijk voor de verdere omgang met het grondwater. Ook is zij aanspreekpunt bij grondwaterproblemen: zij heeft de regie bij het onderzoeken van oorzaken en oplossingen.
Invulling zorgplicht grondwaterTe hoge grondwaterstand
Het algemene uitgangspunt dat de gemeente hanteert, is dat eigenaren van gebouwen en percelen zelf verantwoordelijk zijn voor de verwerking van overtollig grondwater, tenzij dit in het belang van de leefbaarheid of volksgezondheid niet haalbaar en niet doelmatig is. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt naar gebiedstypen. Dat geldt dus ook voor de gemeente zelf als gebouw- en perceeleigenaar.
In het oude deel van Borculo staan huizen op houten palen. Om paalrot te voorkomen spant de gemeenten zich in om een stabiel en voldoende hoog grondwaterpeil te realiseren.
Verder hanteert de gemeente de volgende uitgangspunten:
Structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming is bijvoorbeeld aan de orde als bij meerdere bij elkaar gelegen woningen gedurende meerdere weken per jaar natte kruipruimten voorkomen met doorwerking tot vochtoverlast in de woning, waarbij bovendien gebleken is dat bouwkundige ingrepen onmogelijk of onredelijk kostbaar zijn. In dergelijke gevallen ligt in de rede dat de gemeente maatregelen in de openbare ruimte treft of mede mogelijk maakt. Denk bijvoorbeeld aan de aanleg van drainage.
Een bijzondere categorie wordt gevormd door problemen die ontstaan na vernattingsmaatregelen in het watersysteem of na stopzetting van een grondwateronttrekking. Dergelijke gevallen dienen in goed overleg tussen waterschap, vergunninghouder van de grondwateronttrekking en gemeente te worden opgelost. Uitkomst van dit overleg kan bijvoorbeeld een lokale extra ontwatering of grondwateronttrekking zijn.
Tijdens bouwwerkzaamheden wordt soms grondwater onttrokken. Het waterschap is bevoegd gezag voor de hiertoe benodigde watervergunning. Speciale aandacht verdienen kapitale bomen die kwetsbaar zijn voor grote veranderingen van grondwaterstand.
3. Wat willen we en wat gaan we doen?
In de Watervisie Berkelland hebben we beschreven hoe wij willen dat ons watersysteem er in 2030 uitziet. Dit is in onderstaand kader beschreven.
In dit hoofdstuk beschrijven de gemeente en het waterschap welke maatregelen zij nemen om te werken aan de doelen uit de watervisie Berkelland 2030.
3.2 Aanpassen aan klimaatverandering
Door klimaatverandering komen er een aantal ontwikkelingen op ons gebied af. Toename van wateroverlast bij hevige regenval, langere perioden van droogte en langere perioden van hitte. Het streven is om de negatieve gevolgen van klimaatverandering zoveel mogelijk te beperken door te werken aan onderstaande doelen uit de watervisie Berkelland 2030.
Gedurende de planperiode van dit watertakenplan maken wij een eerste stap richting het behalen van bovenstaande doelen voor het omgaan met de gevolgen van klimaatverandering.
Stresstest, risicodialoog en uitvoeringsagenda
Wij sluiten aan bij de stappen / ambities uit het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie. Voor het landelijke gebied en de woonkernen voeren wij stresstesten uit voor wateroverlast, droogte en hitte. Hierbij gaan wij uit van de landelijke standaarden die in 2018 beschikbaar komen. Op basis van de knelpunten uit deze stresstesten bepalen wij door middel van een risicodialoog met inwoners en bedrijven welke mate van overlast acceptabel is en wanneer er maatregelen genomen moeten worden. In een uitvoeringsprogramma werken wij uit welke maatregelen in de planperiode nodig zijn (o.a. onderzoek en analyse, beleidsvorming en werkprocessen, fysieke maatregelen en/of stimuleringsmaatregelen), wie deze uitvoert en hoe de maatregelen worden bekostigd.
Per woonkern werken wij aan de versterking van de ruimtelijke kwaliteit van de openbare ruimte door een streefbeeld uit te werken van de groen-blauwe inrichting. Daarbij wordt het openbaar groen en watergangen, vijvers en wadi’s met elkaar verbonden. Dit streefbeeld is leidend bij cyclisch onderhoud en herstructurering met daarbij een duurzaam beheer gericht op versterken van de biodiversiteit. Concrete voorbeelden van onze aanpak voor de komende jaren zijn de recente herinrichting van de Grolsesteeg in Borculo en de herinrichting van de kern Geesteren. Ook bedrijventerreinen willen we klimaatbestendig inrichten. Net zoals we directe samenwerking zoeken met particulieren en de woningstichting, zullen we dit op bedrijventerrein met de daar gevestigde bedrijven doen.
Aandachtspunten toetsing overstromingsrisico
Het waterschap heeft de verantwoordelijkheid voor de toetsing van het overstromingsrisico van het watersysteem aan de provinciaal vastgelegde normen. Deze Toetsing Normering geeft inzicht in de locaties in het beheergebied waar niet aan de normen voor de overstromingsrisico’s vanuit het oppervlaktewater wordt voldaan (zie figuur 3-1). Gedurende deze planperiode werken wij aan maatregelen voor deze aandachtspunten. Maatregelen bestaan uit beheersmaatregelen, zoals frequenter onderhoud, inrichtingsmaatregelen, zoals het verhogen van kades of aanpassen van de waterloop of het accepteren van het hogere risico op inundatie.
In het buitengebied zal onze inzet zich richten op samenwerking met agrariërs bij het creëren van waterbergingsgebieden en maatregelen om oppervlaktewater langer in het gebied vast te houden. Tevens stimuleren we initiatieven om de bodemstructuur te verbeteren en het vochtvasthoudend vermogen van de bodem te vergroten.
Verkenning naar dimensionering infiltratievoorzieningen
Gedurende deze planperiode wordt verkend of nodig is om de richtlijnen voor de dimensionering van infiltratievoorzieningen aan te passen als gevolg van klimaatverandering.
We werken regelgeving uit voor bouwen en lozen. Bij bouwen gaat het om regelgeving in de vorm van voorgeschreven bouwpeilen, waterbergingseisen en voorzieningen om wateroverlast te voorkomen (bijvoorbeeld in geval van ondergrondse parkeergarages).
Ook hanteert de gemeente hemelwaterverordening. Met deze verordening dwingt de gemeente inwoners om de lozing van hemelwater op de (gemengde / druk) riolering te stoppen. Het water moet dan op het eigen terrein worden opgevangen of worden afgevoerd naar een lokale waterbergingsvoorziening, zoals een wadi. De gemeente verkent of de huidige richtlijnen voor waterberging op eigen terrein, als onderdeel van de hemelwaterzorgplicht, moeten worden herzien.
Figuur 3‑1. Overzicht aandachtspunten uit Toetsing van het watersysteem.
Daarnaast vinden er soms activiteiten plaats in of langs de beek die de waterafvoer belemmeren, bijvoorbeeld in de vorm van een bouwwerk op een stijger en daardoor het overstromingsrisico vergroten. De vergunningverlening voor deze activiteiten is verdeeld over het waterschap en gemeente, afhankelijk van de activiteit. Het waterschap en de gemeente werken nauwer samen bij de vergunningverlening voor bouwactiviteiten in of langs de beken. Pilot Haarlo organische tof gehalte landbouwgrond
Aansluiten bij de pilot in Haarlo over het verhogen van het organische stof gehalte van landbouwgrond. De pilot wordt gefinancierd vanuit het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer.
Klimaatbestendig inrichten van scholen
Naast het verzorgen van educatieve projecten (zie paragraaf 3.4) over het klimaat, water en groen, gaan we samen met scholen en IVN stichting natuur schoolpleinen omvormen tot groenblauwe parels waar naast een speel- en verblijffunctie ook ruimte is voor groen en water. Zo maken we kinderen en hun ouders bewust van de noodzaak om de leefomgeving groen en watervriendelijk in te richten om zodoende voorbereid te zijn op de gevolgen van het veranderende klimaat. Het is onze ambitie om in de jaren 2019 t/m 2023 jaarlijks één schoolplein te transformeren. Een concreet voorbeeld is het nieuwe schoolplein van het Sterrenpalet in Eibergen.
Uitwerken prestatieafspraken woningcorporatie ProWonen
De gemeente werkt prestatieafspraken uit met Woningcorporatie ProWonen over het omgaan met de gevolgen van klimaatverandering. Deze afspraken bestaan uit:
Het waterschap en de gemeente verkennen gedurende de planperiode de mogelijkheden voor het financieel stimuleren van perceel- en gebouweigenaren voor het nemen van maatregelen voor het omgaan met de gevolgen van klimaatverandering.
Daarnaast verkent de gemeente de mogelijkheden voor het aanpassen van het tariefsysteem van de rioolheffing, zodat gebruikers en/of eigenaren die geen regenwater lozen op het collectieve rioolstelsel minder rioolheffing betalen dan gebruikers/eigenaren die dit wel doen..
Schoon en gezond water is een voorwaarde voor een goede volksgezondheid en voor een goed functionerende landbouw, industrie en natuur. Ook draagt schoon water bij aan een prettige omgeving om te wonen, te werken of te recreëren. Als gevolg van de klimaatverandering nemen de risico’s op verslechtering van de waterkwaliteit toe door o.a. opwarming van het water.
De ambitie is om de kwaliteit van ons oppervlaktewater te verbeteren waar nodig en goed te houden waar het al goed is. Dit doen wij door te werken aan onderstaande doelen uit de watervisie Berkelland 2030.
Gedurende de planperiode van dit watertakenplan maken wij een eerste stap richting het behalen van bovenstaande doelen voor het realiseren van schoon en gezond water.
Programmatische aanpak waterkwaliteit voor niet KRW-wateren
Voor de wateren die vallen onder de Kaderrichtlijn Water (KRW) zijn op Europees niveau kwaliteitsnormen opgesteld. Het waterschap zorgt ervoor dat er aan deze normen wordt voldaan en heeft in het huidige waterbeheerplan diverse maatregelen opgenomen. Niet al het open water valt onder de KRW. In Berkelland zijn een aantal specifieke plekken waar de waterkwaliteit van niet-KRW-wateren ondermaats is (figuur 3-2). In Eibergen, Ruurlo, Borculo en Neede zijn de slechte oordelen te wijten aan een combinatie van zeer lage zuurstofconcentraties en woekering van waterplanten/kroos. De matige toestand op de andere locaties heeft te maken met een combinatie van weinig doorzicht en heel weinig of juist heel veel waterplanten. Met name de waterpartijen die slecht zijn vragen om verbetering. Concreet zijn er in gemeente Berkelland de volgende concrete aandachtspunten voor de waterkwaliteit:
Vijvers Ketterinksteeg - Havekortweide - hoek Rekkensweg/N18 nabij Assink Lyceum | |
Overstort Ruskemorsgoot, nabij oude zuivering. Extra meting waterkwaliteit. Knelpunt oplossen heeft prioriteit. |
Het waterschap en de gemeente formuleren met inspraak van inwoners een basiskwaliteit voor niet KRW-wateren. Vervolgens wordt mede op basis van de beschikbare eco-scan en monitoring en analyse van de waterkwaliteit een gebiedsgerichte aanpak opgesteld om de waterkwaliteit aan
Figuur 3‑2. Overzicht kwaliteit stadswateren in het beheergebied van waterschap Rijn en IJssel. Omcirkelt zijn de aandachtspunten in gemeente Berkelland.
deze basiskwaliteit te laten voldoen.
Aansluiten bij platform ‘Schoon water Achterhoek’
Recent is er een platform opgericht ‘Schoon water Achterhoek’, waarin waterschap Rijn en IJssel, provincie Overijssel, LTO, VALA, Vitens en een aantal gemeenten gezamenlijk de negatieve invloed van de landbouw op de waterkwaliteit bespreken en mogelijkheden verkennen om deze negatieve invloed te beperken. Gemeente Berkelland sluit aan bij dit platform.
Proeftuin foute aansluitingen gescheiden en verbeterd gescheiden riolering.
Wanneer bij gescheiden riolering de aansluiting voor afvalwater is aangesloten op de hemelwaterriolering, heeft dat een negatief effect op de waterkwaliteit. De gemeente zet een proeftuin op om samen met het waterschap methodes te verkennen om deze foute aansluitingen op te sporen en op te lossen.
Ontwikkelen strategie medicijnresten
Medicijnresten in het afvalwater vormen een groeiende uitdaging. De problematiek van medicijnresten in afvalwater is nu nog kleiner dan nutriënten, maar dit is wel een zorg voor de toekomst. Een onderdeel van het probleem is het weggooien van medicijnresten via het toilet. Om dit deel van het probleem weg te nemen, wordt een strategie opgezet samen met apothekers en huisartsen, waarin het inleveren van medicijnresten bij apothekers en huisartsen wordt gestimuleerd.
Samenwerken met Duitse partners
Voor de grote beken (Berkel, Baakse Beek en Schipbeek) geldt dat het nutriëntengehalte van het water dat uit Duitsland komt hoog is. De gemeente en het waterschap brengen samen met Duitse partners de knelpunten in beeld en werken een strategie uit om de het nutriëntengehalte te verlagen.
3.4 Water zichtbaar en merkbaar
Water van goede kwaliteit en diversiteit in kernen en het buitengebied levert een belangrijke bijdrage aan de ruimtelijke kwaliteit van het gebied en daarmee aan de zichtbaarheid en beleving bij de inwoners en recreanten van Berkelland. Ook levert het een bijdrage aan de robuustheid van het watersysteem en daarmee aan de uitdagingen op het gebied van klimaatverandering. Om dit te bereiken werken wij aan onderstaande doelen uit de watervisie Berkelland 2030.
Gedurende de planperiode van dit watertakenplan maken wij een eerste stap richting het behalen van bovenstaande doelen voor het realiseren van zichtbaar en merkbaar water.
Uitwerken communicatiestrategie
Wij (het waterschap en de gemeente) kunnen de ambities uit de watervisie niet alleen realiseren. We hebben hierbij de hulp nodig van inwoners, agrariërs, bedrijven, scholen en overige instellingen. Onze voorlichting is daarom gericht op bewustwording bij onze doelgroepen (meeweten) en vandaaruit doorontwikkelen naar participatie met onze doelgroepen (meewerken). Wij werken een communicatiestrategie uit met als doel het creëren van bewustwording bij inwoners en het bieden van handelingsperspectief.
Onderdeel van de communicatiestrategie zijn:
Starten voorlichtingscampagne handelingsperspectief inwoners
De gemeente is verantwoordelijk voor het beheer van de openbare ruimte. Wij voelen ons probleemeigenaar als het gaat om het klimaatbestendig inrichten van de openbare ruimte. Wij zijn daarom trekker van deze taak en zullen hierbij actief de inbreng van alle belanghebbenden opzoeken en meenemen in onze plannen. De buitenruimte in onze gemeente bestaat echter niet alleen uit de openbare ruimte, maar is ook voor een groot deel particulier eigendom. Huiseigenaren en huurders kunnen diverse maatregelen nemen om hun tuinen groen, watervriendelijk en zodoende klimaatbewust in te richten. Door een intensieve bewustwordingscampagne, stimulerende maatregelen zoals het beschikbaar stellen van diensten en/of materialen in samenwerking met leveranciers en ondernemers en directe samenwerking tijdens bijvoorbeeld groot onderhoud van groen of het herinrichten van een straat willen we de buitenruimte in de kernen van Berkelland klimaatbestendig maken.
Starten voorlichtingscampagne grondverbetering
Samen met de Vereniging Agrarisch Landschap Achterhoek en de LTO starten wij een voorlichtingscampagne gericht op agrariërs met als doel het verbeteren van de bodemeigenschappen ten behoeve van het vochtvasthoudend vermogen. Daardoor treedt tijdens langdurige droogte minder snel schade aan gewassen op.
Een belangrijk aandachtspunt bij de genoemde publiekscampagnes is dat deze thema overstijgend zijn. De campagnes zijn relevant voor de thema’s aanpassen aan klimaatverandering en schoon water.
Scholen inzetten voor educatie over klimaatadaptatie
Door educatie op scholen in het basis- en voortgezet onderwijs willen we kinderen bewustmaken van de gevolgen van het veranderende klimaat en een goede omgang met water. Via de kinderen bereiken we indirect ook de ouders. Samen met IVN en schoolbesturen verkent de gemeente de mogelijkheden voor uitwerken en toepassen van lesprogramma’s gericht op de gevolgen van klimaatverandering en maatregelen om met deze gevolgen om te gaan.
Organiseren publieksessie waterbergende tuinen
Met woningcorporatie ProWonen en IVN organiseert de gemeente een workshop over het onderhoudsvrij, maar waterbergend en groen inrichten van tuinen.
Technologische ontwikkelingen bieden steeds meer mogelijkheden voor het sluiten van kringlopen op het gebied van water, energie en grondstoffen. Gemeente en waterschap werken aan onderstaande doelen uit de watervisie Berkelland 2030.
Gedurende de planperiode van dit watertakenplan maken wij een eerste stap richting het behalen van bovenstaande doelen voor het realiseren van duurzaamheid en innovatie.
RWZI Ruurlo als hotspot voor medicijnresten
Waterschap Rijn en IJssel is gestart met de uitvoering van een optimalisatiestudie voor RWZI Ruurlo. WRIJ doet dit vanuit een landelijke Community of Practice waar we met 12 waterschappen verkennen hoe we naast de extra verwijdering van stikstof en fosfaat ook invulling kunnen geven aan de verwijdering van medicijnresten en microverontreinigingen. De optimalisatiestudie is eind 2018 klaar. De studie geeft een technisch ontwerp met begroting die nodig is om de voorgestelde effluentkwaliteit te bereiken.
Medicijnresten staan landelijk in de aandacht nadat het RIVM een rapport heeft opgesteld waarin is geconcludeerd dat de emissie van medicijnresten naar het oppervlaktewater een reden tot zorg is. Medicijnresten zijn schadelijk voor waterorganismen. Om de emissie van medicijnresten te verkleinen is een landelijke ketenaanpak medicijnresten opgesteld. Naast het verkennen van end of pipe maatregelen (op de RWZI) worden ook veel bronmaatregelen voorgesteld of verkend. Een voorbeeld van een bronmaatregel is het inzamelen van restant medicijnresten via apotheken zodat restanten niet via het riool geloosd worden.
Verhogen organische stof gehalte bodem bij drinkwaterwinning Olde Eibergen
Het waterschap voert samen met drinkwaterbedrijf Vitens een pilot uit naar mogelijkheden om het organische stof gehalte van de bodem rondom de drinkwaterwinning Olde Eibergen te verhogen ten behoeve van het langer en meer vast kunnen houden van water in de bodem.
Thermische energie uit afvalwater
De techniek voor het opwekken van thermische energie uit afvalwater is in ontwikkeling. De gemeente verkent samen met het waterschap de mogelijkheden voor het benutten van thermische energie uit afvalwater.
4. Rioleringszorg in Berkelland
Naast de gezamenlijke maatregelen uit het vorige hoofdstuk is het belangrijk om de riolering in Berkelland goed te beheren. Daar hebben we als gemeente wettelijke zorgplichten voor. In dit hoofdstuk beschrijven we op hoofdlijn wat we gaan doen om onze riolering in stand te houden en waar nodig te verbeteren. Het gaat dan om onderzoek, onderhoud, reparatie, renovatie, vervanging en verbetering. De uitwerking van deze hoofdlijn vindt plaats in het beheerplan riolering. In de bijlagen zijn tabellen opgenomen met meer gedetailleerde informatie en geraamde kosten.
Ons rioolstelsel bestaat uit ruim 280 km vrijvervalriolering. Hiervan is de helft gemengde riolering en de helft gescheiden riolering. De gemiddelde leeftijd van de riolering is ongeveer 30 jaar.
Figuur 4‑1: lengte aangelegd of gerenoveerd vrijvervalriool per periode
In het buitengebied zamelen we afvalwater in met drukriolering. In totaal ligt er 665 km drukriolering met ruim 1.700 pompunits. Hiervan ligt 385 km in Borculo, Ruurlo, oud Neede en oud Eibergen met een gemiddelde leeftijd van 28 jaar. In Neede en Eibergen ligt 280 km met een gemiddelde leeftijd van 13 jaar. In Figuur 4‑2 is per kern het type rioolstelsel aangegeven.
Het afvalwater wordt na inzameling en transport naar de rioolgemalen verpompt naar de rioolwaterzuiveringsinrichtingen Ruurlo en Haarlo.
Figuur 4‑2: Typen rioolstelsels
Naast de onderzoeken genoemd bij de thema’s in hoofdstuk 3 is onder andere het volgende onderzoek in de planperiode opgenomen:
De trits reinigen, inspecteren en het nemen van maatregelen vormt een jaarlijks wederkerende cyclus. Dit geldt ook voor de gemeentelijke begrotingscyclus. Medio het 2e kwartaal begint het opstellen van de begroting voor het komende jaar. Het is daarom belangrijk om eind Q2 te weten welke financiële inspanning ten aanzien van repareren, renoveren of vervangen van vrijvervalriolering het komend jaar nodig is.
Om de uitvoeringspraktijk en de begrotingscyclus goed op elkaar aan te laten sluiten, gaan we de volgende jaarcyclus invoeren:
4.4.2 Reinigings- en inspectieplan
Jaarlijks reinigen en inspecteren we de vrijvervalriolen. Dat gebeurt volgens het daarvoor opgestelde reinigings- en inspectieplan. Dit plan loopt tot en met 2020. Hierdoor hebben we in 2020 een volledig en actueel beeld van alle vrijvervalriolen in de gemeente Berkelland.
In 2020 stellen we een nieuw reinigings- en inspectieplan op.). Vanuit dit plan volgen dan nieuwe jaarbudgetten voor reinigen en inspecteren. We gaan uit van het volgende:
Om te zorgen dat onze riolering blijft functioneren, is regelmatig onderhoud nodig. Hieronder beschrijven we op hoofdlijn de belangrijkste onderhoudsactiviteiten.
Voor het reinigen van onze vrijvervalriolering hebben we een beleidsplan Reiniging en inspectie opgesteld voor de periode 2015 t/m 2020. Hierin is ook een meerjarenplanning opgenomen waarin is aangegeven in welk jaar we welke delen van de riolering reinigen. Dat volgen we ook deze planperiode. Op hoofdlijn betekent dat dat we de riolering een keer in de tien jaar reinigen.
We reinigen kolken en lijngoten twee keer per jaar. Daarnaast voeren we reparaties uit als blijkt dat een kolk niet goed functioneert, bijvoorbeeld door verstoppingen of het ontbreken van stankschermen. We besteden deze werkzaamheden uit, hiervoor is circa € 90.000 nodig.
De kwaliteit van de kolken en lijngoten is laag. Uit de praktijk blijkt dat er vaker reparaties uitgevoerd moeten worden dan waar we tot nu toe van uit zijn gegaan. Daarom verhogen we het budget voor reparaties van kolken en lijngoten structureel naar € 50.000 per jaar.
Naast een structurele verhoging van het jaarlijkse reparatiebudget is een aanzienlijke eenmalige investering nodig om defecte kolken te vervangen. Tevens ontbreken er momenteel dusdanig veel stankschermen in kolken dat we ook hier een eenmalig krediet voor ramen om in een jaar tijd het gemeentelijk areaal aan kolken weer op het gewenste kwaliteitsniveau krijgen. De investering hiervoor bedraagt € 1.100.000.
Het onderhoud van de rioolgemalen wordt uitgevoerd door gespecialiseerde bedrijven. Zij voeren tweemaal per jaar preventief onderhoud uit. Gemalen zijn voorzien van telemetrie, een deel van het beheer kan zo op afstand worden uitgevoerd. Drukrioolinstallaties hebben rode lamp signalering. De bedrijven hebben een storingsdienst die 24 uur per dag en zeven dagen per week actief is. Wanneer een storing zich voordoet, wordt deze meteen verholpen.
Op basis van inspectiegegevens beoordelen we of riolering moet worden gerenoveerd op vervangen. Dat gebeurt volgens de in paragraaf 4.4.1 genoemde cyclus. Waar mogelijk en zinvol maken we gebruik van relinen als sleufloze renovatietechniek. Dat betekent enerzijds dat de weg niet open hoeft en er daardoor kosten worden bespaard. Anderzijds betekent dat ook dat het kan botsen met de wens tot afkoppelen en het scheiden van afvalwaterstromen. Daarvoor moet immers wel vaak de weg open. We gaan er daarom van uit dat 75% van onze riolering regulier wordt vervangen en 25% door middel van relining wordt gerenoveerd. Voor de planperiode van dit watertakenplan gaan we uit van een jaarlijks benodigde investering voor reparatie, renovatie en vervanging van vrijvervalriolen van 1,1 miljoen euro per jaar.
Daarnaast moeten we onderdelen van gemalen vervangen, de benodigde investering bedraagt jaarlijks € 581.000. Ook een groot aantal pompunits van onze drukriolering is aan vervanging toe, benodigde jaarlijkse investering € 920.000.
Bij werkzaamheden in de openbare ruimte geldt dat deze zo veel mogelijk integraal worden uitgevoerd. Dat wil zeggen dat rioolvervangingswerkzaamheden zo veel mogelijk wordt gecombineerd met wegwerkzaamheden. Daarnaast stemt de gemeente planning van werkzaamheden af met de planning van werkzaamheden van drinkwaterbedrijf Vitens.
4.4.5 Verbeteringsmaatregelen/klimaatadaptatie
Het geld dat we besparen door te relinen, zetten we de komende jaren in voor het realiseren van klimaatadaptieve maatregelen (zie hoofdstuk 3), dit is € 230.000 per jaar. We gaan er verder vanuit dat we door het meekoppelen met vervangingen andere verbeteringsmaatregelen zoals opgenomen in het meerjareninvesteringsprogramma kunnen realiseren binnen het vervangings- en renovatiebudget. Het gaat dan om bijvoorbeeld afkoppelwerkzaamheden, ombouw van wijk Nieuwboer, aanleg gescheiden riolering Ruwenhofstraat.
Bij risicogestuurd beheer wordt afgestapt van een louter cyclisch beheer. We reinigen, inspecteren, renoveren of vervangen dan niet meer alleen omdat het zoveel jaar geleden is gedaan, maar kijken naar de noodzaak. Voorbeeld: De impact van een instortend riool onder een heel belangrijk kruispunt is veel groter dan van een riool aan het eind van een doodlopende straat. We moeten dan zorgen dat de kans op instorten van dat riool onder het kruispunt zeldzaam is. Dat heeft gevolgen voor bijvoorbeeld de onderzoeksfrequentie en de maatregelen die we nemen.
Figuur 4‑3: Kans-impacttabel risicogestuurd beheer
Om risicogestuurd beheer mogelijk te maken, is het belangrijk om te weten wat de feitelijke toestand (kwaliteit en onderhoudstoestand) en het functioneren van de assets is. Op basis van deze informatie schatten we risico’s in. We controleren de kwaliteit van de beheerbestanden en houden deze op orde.
We gaan deze planperiode ervaring opdoen met risicogestuurd beheer. De overstort bij Neede is een geschikte proeftuin. Deze overstort is nodig voor het functioneren van de riolering, maar stort over op een kleine watergang. Dit heeft stankoverlast en vissterfte tot gevolg. We doen ervaring op met het maken van een kans-impacttabel en gaan de risicodialoog aan met inwoners en bedrijven. Na het opzetten en leren van de proeftuin starten we in de tweede helft van de planperiode met de implementatie van risicogestuurd beheer in het beheergebied van de gemeente en het waterschap. En passen we dit toe op drukriolering in het buitengebied, afweging rondom rioolrenovatie, wateroverlast en waterkwaliteit.
4.6 Opdrachtomschrijving richting de ODA
Zoals aangegeven in hoofdstuk drie, is het noodzakelijk dat lozingen op de riolering de goede werking van zowel riolering als zuivering niet belemmeren. Naar aanleiding van de calamiteit op RWZI Ruurlo in 2016 zijn waterschap Rijn en IJssel en gemeente Berkelland een verkenning gestart naar het toezicht op indirecte lozingen. Uit deze verkenning komt dat er duidelijkheid moet komen in de rolinvulling van waterschap, gemeente en omgevingsdienst bij het toezicht en ook bij calamiteitensituaties. Inmiddels geven meer gemeenten aan deze behoefte te hebben. Het waterschap wil daarom het toezicht op indirecte lozingen breed met de gemeenten horend bij Omgevingsdienst Achterhoek afstemmen en borgen in samenwerkingsafspraken.
Daarnaast is er een overzicht van lozingsregels waarop gehandhaafd moet worden. Het gaat hierbij zowel om kwantitatieve regels (hoeveel mag er worden geloosd) als kwalitatieve regels (wat mag er worden geloosd). Deze lozingsregels moeten doorwerken in de opdrachtomschrijving richting de ODA.
Dit hoofdstuk geeft aan welke kosten de gemeente Berkelland deze planperiode moet maken om de opgave/strategie zoals verwoord in dit watertakenplan, te realiseren. Alle bedragen zijn op prijspeil 2018. In de rioolheffing is de compensabele btw meegenomen.
Voor het uitvoeren van de opgave uit het vorige hoofdstuk, zijn de volgende uitgaven geraamd:
Over de lange termijn verwachten we dat de uitgaven zich zoals in Figuur 5-1 aangegeven ontwikkelen. Duidelijk zijn rond 2030 en rond 2055 de pieken als gevolg van investeringen in het systeem van de drukriolering te zien.
Figuur 5‑1: verloop uitgaven op de lange termijn
Om alle kosten te kunnen dekken, heffen we rioolheffing op grond van de gemeentewet, artikel 228a. Deze wordt jaarlijks vastgelegd in de Verordening Rioolheffing. De rioolheffing bestaat uit een vast eigenarendeel en een variabel gebruikersdeel, in 2018 bedragen de tarieven:
Bij agrarische bedrijven is de hoeveelheid afvalwater afhankelijk van het aantal in de bij het bedrijf behorende woning wonende personen, per 1 januari van het belastingjaar. Het waterverbruik per persoon wordt gesteld op 45 m³ per jaar.
Een gemiddeld gezin met een waterverbruik van 100 m3 betaalt in 2018 € 297,30. Dit is in dit plan als referentieheffing meegenomen.
Naar verwachting is er begin 2019 een tariefsegalisatievoorziening aanwezig van € 6,6 miljoen.
Een tarief voor de rioolheffing voor de gemiddelde woningeigenaar/gebruiker dat kostendekkend is over de beschouwde termijn van 60 jaar, is berekend op € 419. Deze inkomsten worden verdeeld zoals weergegeven in Figuur 5-2:verdeling inkomsten.
Figuur 5-2:verdeling inkomsten
Meer dan de helft gaat op aan vervanging (53%), het dagelijks beheer draagt gemiddeld 36% bij aan de kosten.
Het berekende kostendekkende tarief geldt voor de gehele beschouwde termijn van 60 jaar en wordt mede veroorzaakt door uitgavenpieken in de toekomst. Daarom is het niet nodig om direct dit kostendekkende tarief te heffen. Hierna is een mogelijke ontwikkeling van de rioolheffing weergegeven met de daarbij behorende stand van de voorziening. Uitgegaan is van een stijging van 2% per jaar (exclusief inflatiecorrectie) vanaf 2019. In 2038 wordt dan een kostendekkend niveau bereikt van circa € 436,-.
Figuur 5-3: Mogelijke ontwikkeling rioolheffing
Voldoende personeel met de juiste kennis en competenties is noodzakelijk voor het kunnen realiseren van de ambities uit dit watertakenplan.
Belangrijke ambities zijn; de regionale samenwerking klimaatadaptatie (integraal werken, maatregelen om hittestress en droogte tegen te gaan) en de Omgevingswet (input omgevingsvisie, omgevingsprogramma en opstellen regels omgevingsplan en handhaving).
Voor de uitvoering van de maatregelen die in het watertakenplan benoemd zijn wordt de formatie op orde gebracht.
Bijlage B. Uitgangspunten kostendekkingsberekeningen gemeente Berkelland
Uitgangspunten die gehanteerd zijn bij de berekening van de rioolheffing:
De rioolheffingsberekening wordt uitgevoerd met behulp van de contante-waardemethode. Deze methode is geschikt om de effecten en de trend op langere termijn zichtbaar te maken. Met de contante-waardemethode is een vergelijking van uitgaven en inkomsten in verschillende jaren mogelijk. De toekomstige uitgaven en inkomsten van elk jaar in de beschouwde periode worden contant gemaakt naar 1 januari startjaar. In de te verwachten inkomsten zit één onbekende: de hoogte van de benodigde inkomsten per aansluiting. Door de contante waarde van de te verwachten inkomsten gelijk te stellen aan de contante waarde van de te verwachten uitgaven, worden de kosten per heffingseenheid berekend.
Voor toekomstige investeringen wordt in de contante-waardebenadering geen specifieke wijze van afschrijving of financiering verondersteld. De diverse afschrijvingsmethoden (lineair, afschrijving op annuïteitsbasis) verschillen onderling wel door een andere (boekhoudkundige) verdeling van lasten in de tijd, maar de contante waarde van de jaarlijkse lasten is in deze methoden steeds gelijk aan de contante waarde van de investeringen.
Het inflatie- en rentepercentage worden gebruikt voor het contant maken van de toekomstige uitgaven en inkomsten. Dit gebeurt op de volgende wijze:
Uj = uitgave in jaar (j) op prijspeil startjaar
i = inflatie (in decimalen, bijvoorbeeld 0,015)
r = rente (in decimalen, bijvoorbeeld 0,04)
cwf = contante-waardefactor { = (1+i) / (1+r) }
CWx(Uj) = contante waarde in jaar x van investering U in het jaar
Het totaal aan uitgaven en inkomsten over de beschouwde periode is met elkaar in evenwicht.
Bij de berekening van de rioolheffing is uitgegaan van een planningshorizon van 60 jaar: 2019 t/m 2078.
De prijsindex is gebaseerd op de prijsontwikkeling van de lonen, materiaal en materieel die nodig zijn voor het aanleggen van een riolering binnen de bebouwde kom. Voor de kostendekkingsberekening bij het GRP is uitgegaan van een inflatie van 1,4%.
Er is een rentevoet van 2,58% gehanteerd. Dit betreft de rente voor kapitaalleningen. Aan de tariefegalisatievoorziening wordt geen rente toegerekend.
Alle in het GRP genoemde uitgaven zijn op prijspeil 1 januari 2018.
Voor de berekening van de investeringskosten van de rioleringsobjecten is gebruik gemaakt van de gegevens uit het Meerjareninvesteringsprogramma en de strategische budgetten zoals berekend in het GRP 2014-2018. Voor gemalen is gebruik gemaakt van door de gemeente berekende budgetten, evenals bij mechanische riolering. Voor persleidingen is gebruik gemaakt van de kostenkengetallen uit de Kennisbank Gemeentelijke Watertaken van Stichting RIONED.
Voor berekening van eventuele staartkosten zijn conform de Leidraad Riolering de volgende waarden gehanteerd: uitvoeringskosten 10% (inrichting werkterrein, uitzetwerkzaamheden), algemene kosten, winst en risico 12%, voorbereiding, honorarium en toezicht 15%. Totaal (1,10 * 1.12 * 1,15 - 1) = 42%.
Het in het GRP berekende tarief moet jaarlijks met de optredende inflatie worden geïndexeerd. Dit wordt jaarlijks bij de vaststelling van de begroting afgehandeld.
Voor afschrijving wordt de lineaire methode toegepast, zoals dit voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van onze gemeente wordt gehanteerd.
Onderscheid wordt gemaakt in de technische en de financiële afschrijvingstermijn. De technische afschrijvingstermijn (levensduur) heeft grote invloed op de hoogte van de rioolheffing, die bepaalt immers in welk jaar een object op de vervangingsplanning verschijnt. Het is daarom belangrijk de technische levensduur van de rioleringsobjecten zo goed mogelijk in te schatten. In de praktijk wordt hierbij gebruik gemaakt van inspectiegegevens.
De financiële afschrijvingstermijn is van invloed op het verloop en de hoogte van de kapitaallasten in de tijd.
De technische en financiële afschrijvingstermijnen mogen afwijken. Volgens de richtlijnen uit de BBV, moeten de afschrijving en de afschrijvingstermijn zo goed mogelijk aansluiten op de feitelijke waardedaling van de vrijvervalriolering. Het voorzichtigheidsbeginsel leidt ertoe dat, indien de economische levensduur korter is dan de technische levensduur, afgeschreven moet worden op basis van de economische levensduur.
De in de berekening gehanteerde afschrijvingstermijnen zijn weergegeven in tabel B3.1.
Tabel B3.1 Overzicht gehanteerde afschrijvingstermijnen (jaar)
In onze gemeente wordt gebruik gemaakt van een egalisatievoorziening om ongewenste schommelingen in de rioolheffing te voorkomen (BBV art. 44 lid 1 en 2). Dit leidt tot een gelijkmatige verdeling van de lasten voor de burger, over een aantal begrotingsjaren. Er wordt geen rente aan de egalisatievoorziening toegevoegd.
De na de beschouwde periode doorlopende kapitaallasten zijn buiten beschouwing gelaten.
De geraamde BTW op zowel goederen als diensten en investeringen mogen in het riooltarief worden meegenomen. In de rioolheffingsberekening is de compensabele BTW als een jaarlijkse vaste last meegenomen.
Nieuwe investeringen voor nieuwbouw worden niet verrekend via de rioolheffing maar via de grondexploitatie.