Organisatie | Breda |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Breda houdende regels omtrent de heffing en invordering van toeristenbelasting Verordening toeristenbelasting Breda 2019 |
Citeertitel | Verordening toeristenbelasting Breda 2019 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.
Deze regeling vervangt de Verordening toeristenbelasting Breda 2017.
artikel 224 van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-12-2018 | 01-01-2020 | nieuwe regeling | 13-12-2018 | 2018-1992 |
Burgemeester en wethouders van Breda maken bekend dat de gemeenteraad in zijn openbare vergadering van 13 december 2018 de Verordening toeristenbelasting Breda 2019 heeft vastgesteld.
De verordening wordt van kracht met ingang van de eerste dag na die van deze bekendmaking.
Tegen het besluit tot vaststelling van de verordening is geen bezwaar of beroep mogelijk.
De raad van de gemeente Breda;
gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;
gelet op artikel 224 van de Gemeentewet,
Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2019
Onder de naam 'toeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.
De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:
van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centrale Orgaan opvang Asielzoekers.
Na aanvang van het belastingjaar kan aan de belastingplichtige een voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag over dat jaar vermoedelijk zal worden vastgesteld.
Belastingbedragen van minder dan € 5,00 worden niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één belastingbedrag.
Artikel 10 Termijnen van betaling
In afwijking van de voorgaande leden moet een voorlopige aanslag worden betaald in zoveel gelijke termijnbedragen als er na de maand van de dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het jaar van de dagtekening overblijven, met dien verstande dat het aantal betalingstermijnen steeds minimaal twee telt. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
De belastingplichtige bedoeld in artikel 2, eerste lid, is gehouden een registratie te houden waaruit de vergoeding die ter zake van het verblijf met overnachten in rekening wordt gebracht blijkt.
Artikel 13 Nadere regels door het dagelijks bestuur
Het Dagelijks Bestuur van de Belastingsamenwerking West-Brabant kan nadere regels geven voor de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.
Artikel 14 Overgangsbepaling en Inwerkingtreding
De 'Verordening toeristenbelasting Breda 2017', vastgesteld bij raadsbesluit van 22 december 2016, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande, dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.