Organisatie | Lingewaal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Lingewaal houdende regels omtrent de heffing en invordering van liggeld Verordening liggeld gemeente Lingewaal 2019 |
Citeertitel | Verordening liggeld gemeente Lingewaal 2019 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening liggeld 1999.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.
artikel 229, eerste lid, van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-12-2018 | 01-01-2020 | nieuwe regeling | 13-12-2018 |
Onder de naam "liggeld" wordt een recht geheven voor het hebben van een ligplaats, daaronder begrepen de diensten die met de ligplaats verband houden, bij een verblijf langer dan twee weken op de krachtens de "Woonschepenverordening 1998" aangewezen ligplaatsen.
Het recht bedoeld in artikel 2 wordt geheven van degene die de ligplaats heeft. Als degene die de ligplaats heeft wordt aangemerkt de houder van de ligplaatsvergunning, bedoeld in artikel 6 van de "Woonschepenverordening 1998", dan wel de hoofdbewoner van het woonschip. Wie als hoofdbewoner wordt aangemerkt, wordt naar de omstandigheden beoordeeld.
Artikel 8 Termijnen van betaling
De aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er, met inbegrip van de maand van dagtekening van het aanslagbiljet, nog maanden in het belastingtijdvak overblijven. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de liggelden.
De " Verordening liggeld 1999" van 5 november 1998, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.