Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Oisterwijk

Gehandicapten parkeerplaatsenbeleid 2019 – 2023 gemeente Oisterwijk

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOisterwijk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingGehandicapten parkeerplaatsenbeleid 2019 – 2023 gemeente Oisterwijk
CiteertitelGehandicaptenparkeerplaatsenbeleid 2019-2023 Oisterwijk
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerpverkeer
Externe bijlageStroomschema GPP 2019 2023

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 12 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW)
  2. artikel 15 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW)
  3. artikel 18 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW)
  4. artikel 49 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW)
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2019nieuwe regeling

11-12-2018

gmb-2018-273961

Tekst van de regeling

Intitulé

Gehandicapten parkeerplaatsenbeleid 2019 – 2023 gemeente Oisterwijk

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oisterwijk:

Gelet op:

de artikelen 12,15, 18 en 49 tot en met 55 van het BABW, de artikelen 85 en 86 van het RVV 1990 en de Ministeriele Regeling Gehandicaptenparkeerkaart

Besluit vast te stellen:

Gehandicapten parkeerbeleid 2019-2023

 

Nota Gehandicaptenparkeerplaatsenbeleid 2019-2023 gemeente Oisterwijk

1. Inleiding

 

1.1 Aanleiding

De gemeente Oisterwijk ontvangt regelmatig aanvragen voor het realiseren van een (gereserveerde) gehandicaptenparkeerplaats. Ook worden geregeld aanvragen ontvangen voor gehandicaptenparkeerkaarten.

 

Er is in de wetgeving geregeld dat gemeenten aan gehandicapten een gereserveerde parkeerplaats kunnen toekennen; deze nota geef een inhoudelijke invulling aan criteria om de aanvragen te beoordelen. In de gemeente Oisterwijk kan op dit moment de aanvraag voor een gehandicaptenparkeerplaats getoetst worden aan beleidsregels in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb); echter de geldigheidsduur van deze beleidsregels verloopt per 1 januari 2019.

 

Het delegatiebesluit van de gemeenteraad van Oisterwijk en het algemeen mandaat-, volmacht- en machtigingsbesluit van burgemeester en wethouders van Oisterwijk strekkende tot overdracht van de bevoegdheid tot het nemen van verkeersbesluiten (het realiseren van een gehandicaptenparkeerplaats wordt geregeld middels een verkeersbesluit) aan het afdelingshoofd van de afdeling Ruimte. De bevoegdheid voor het opstellen van beleidsregels is daardoor ook van de gemeenteraad naar het college gegaan.

 

1.2 Opbouw nota

In deze beleidsnota wordt in hoofdstuk 2 ingegaan op het wettelijke kader met betrekking tot gehandicaptenparkeren. Op basis van de mogelijkheden die het wettelijke kader biedt, worden in hoofdstuk 3 beleidsregels ten aanzien van gehandicaptenparkeerplaatsen uitgewerkt.

In hoofdstuk 4 wordt de situering en vormgeving van een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats besproken. In hoofdstuk 5 komen de kosten voor het in behandeling nemen van de diverse aanvragen en kosten die gemoeid zijn met de toekenning van het aangevraagde aan de orde.

Vervolgens komen respectievelijk in hoofdstuk 6, 7 en 8 de handhaving van het gehandicaptenparkeerplaatsenbeleid, de evaluatie van het gehandicaptenparkeerbeleid en de inwerkingtreding en de overgangsbepalingen aan bod. Tenslotte is in hoofdstuk 9 als bijlage het stroomschema, het zienswijzenverslag, de in deze nota genoemde jurisprudentie en aantekening 3 bij artikel 3:2 van de Awb opgenomen.

 

1.3 Interactieve beleidsvorming

Deze beleidsnota is interactief tot stand gekomen, waarbij deze is toegelicht in de vergadering van de Wmo-raad op 22 oktober 2018. De passage uit het verslag van dit overleg is als bijlage bij deze beleidsnota gevoegd.

2. Wettelijk kader gehandicaptenparkeren

 

2.1 Inleiding

De gemeente Oisterwijk is verantwoordelijk voor het uitvoeren van de wettelijke bepalingen ten aanzien van gehandicaptenparkeerplaatsen. In de navolgende paragrafen wordt ingegaan op het wettelijke kader inzake gehandicaptenparkeerplaatsen. Omdat voor de toewijzing van een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats het toegekend zijn van een gehandicaptenparkeerkaart een belangrijke voorwaarde is, wordt in de eerste paragraaf kort ingegaan op gehandicaptenparkeerkaarten.

 

2.2 Gehandicaptenparkeerkaarten

De wettelijke regels over het verstrekken en het gebruik van de gehandicaptenparkeerkaart zijn opgenomen in

• de artikelen 49 tot en met 55 van het Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer (hierna: het BABW),

• de artikelen 85 en 86 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (hierna: RVV 1990) en

• de Ministeriële Regeling Gehandicaptenparkeerkaart d.d. 1 januari 2013 (hierna: Regeling Gehandicaptenparkeerkaart).

 

2.3 Gehandicaptenparkeerplaatsen

Voor het realiseren van een gehandicaptenparkeerplaats moet behalve een wegmarkering (tegel) ook een paal met een verkeersbord worden geplaatst. Uit artikel 12 van het BABW volgt dat aan een dergelijke handeling een verkeersbesluit ten grondslag moet liggen.

 

De bevoegdheid tot het nemen van een dergelijk verkeersbesluit ligt ingevolge de artikelen 15 en 18 van de Wegenverkeerswet (hierna: WVW) bij de gemeenteraad, voor zover het betreft verkeer op wegen die niet onder het beheer van het Rijk of van een provincie of waterschap vallen. Ingevolge het delegatie- en mandaatbesluit van de gemeente Oisterwijk is de bevoegdheid tot het nemen van bedoeld verkeersbesluit bij delegatiebesluit gedelegeerd aan het college van burgemeester en wethouders. Bij mandaatbesluit is de bevoegdheid tot het nemen van een dergelijk verkeersbesluit gemandateerd aan het afdelingshoofd Ruimte.

 

Er bestaan twee soorten gehandicaptenparkeerplaatsen: algemene gehandicaptenparkeerplaatsen en gereserveerde gehandicaptenparkeerplaatsen. Beide soorten worden in de navolgende paragrafen behandeld.

 

2.3.1 algemene gehandicaptenparkeerplaatsen

2.3.1.1 voor wie bestemd?

De algemene gehandicaptenparkeerplaats is bestemd voor voertuigen van personen die in het bezit zijn van een gehandicaptenparkeerkaart bestuurder en voor voertuigen waarmee personen worden vervoerd die in het bezit zijn van een gehandicaptenparkeerkaart passagier en voor voertuigen met een gehandicaptenparkeerkaart voor instellingen.

2.3.1.2 aantal en plaats gehandicaptenparkeerplaats

Voor de algemene gehandicaptenparkeerplaatsen geldt dat gemeenten hierin veel beleidsvrijheid hebben, omdat hiervoor geen wettelijke voorschriften gelden. Deze gehandicaptenparkeerplaatsen worden doorgaans gerealiseerd bij winkelcentra, ziekenhuizen, musea, schouwburgen, gemeentehuizen, bibliotheken en andere openbare instellingen.

 

2.3.1.3 betaald parkeerzone

Ten aanzien van het al dan niet laten betalen voor het parkeren op algemene gehandicaptenparkeerplaatsen zijn gemeenten vrij om een eigen beleid te voeren. In de gemeente Oisterwijk hoeven personen en/of instellingen die in het bezit zijn van een geldige bestuurders-, passagiers- of instellingenkaart in de betaald parkeerzone niet te betalen voor het parkeren op de algemene gehandicaptenparkeerplaatsen. Voor het parkeren op dit soort parkeerplekken dient de gehandicaptenparkeerkaart duidelijk zichtbaar in het voertuig aanwezig te zijn.

 

2.3.2 gereserveerde gehandicaptenparkeerplaatsen

Van rijkswege zijn geen nadere regels gesteld over het aanwijzen van gereserveerde gehandicaptenparkeerplaatsen. Uit jurisprudentie blijkt dat gemeenten de navolgende aspecten bij het opstellen van beleid mogen hanteren:

• mate van gehandicapt zijn; met andere woorden vanaf een bepaalde maximale loopafstand kan een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats geïndiceerd zijn.

• het beschikken over een gehandicaptenparkeerkaart bestuurder, passagier, instellingen.

• mate van parkeerdruk in de directe omgeving van de locatie waar de gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats gerealiseerd zou moeten worden.

• mogelijkheid van parkeren op eigen terrein van de aanvrager.

• verkeersveiligheid en de doorstroming van het verkeer.

 

Op grond van de artikelen 156 WVW 1994 en 29 van het BABW kunnen gemeenten de kosten, die voortvloeien uit de aanleg en verwijdering van een verkeersbord , waarmee een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats aangegeven wordt in rekening brengen bij degene ten behoeve van wie het bord is geplaatst.

2.4 Intrekken gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats

Een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats kan worden ingetrokken indien er sprake is van gewijzigde omstandigheden.

Hierbij moet worden gedacht aan het verlies van het recht op een gehandicaptenparkeer-kaart of bij het overlijden van de aanvrager.

Een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats wordt ook ingetrokken als de begunstigde verhuist. Indien men op het nieuwe woonadres ook over een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats wenst te beschikken, moet een nieuwe aanvraag worden ingediend.

Een nieuw medisch onderzoek zal plaatsvinden als het vorige medische onderzoek ouder is dan 12 maanden. Ook kan er dan een nieuw onderzoek worden verricht naar de verkeerskundige component van de aanvraag. Het intrekkingbesluit is eveneens een verkeersbesluit.

 

2.5 Bijzondere wettelijke bepalingen ten behoeve van parkeren door gehandicapten

Ten aanzien van bestuurders van motorvoertuigen en gehandicaptenvoertuigen, in het bezit van een geldige gehandicaptenparkeerkaart, gelden ingevolge artikel 85 van het RVV 1990 bijzondere regels met betrekking tot parkeren.

 

parkeerschijfzone

In een parkeerschijfzone mag door gehandicapten zonder verplicht gebruik van de parkeerschijf geparkeerd worden op parkeerplaatsen, die als zodanig zijn aangegeven of zijn voorzien van een blauwe streep.

 

woonerf

Binnen een woonerf mag buiten de parkeervakken met een parkeerschijf voor ten hoogste drie uren worden geparkeerd.

 

parkeerverbod(zone)

In het geval van een parkeerverbod (zone) mag met een parkeerschijf voor ten hoogste drie uren buiten de aangegeven parkeervakken worden geparkeerd.

 

onderbroken gele streep

Langs een onderbroken gele streep mag ook maximaal drie uur met een parkeerschijf worden geparkeerd.

 

vrijstelling parkeergelden

Het bestuursorgaan in de gemeente Oisterwijk heeft besloten om voor het parkeren op de algemene gehandicaptenparkeerplaatsen gelegen in de betaald parkeerzone, met gebruikmaking van de gehandicaptenparkeerkaart, vrijstelling te geven voor het betalen van parkeergelden. Voor het parkeren op alle andere parkeerplaatsen gelegen binnen dezelfde betaald parkeerzone dient, ook al is de gehandicaptenparkeerkaart in het voertuig aanwezig, parkeergeld betaald te worden

 

3. Beleidsregels gehandicaptenparkeerplaatsen

 

3.1 Inleiding

In dit hoofdstuk worden de beleidsregels op basis van het in hoofdstuk 2 genoemde wettelijke kader geformuleerd. De beleidsregels worden door het college van burgemeester en wethouders gehanteerd bij de besluitvorming omtrent aanvragen voor gehandicaptenplaatsen.

De beleidsregels hebben betrekking op die aspecten van gehandicaptenparkeerplaatsen waar de wetgever ruimte geeft om nadere invulling te geven aan de regels inzake gehandicaptenparkeerplaatsen.

Eerst zal ingegaan worden op de toewijzing van gereserveerde gehandicaptenparkeerplaatsen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt naar de aanvrager die bestuurder is en de aanvrager die passagier is. In de daarna volgende paragraaf wordt ingegaan op de algemene gehandicaptenparkeerplaatsen.

 

3.2 Gereserveerde gehandicaptenparkeerplaatsen

Een aanvrager kan bestuurder zijn of kan een passagier zijn (of beiden). Aanvragen voor bestuurders komen het vaakst voor. Voor passagiers die een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats aanvragen gelden aanvullende criteria. Deze worden beschreven in paragraaf 3.3.

 

3.2.1 toewijzen

De beoordeling of een aanvrager in aanmerking komt voor een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats kent twee componenten. Een medische en een verkeerskundige component.

3.2.1.1 medische component

Om in aanmerking te komen voor een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats moet de aanvrager in het bezit zijn van een gehandicaptenparkeerkaart bestuurder of passagier. Indien de aanvrager niet in het bezit is van een gehandicaptenparkeerkaart bestaat er ook geen recht op een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats.

 

De maximale loopafstand is een criterium dat een rol speelt bij de afweging met de verkeerskundige component. Daarom is het bezit van een gehandicaptenparkeerkaart niet voldoende, maar moet middels een (geneeskundig) onderzoek vastgesteld worden wat de maximale loopafstand is.

 

Uit het rapport van de onafhankelijk deskundige die wordt geraadpleegd om de medische component van de aanvraag te beoordelen moet het volgende blijken:

• Medische klachten

• Duidelijke diagnose

• De beperkingen die voortvloeien/verband houden met de diagnose

• De maximale loopafstand.

Uit zorgvuldigheidsoverwegingen moet het onderzoek zijn uitgevoerd door een arts, of in ieder geval onder de verantwoordelijkheid van een arts.

Indien door de aanvrager een recente medische verklaring van een behandelend specialist of huisarts kan deze dienen als basis voor het beoordelen van de medische component van de aanvraag. Uit de verklaring moet blijken:

• Medische klachten

• Duidelijke diagnose

• De beperkingen die voortvloeien/verband houden met de diagnose

• De maximale loopafstand.

 

Het medisch toetsingskader van een gehandicaptenparkeerkaart verschilt met die van een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats. Immers het medische onderzoek voor de gehandicaptenparkeerkaart kent slechts één maatgevende afstand (meer of minder dan 100 meter), terwijl voor de gehandicaptenparkeerplaats een gedetailleerdere afstand belangrijk is. De medische toets is daarom anders. Het is dus niet zo dat het medisch onderzoek voor de kaart geen afstand noemt. Die staat er wel degelijk in. Maar voor de plaats is daarnaast de meer specifieke maximale loopafstand belangrijk, omdat deze gekoppeld kan worden aan het bepalen van de parkeerdruk binnen het gebied van de maximale loopafstand. Met het medisch adviesorgaan zijn principe afspraken gemaakt dat op het moment er een medisch advies voor de afgifte van een gehandicaptenparkeerkaart wordt opgevraagd, de gedetailleerde maximale loopafstand wordt weergegeven en niet alleen aangegeven wordt of de maximale loopafstand meer of minder dan 100 m bedraagt.

3.2.1.2 verkeerskundige component.

Het hebben van een gehandicaptenparkeerkaart is geen garantie op het toegewezen krijgen van een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats, omdat naast de maximale loopafstand de parkeerdruk ter hoogte van de woning , de mogelijkheid tot parkeren op eigen terrein, de verkeersveiligheid en doorstroming van het verkeer ook van belang is.

 

De verkeersveiligheid mag niet in het gedrang komen door het toewijzen van een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats. De verkeersveiligheid kan in ieder geval in het gedrang komen ter plaatse van een stopverbod, in de nabijheid van een hoek van een straat, op gebiedsontsluitingswegen (50-km-weg, 60-km-weg, 70-km-weg, 80-km-weg) zonder parkeermogelijkheid.

 

3.2.1.2.1 maximale loopafstand ≤ 50 meter

Indien de maximale loopafstand 50 meter of minder is (met/zonder gebruik van alle beschikbare hulpmiddelen; waaronder o.a. een rollator), wordt geen parkeerdrukonderzoek uitgevoerd, omdat aangenomen wordt dat bij een maximale loopafstand van 50 meter of minder steeds een parkeerplaats voor de aanvrager binnen bereik moet zijn. Dit betekent dat indien sprake is van een gehandicaptenparkeerkaart bestuurder en een maximale loopafstand van 50 meter of minder en geen gelegenheid tot parkeren op eigen terrein steeds een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats wordt toegekend, mits dit fysiek in de openbare ruimte te realiseren is.

 

3.2.1.2.2 maximale loopafstand > 50 meter tot 100 meter

Bij een maximale loopafstand van meer dan 50 tot 100 meter (met/zonder gebruik van alle beschikbare hulpmiddelen; waaronder o.a. een rollator), wordt eerst bekeken of – al dan niet met aanpassingen – mogelijk is om op eigen terrein te parkeren. Indien dit niet mogelijk is wordt steeds een parkeerdrukonderzoek uitgevoerd.

 

3.2.1.2.3 maximale loopafstand meer dan 100 meter.

Bij een maximale loopafstand van meer dan 100 meter wordt er van uitgegaan dat aanvrager steeds voldoende mobiel is om de afstand tussen de woning en het voertuig te overbruggen. Immers de 100 meter is afgeleid van de toekenningscriteria voor een gehandicaptenparkeerkaart. In dit geval wordt dan ook geen gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats toegekend.

 

3.2.1.2.4 beoordeling parkeerdruk

Een beoordeling van de parkeerdruk rond het woon-, werk- of studieadres van de aanvrager wordt uitgevoerd op de volgende wijzen:

1. gebruik wordt gemaakt van het in de gehele gemeente uitgevoerde parkeerdrukonderzoek, waarbij binnen een straal van de maximale loopafstand gekeken kan worden wat de parkeerdruk is. Voorwaarde voor het gebruik van het gemeentebrede parkeerdrukonderzoek is dat dit onderzoek niet ouder is dan 3 jaren en mits er in de buurt van het adres waarop de aanvraag ziet geen recente ontwikkeling heeft plaatsgevonden waardoor de parkeerdruk kan zijn toegenomen.

Indien de parkeerdruk > 50 % is, kan de plaats worden toegewezen.

 

2. Er wordt totaal 7 keer geteld. Geteld wordt op een doordeweekse dag (dinsdag, woensdag of donderdag): een keer aan het begin van de middag (rond 12.30 uur), een keer later op de middag (rond 16.00 uur) en drie keer op een avond (rond 21.00 uur). Daarnaast wordt op zaterdagmorgen (rond 08.00 uur) en zaterdagmiddag (rond 16.00 uur) gemeten.

De drie avondtellingen worden in drie opeenvolgende weken op dezelfde dag gehouden. Zo wordt sneller duidelijk of de resultaten zijn beïnvloed door toevalsfactoren.

Bij de tellingen wordt rekening gehouden met omgevingsfactoren, zoals de aanwezigheid van winkels, scholen of andere publiekstrekkende voorzieningen. Ook wordt rekening gehouden met veranderingen in de parkeerdruk door bijvoorbeeld (grote) evenementen en opbrekingen. In de schoolvakanties wordt niet geteld. Indien de parkeerdruk > 50 % is, kan de plaats worden toegewezen (mits voldaan is aan de andere voorwaarden).

 

3.3 Houder van een GPK-P die een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats aanvraagt

Naast in de voorgaande subparagrafen vermelde criteria geldt voor passagiers die een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats aanvragen nog het volgende.

 

Indien uit het oogpunt van verkeersveiligheid en doorstroming van het verkeer het niet mogelijk is dat de bestuurder van het motorvoertuig in de directe omgeving van de woning van de gehandicapte passagier stopt om deze te ondersteunen bij het in- en uitstappen en zo nodig te begeleiden naar zijn/haar woning wordt een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats toegekend, mits voldaan is aan de toekenningscriteria voor bestuurders. Daarnaast moet uit het medisch onderzoek blijken dat de passagier niet een korte tijd (waarin de auto wordt geparkeerd) alleen kan worden gelaten.

 

3.4 Conclusie met betrekking tot toewijzing gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats

Een plaats kan worden toegewezen in de volgende gevallen en onder de volgende condities:

1. houder gehandicaptenparkeerkaart met een maximale loopafstand van 50 meter of minder; een onderzoek naar de parkeerdruk is niet nodig en er is geen gelegenheid tot parkeren op eigen terrein

2. houder gehandicaptenparkeerkaart met een maximale loopafstand van meer dan 50 tot 100 meter; binnen die afstand is sprake van een hoge parkeerdruk (>50%) en er is geen gelegenheid tot parkeren op eigen terrein

3. in geval van een passagier: sub 1 of sub 2 èn aangetoond is dat de passagier niet een korte tijd (waarin de auto wordt geparkeerd) alleen kan worden gelaten.

 

3.5 Toewijzen algemene gehandicaptenparkeerplaatsen

In de gemeente Oisterwijk wordt een verhouding gehanteerd dat één op de 50 parkeerplaatsen vormgegeven dient te zijn als (algemene) gehandicaptenparkeerplaats. Deze parkeerplaatsen moeten zo dicht mogelijk bij de ingang van het gebouw liggen. De afstand tot de ingang moet minder zijn dan 100 meter. Dit is namelijk de norm voor het verkrijgen van een gehandicaptenparkeerkaart: niet in staat zijn een afstand van 100 meter te voet zonder onderbreking te overbruggen. De afgelopen jaren zijn o.a. op de volgende locaties algemene gehandicaptenparkeerplaatsen toegewezen:

- 2x op parkeerterrein nabij ingang Oisterwijk Kliniek; gelegen aan de Moergestelseweg 32-L.

- 1x op parkeerterrein nabij ingang Oisterwijk Oysters; gelegen aan de Scheibaan.

- 2x op parkeerterrein nabij ingang HOCO; gelegen aan de Sportlaan.

- 2x op parkeerterrein nabij ingang RKSV Taxandria; gelegen aan de Vennelaan.

- 2x op parkeerterrein nabij ingang Sporthal Stokeind; gelegen aan Stokeind.

 

Gezien de maatvoering kan men bij een terrein ervoor kiezen om van drie gewone plaatsen twee gehandicaptenparkeerplaatsen te maken. Hierdoor blijft de terreinindeling gehandhaafd.

 

Het werkelijke aantal van deze plaatsen is afhankelijk van de vraag en kan door monitoring, overleg met lokale gehandicaptenorganisaties en evaluatie van de situatie bepaald en eventueel aangepast worden.

 

4. Situering en vormgeving gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats

 

4.1 Situering

De aanleg van een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats gebeurt in ieder geval op een zodanige afstand van de woning en/of werk/studieplek van de aanvrager, dat de parkeerplaats binnen de geconstateerde maximale loopafstand ligt.

 

Een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats wordt niet per definitie direct voor de woning of de ingang van het werkadres van de aanvrager gelegd.

Getracht wordt de plaatsen ruimtelijk te spreiden. Er zal rekening gehouden worden met de reeds in de directe omgeving aanwezige algemene en gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats(en), waarbij geprobeerd zal worden een aaneenschakeling van gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats te voorkomen. Speciale aandacht moet worden besteed aan aanvragen in winkelstraten. De hoeveelheid vrije parkeerplaatsen hier is van directe invloed op het functioneren van het winkelgebied. Indien er geen vrije parkeerplaats meer beschikbaar is, zal de gemeente de reeds aangelegde plaatsen herschikken of extra plaatsen aanleggen. Indien dit niet mogelijk is, zal de aanvraag om een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats afgewezen moeten worden.

 

4.2 Vormgeving

De vormgeving van de gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats zal zoveel mogelijk plaatsvinden conform de landelijke gangbare richtlijnen van het ASVV 2012. De precieze vormgeving en dimensionering is echter ook afhankelijk van de situatie ter plaatse, zoals bijvoorbeeld de breedte van het trottoir en het type parkeren (langs-, haaks- of gestoken parkeren). In ieder geval dienen een paal met het bord E6, kentekenplaat en symbooltegel door de gemeente geplaatst worden.

5. Tarieven/leges

 

5.1 Leges

Voor de realisatie van een aanvraag om een gehandicaptenparkeerplaats zijn leges verschuldigd. De hoogte van de leges wordt geregeld in de Legesverordening en de daarbij horende tarieventabel.

 

5.2 Aanleggen en plaatsen paal met verkeersbord en kentekenplaat

Voor het aanleggen van de gehandicaptenparkeerplaats, het plaatsen van de paal met het verkeersbord en kentekenplaat en het verwijderen ervan is een bedrag verschuldigd. Dit bedrag wordt jaarlijks vastgesteld via de Legesverordening.

 

5.3 Bijzondere bijstand

Aanvragers van een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats, met een inkomen tot maximaal 120% van de geldende bijstandsnorm, kunnen voor de kosten van de parkeerplaats een aanvraag “Bijzondere bijstand” indienen bij de afdeling sociale zaken.

6. Handhaving gehandicaptenparkeerbeleid

 

De aanvrager is primair verantwoordelijk voor de aanvraag van de gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats en de naleving van de vergunningvoorwaarden. Daarnaast is een rol weggelegd voor de parkeercontroleurs/Boa’s (in dienst) van de gemeente.

 

7. Evaluatie gehandicaptenparkeerbeleid

 

7.1 Looptijd

Het gehandicaptenparkeerplaatsenbeleid geldt voor de periode 2019 – 2023.

 

7.2 Evaluatie

De WMO-raad is wederom actief betrokken geweest bij de totstandkoming van deze beleidsnota en wordt na afloop van de onder 7.1 genoemde periode wederom betrokken bij de evaluatie van het beleid, waarbij dit beleid eventueel herzien, dan wel aangepast kan worden.

 

7.3 Tussentijdse aanpassing(en)

Het beleid kan in de navolgende gevallen worden aangepast, voordat het evaluatiemoment daar is:

1. bij wijziging van wet- en regelgeving.

2. indien het beleid en de daaruit voortvloeiende richtlijnen of voorwaarden in de praktijk niet (meer) werken of niet (meer) toe te passen zijn.

 

8. Wijze van communiceren

 

8.1 Vanaf moment van aanvraag

Op het moment een aanvraag voor een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats is gedaan zal (telefonisch) contact op worden genomen met de aanvrager. Tijdens dit eerste contact zal o.a. het gehele proces van aanvraag tot eventuele realisatie van de gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats ter sprake komen. Op het moment duidelijk is geworden dat de gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats gerealiseerd kan worden, zal de gemeente een verkeersbesluit gaan opstellen (zie paragraaf 8.2). Als bijlage bij dit besluit dient een overzichtstekening vervaardigd te worden waarop wordt aangegeven welke parkeerplaats aangewezen zal worden als gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats. Deze exacte plaatsbepaling geschiedt altijd in overleg en samenspraak met de aanvrager. Daarbij is het hanteren van de menselijke maat zeker van belang.

 

8.2 Verkeersbesluit

Zoals in paragraaf 8.1 is aangegeven dient er voor het aanwijzen van een parkeerplaats als gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats een verkeersbesluit genomen te worden. Een dergelijk verkeersbesluit dient voor een periode van 6 weken digitaal (te raadplegen via de Staatscourant) ter inzage worden gelegd. Op het moment er in deze 6 weken geen bezwaar is gemaakt tegen het genomen besluit, kan de gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats op de afgesproken locatie gerealiseerd worden.

 

9. Vaststelling, inwerkingtreding en aanhaling

 

9.1 Vaststelling

Deze nota is door het college definitief vastgesteld in haar vergadering van 11 december 2018.

 

9.2 Inwerkingtreding

Het beleid treedt per 1 januari 2019 in werking.

 

9.3 Aanhaling

Deze beleidsnota kan aangehaald worden als “Gehandicaptenparkeerplaatsenbeleid 2019-2023 gemeente Oisterwijk”.

 

10. Bijlagen:

 

1. stroomschema aanvraag gereserveerde gehandicaptenparkeerplaatsen.

2. aanvraagformulier gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats.

3. Passage verslag Wmo-raad d.d. 22 oktober 2018.