Organisatie | Arnhem |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | VERORDENING MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE ARNHEM 2019 |
Citeertitel | Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Arnhem 2019 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp | Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Arnhem 2019 |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-04-2024 | wijziging artikel 1.1, 2.6 en 2.6 | 28-02-2024 | 4057978 | ||
01-07-2020 | 01-04-2024 | wijziging artikelen 1.1 en 2.5 | 27-11-2019 | 398686 | |
06-02-2020 | 01-07-2020 | wijziging artikel 2.1 | 29-01-2020 | ||
01-01-2020 | 06-02-2020 | wijziging | 27-11-2019 | 398686 | |
01-01-2019 | 01-01-2020 | Nieuwe regeling | 28-11-2018 | 278707 |
DE RAAD VAN DE GEMEENTE ARNHEM;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 september 2018, nummer 278707,
gelet op de artikelen 2.1.3, 2.1.4, eerste tot en met derde lid en zevende lid, 2.1.5, eerste lid, 2.1.6, 2.1.7, 2.3.6, vierde lid, 2.2.6, eerste lid en 2.6.6, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en artikel 5.4 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 en artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet;
De Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Arnhem 2019 vast te stellen, conform bijgevoegd concept.
VERORDENING MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE ARNHEM 2019
Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen en algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
opvang: de volgende voorzieningen:
begeleid wonen: een woonvorm waarbij inwoners die (nog) geen regie hebben over een aantal aspecten van het wonen, in een woning van een instelling voor opvang zelfstandig of in een kleine gemeenschap wonen, begeleiding en/of dagbesteding krijgen, en een bijdrage of huur aan de instelling voor opvang betalen;
Hoofdstuk 2 Algemene uitvoeringsaspecten
Het college bepaalt, met inachtneming van de artikelen 1.2.1 en 2.3.1 tot en met 2.3.5 van de wet en de bepalingen in deze verordening, in samenspraak met de inwoner of deze in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening en zo ja op welke wijze de inzet daarvan een passende bijdrage levert ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en/of participatie van de inwoner dan wel ter voorziening in zijn behoefte aan beschermd wonen of opvang.
Indien het college ten behoeve van de beoordeling en het onderzoek bedoeld in het vorige lid, beleidsregels vaststelt of wijzigt, en tengevolge van toepassing van deze vastgestelde of gewijzigde beleidsregels bij een inwoner met een aflopende toewijzing van maatschappelijke ondersteuning een verandering in de daar direct op volgende toewijzing plaatsvindt, dan geeft het college hiervan minimaal drie weken voor afloop van de lopende ondersteuning een beschikking af.
2.2 Begrenzing van het recht op een maatwerkvoorziening
Het college verleent met inachtneming van het bepaalde in artikel 2.3.6 van de wet op verzoek van de cliënt een pgb indien:
de cliënt naar het oordeel van het college al dan niet met hulp uit het sociale netwerk dan wel van een curator, bewindvoerder, mentor of gemachtigde in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen, en in staat kan worden geacht om de aan een pgb verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren;
De hoogte van het pgb-tarief wordt bepaald voor:
verhuis- en herinrichtingskosten: op basis van de laagste kostprijs van de verhuizing en de herinrichting die hiervoor zou worden gehanteerd door door de gemeente geconsulteerde verhuizer en leveranciers, en rekening houdend met de keuze van de cliënt om al dan niet gebruik te maken van een erkende verhuizer;
In afwijking van het bepaalde in het derde lid onder b wordt de hoogte van het pgb-tarief voor de maatwerkvoorziening huishoudelijke ondersteuning die wordt betrokken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk van de inwoner bepaald op het laagst toepasselijke tarief waarvoor de betreffende individuele voorziening in natura is gecontracteerd, minus 31 procent.
In afwijking van het bepaalde in het derde lid onder b wordt de hoogte van het pgb-tarief voor begeleiding en groepsbegeleiding die wordt betrokken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk van de inwoner gebaseerd op het bedrag dat hiervoor op 1 januari 2015 onder de Wet langdurige zorg werd gehanteerd.
Artikel 2.5 Bijdrage in de kosten van maatwerkvoorzieningen of pgb’s en bij verordening aangewezen algemene voorzieningen
De bijdragen voor maatwerkvoorzieningen of pgb en voor bij verordening aangewezen algemene voorzieningen, zijn gelijk aan de kostprijs, tot aan ten hoogste € 20,60 per maand voor de ongehuwde cliënt of de gehuwde cliënten tezamen, tenzij overeenkomstig artikel 2.1.4a, vijfde lid, van de wet, hoofdstuk 3 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015, de volgende leden of artikel 2.6 geen of een andere bijdrage is verschuldigd.
In afwijking van het eerste lid is geen bijdrage verschuldigd voor de volgende maatwerkvoorzieningen:
b. verblijf in de opvang van de Stichting 'De Duif' en Stichting Kruispunt en de winterkoude opvang;
c. vervoer naar groepsbegeleiding en activerend werk;
d. periodieke vergoedingen ten behoeve van de inzet van hulpmiddelen of woonvoorzieningen die op maandbasis lager zijn dan € 20,60.
De bijdrage voor een maatwerkvoorziening of pgb ten behoeve van een woningaanpassing voor een minderjarige cliënt is verschuldigd door de onderhoudsplichtige ouders, daaronder begrepen degene tegen wie een op artikel 394 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek gegrond verzoek is toegewezen, en degene die anders dan als ouder samen met de ouder het gezag uitoefent over een cliënt.
Hoofdstuk 3 Maatwerkvoorzieningen
Artikel 3.2.2 Primaat van de verhuizing
Wanneer het primaat van de verhuizing wordt toegepast, kan aan de inwoner een voorziening als bedoeld in artikel 3.2.1 onder a worden toegekend indien en voorzover een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de Nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Arnhem 2018 ontoereikend is.
Artikel 3.2.3 Verhuis- en herinrichtingskosten
Wanneer naar het oordeel van het college aantoonbare beperkingen het normale gebruik van de woning belemmeren kan aan een inwoner een voorziening als bedoeld in artikel 3.2.1 onder a worden toegekend indien en voorzover een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de Nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Arnhem 2018 ontoereikend is.
Artikel 3.2.4 Woningaanpassingen en roerende woonvoorzieningen
Een inwoner met aantoonbare beperkingen die het normale gebruik van de woning belemmeren kan voor een voorziening als bedoeld in artikel 3.2.1 onder b en/of c in aanmerking komen wanneer toepassing van het primaat als bedoeld in artikel 3.2.2 niet mogelijk is of niet de goedkoopst adequate oplossing is.
Artikel 3.3.3 Individuele maatwerkvoorziening voor vervoer
Een inwoner die ingevolge artikel 3.3.1. is geindiceerd voor een maatwerkvoorziening voor vervoer en voor wie een voorziening als bedoeld in artikel 3.3.2 geen passende voorziening is, kan in aanmerking komen voor een op de persoon toegesneden oplossing voor zijn vervoersprobleem.
§ 3.4 Verplaatsingshulpmiddelen
Indien aantoonbare beperkingen incidenteel zittend verplaatsen in en rond de woning of instelling noodzakelijk maken en hulpmiddelen die verstrekt worden op grond van de Wet Langdurige Zorg of een andere wettelijke regeling geen adequate oplossing bieden komt een inwoner in aanmerking voor een algemene voorziening in de vorm van de mogelijkheid gebruik te maken van een standaard rolstoel uit de rolstoelpool.
§ 3.5 Begeleiding, groepsbegeleiding en activerend werk
Artikel 3.5.2 Groepsbegeleiding
Een inwoner in de leeftijdscategorie van 16 jaar tot de pensioengerechtigde leeftijd kan in aanmerking komen voor activerend werk indien hij een grote afstand tot de arbeidsmarkt heeft en een arbeidsintegratietraject, regulier werk of vrijwilligerswerk niet voldoende passend is voor het bereiken van het beoogde resultaat.
§ 3.7 Beschermd wonen en opvang
Artikel 3.7.1 Maatwerkvoorzieningen voor beschermd wonen
Een inwoner met ernstige psychische, psychiatrische of psychosociale problemen kan in aanmerking komen voor een maatwerkvoorziening beschermd wonen indien hij naar het oordeel van het college niet zelfstandig kan wonen en zich niet op eigen kracht kan handhaven in de samenleving, ook niet met ambulante ondersteuning. Dit kan het geval zijn indien de inwoner:
Hoofdstuk 4 Andere maatregelen voor maatschappelijke ondersteuning
Artikel 5.2 Verhouding prijs en kwaliteit
Hoofdstuk 6 Fraudepreventie en -bestrijding
Artikel 6.1 Maatregelen ter voorkoming en bestrijding van misbruik of oneigenlijk gebruik
Onverminderd artikel 2.3.10 van de wet kan het college een beslissing als bedoeld in artikel 2.3.5 of 2.3.6 van de wet herzien dan wel intrekken als het college vaststelt dat de inwoner langer dan twee maanden verblijft in een instelling als bedoeld in de Wet langdurige zorg of de Zorgverzekeringswet.
Artikel 6.2 Opschorting betaling uit het pgb
Het college kan de Sociale verzekeringsbank gemotiveerd verzoeken te beslissen tot een gehele of gedeeltelijke opschorting van betalingen uit het pgb voor ten hoogste dertien weken als er ten aanzien van een inwoner een ernstig vermoeden is gerezen dat er sprake is van een omstandigheid als bedoeld in artikel 2.3.10, eerste lid, onder a, d of e, van de wet.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de inwoner gemotiveerd afwijken van de bepalingen in deze verordening indien onverkorte toepassing daarvan leidt tot disproportionele onredelijkheid of onbillijkheid.