Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Veendam
Artikel 1 Begripsbepalingen
- 1.
Deze verordening verstaat onder:
- a.
gemeentelijk monument: onroerend monument, dat overeenkomstig de bepalingen van de Monumentenverordening Veendam 2010 als beschermd gemeentelijk monument is aangewezen;
- b.
gemeentelijke monumentenlijst: de lijst waarop zijn geregistreerd de overeenkomstig de Monumentenverordening Veendam 2010 als gemeentelijk monument aangewezen zaken;
- c.
erfgoedcommissie: de commissie met als taak het college op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over de toepassing van deze verordening en het erfgoedbeleid;
- d.
bouwhistorisch onderzoek: in schriftelijke rapportage vastgelegd onderzoek naar de bouwgeschiedenis en de bouwhistorische kwaliteit van een monument;
- e.
subsidiabele kosten:de kosten die noodzakelijk zijn voor het herstel en de instandhouding van de monumentale waarden van een gemeentelijk monument, en die het normale onderhoud te boven gaan;
- f.
subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies voor bepaalde activiteiten;
- g.
college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veendam.
- 2.
Deze verordening verstaat onder eigenaar mede:
- 1.
degene die het recht van erfpacht heeft;
- 2.
de houder van een recht van opstal;
- 3.
de toekomstige eigenaar, erfpachter of houder van een recht van opstal.
Artikel 2 Reikwijdte verordening
Deze verordening is van toepassing op subsidieaanvragen voor werkzaamheden aan gemeentelijke monumenten, die beogen de monumentale waarden in stand te houden.
Artikel 3 Het gebruik van het monument
Bij de toepassing van deze verordening wordt rekening gehouden met het gebruik van het monument.
Artikel 4 Subsidiedoeleinden
Het college is bevoegd subsidie te verlenen, vast te stellen en uit te betalen voor het herstellen en in stand houden van gemeentelijke monumenten.
Artikel 5 Subsidieplafond
- 1.
Het college stelt jaarlijks het subsidieplafond vast. Het subsidieplafond wordt bekendgemaakt in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen.
- 2.
Het college is bevoegd binnen, de onder lid 1 genoemde begroting, per tijdvak een nader subsidieplafond vast te stellen voor de in artikel 4 genoemde subsidiedoeleinden.
- 3.
Alle aanvragen om een beschikking tot subsidieverlening, die voldoen aan artikel 6 worden op volgorde van ontvangst afgehandeld.
HOOFDSTUK 4 SUBSIDIEVERLENING
Artikel 8 Advies Erfgoedcommissie
- 1.
Alvorens burgemeester en wethouders een beschikking tot subsidieverlening nemen, kan het college advies inwinnen van de erfgoedcommissie.
- 2.
De erfgoedcommissie adviseert binnen acht weken na ontvangst van de adviesaanvraag aan het college.
Artikel 9 Beschikking subsidieverlening
Voordat het college de subsidie vaststelt, wordt op de aanvraag een beschikking tot
subsidieverlening gegeven. Het college geeft deze beschikking binnen vier weken, nadat de erfgoedcommissie advies heeft uitgebracht. Het college kan deze termijn eenmaal voor ten hoogste vier weken verdagen.
Artikel 10 Voorschriften
- 1.
Aan de subsidiebeschikking wordt als voorschrift verbonden dat de eigenaar zorg draagt voor een behoorlijk onderhoud van het monument.
- 2.
Het college kan met het oog op het belang van de monumentenzorg aan de subsidiebeschikking andere voorschriften verbinden, die bepalend zijn voor het verkrijgen van de subsidie.
Artikel 11 Weigeringsgronden
Onverminderd het bepaalde in artikel 4:25 van de Algemene wet bestuursrecht kan de aanvraag om een beschikking tot subsidieverlening worden afgewezen, indien:
- a.
een voor de werkzaamheden krachtens artikel 2.2, eerste lid, onder b van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht benodigde vergunning niet is verleend;
- b.
met de werkzaamheden is begonnen, voordat het college een beschikking tot subsidieverlening heeft genomen;
- c.
de verstrekte gegevens onjuist zijn;
- d.
de noodzaak van de voorzieningen niet is aangetoond;
- e.
de kosten op grond van een verzekeringsovereenkomst gedekt zijn;
- f.
naar het oordeel van het college het resultaat na verbetering niet in redelijke verhouding staat
tot de kosten van de voorziening;
- g.
het monument waaraan de voorzieningen worden getroffen, bestemd is binnen 10 jaar te worden afgebroken.
HOOFDSTUK 7 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 16 Hardheidsclausule
- 1.
Indien er sprake is van bijzonderde details kan het college in het belang van de instandhouding van de monumentale waarden van een gemeentelijk monument in afwijking van het bepaalde in artikel 7, lid 1, subsidie verlenen tot maximaal 60% van de subsidiabele kosten voor dat onderdeel. De erfgoedcommissie adviseert over de afwijking.
- 2.
Indien er sprake is van een monument van grote omvang kan het college in het belang van de instandhouding van de monumentale waarden van een gemeentelijk monument afwijken van het bepaalde in artikel 7, lid 2. De erfgoedcommissie adviseert over de afwijking.
- 3.
In bijzondere gevallen kan het college, gehoord de erfgoedcommissie, in het belang van de monumentenzorg afwijken van de bepalingen van deze verordening.
Artikel 17 Overgangsbepaling
Deze verordening is niet van toepassing op subsidies die voor inwerkingtreding van deze verordening zijn verleend of vastgesteld.
Artikel 18 Inwerkingtreding
- 1.
Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na de bekendmaking ervan.
- 2.
De subsidieverordening stads- en dorpsvernieuwing, vastgesteld bij besluit van de raad van 31 oktober 1994, vervalt op de datum waarop het eerste lid toepassing vindt.
- 3.
Aanvragen om een beschikking tot subsidieverlening die zijn ingediend vóór de datum waarop lid 1 toepassing vindt, worden afgehandeld met inachtneming van de in het tweede lid ingetrokken verordening.
Artikel 19 Citeertitel
Deze verordening kan worden aangehaald als 'Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Veendam 2010'.
Besloten in de openbare vergadering van 13 december 2010
De raad voornoemd,
Voorzitter, Griffier,
A. Meijerman R. Brekveld