2.3.1.1.1 | Mocht voor een bouwwerk als bedoeld in artikel 2.3 juncto Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor) een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit vereist zijn enkel vanwege het feit dat het betreffende bouwwerk is gelegen in een beschermd stads- of dorpsgezicht als bedoeld in de Monumentenwet 1988, dan is het tarief voor het in behandeling nemen nihil. | | |
| Welstandstoets | | |
2.3.1.2 | Indien tijdens de beoordeling van de in onderdeel 2.3.1.1 bedoelde aanvraag een welstandstoets noodzakelijk is, bedraagt- onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1- het tarief, indien hierover: | | |
2.3.1.2.1 | - niet het advies van de Stadsbouwmeester behoeft te worden ingewonnen: | 15,45 | 15,10 |
| vermeerderd met 14,1 % van het in onderdeel | | |
| 2.3.1.1 bepaalde tarief, met een maximum van | | |
| € 217,63. | | |
2.3.1.2.2 | - wel het advies van de Stadsbouwmeester moet worden ingewonnen: | 58,25 | 56,90 |
| vermeerderd met 14,1 % van het in onderdeel | | |
| 2.3.1.1 bepaalde tarief, met een maximum van € 356,76 | | |
2.3.1.2.3 | Indien het onder 2.3.1.2.1 respectievelijk 2.3.1.2.2 gegeven advies, en ieder daarop volgend advies, aanleiding geeft tot een hernieuwde welstandstoets, wordt het tarief hiervoor wederom volgens 2.3.1.2.1 respectievelijk 2.3.1.2.2 bepaald en in rekening gebracht. | | |
2.3.1.3 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: | | |
2.3.1.3.1 | tot het verstrekken van een fotokopie van een onherroepelijk verleende/geweigerde omgevingsvergunning: | | |
| per pagina of gedeelte daarvan in zwart/wit A4-formaat: | 0,30 | 0,30 |
| per pagina of gedeelte daarvan in kleur A4-formaat: | 1,20 | 1,15 |
| per pagina of gedeelte daarvan in zwart/wit A0-formaat (1.000 cm2): | 7,70 | 7,50 |
| per pagina of gedeelte daarvan in kleur A0-formaat (1.000 cm2): | 9,30 | 9,10 |
| Voor elke 1.000 cm2 of gedeelte daarvan waarmee de oppervlakte van de tekening in zwart/wit de 1.000 cm2 te boven gaat, wordt voorgenoemd tarief vermeerderd met: | 7,70 | 7,50 |
| Voor elke 1.000 cm2 of gedeelte daarvan waarmee de oppervlakte van de tekening in kleur de 1.000 cm2 te boven gaat, wordt voorgenoemd tarief vermeerderd met: | 9,30 | 9,10 |
2.3.1.3.2 | tot het verstrekken van een digitaal bestand van een onherroepelijk verleende/geweigerde omgevingsvergunning: | 30% | 30% |
| van het in 2.3.1.3.1genoemde tarief. | | |
| Achteraf ingediende aanvraag | | |
2.3.1.4 | Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1, wordt het tarief, indien de in dat onderdeel bedoelde aanvraag wordt ingediend na aanvang of gereedkomen van de bouwactiviteit, i.v.m. de gemaakte extra kosten, verhoogd met: | 207,65 | 202,80 |
| vermeerderd met 0,82 % van de bouwkosten zoals bedoeld in artikel 2.1.1.2, tot een maximum van € 10.000,00 | | |
| Beoordeling aanvullende gegevens | | |
2.3.1.5 | Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief voor het in behandeling nemen van aanvullende gegevens die worden ingediend nadat de in dat onderdeel bedoelde aanvraag al in behandeling is genomen: | 58,25 | 56,90 |
| Het vorenstaande vindt geen toepassing indien er als gevolg van deze aanvullende gegevens, naar de omstandigheden beoordeeld, feitelijk sprake is van een nieuwe aanvraag, tenzij deze aanvullende gegevens als gevolg van (pre-) mediation tot stand zijn gekomen. | | |
| | | |
| Aanlegactiviteiten | | |
2.3.2 | Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een aanlegactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wabo, bedraagt het tarief indien de aanlegkosten als bedoeld in artikel 2.1.1: | | |
| a. minder bedragen dan € 10.000: | 232,55 | 227,10 |
| b. € 10.000 bedragen of meer: | 232,55 | 227,10 |
| vermeerderd met 3,35 % waarmee de aanlegkosten de € 10.000 te boven gaan | | |
| | | |
| Planologisch strijdig gebruik waarbij tevens sprake is van een bouwactiviteit | | |
2.3.3 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1: | | |
2.3.3.1 | Indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo wordt toegepast (binnenplanse afwijking): | 239,60 | 234,00 |
| | | |
2.3.3.2 | Indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking): | 299,55 | 292,55 |
| | | |
2.3.3.3 | Indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse afwijking):bedraagt het tarief voor het volgen van deze procedure bij bouwkosten, zoals bedoeld in artikel 2.1.1.2, tussen de: | | |
| | | |
| € 0 - € 100.000 | 2.809,80 | 2.743,95 |
| vermeerderd met 0,015% waarmee de bouwkosten de € 100.000 te boven gaan, tot een maximum van € 9.000. | | |
2.3.3.4 | Indien artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo wordt toegepast (tijdelijke afwijking): | 210,70 | 205,75 |
2.3.3.5 | Indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van exploitatieplan): | 210,70 | 205,75 |
2.3.3.6 | Indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van provinciale regelgeving): | 210,70 | 205,75 |
2.3.3.7 | Indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van nationale regelgeving): | 210,70 | 205,75 |
2.3.3.8 | Indien artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van voorbereidingsbesluit): | 210,70 | 205,75 |
| | | |
| Planologisch strijdig gebruik waarbij geen sprake is van een bouwactiviteit | | |
2.3.4 | Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en niet tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief: | | |
2.3.4.1 | Indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo wordt toegepast (binnenplanse afwijking): | 239,60 | 234,00 |
| | | |
2.3.4.2 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking): | 299,55 | 292,55 |
| | | |
2.3.4.3 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse afwijking) bedraagt het tarief: | | |
| | | |
2.3.4.3.1 | voor het volgen van deze procedure bij de aanlegkosten, zoals bedoeld in artikel 2.3.2, tussen de: | | |
| € 0 - € 100.000 | 2.809,80 | 2.743,95 |
| vermeerderd met 0,015% waarmee de aanlegkosten de € 100.000 te boven gaan, tot een maximum van € 9.000. | | |
2.3.4.3.2 | voor het volgen van deze procedure bij activiteiten waar geen bouw- of aanlegkosten mee gemoeid zijn: | 6.417,10 | 6.266,70 |
2.3.4.4 | indien artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo wordt toegepast (tijdelijke afwijking): | 210,70 | 205,75 |
| | | |
2.3.4.5 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van exploitatieplan) | 210,70 | 205,75 |
2.3.4.6 | indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van provinciale regelgeving) | 210,70 | 205,75 |
| | | |
2.3.4.7 | indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van nationale regelgeving) | 210,70 | 205,75 |
2.3.4.8 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van voorbereidingsbesluit): | 210,70 | 205,75 |
| In gebruik nemen of gebruiken bouwwerken in relatie tot brandveiligheid | | |
2.3.5 | Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief: | 303,20 | 296,10 |
| Vermeerderd met: | | |
| Voor een bouwwerk met een oppervlakte van | | |
| < 100 m² | 202,95 | 198,20 |
| 100-500m² | € 2,00/m2 | € 1,97/m2 |
| 500-2.000m² basisbedrag | 656,15 | 640,75 |
| verhoogd met | € 0,65/m2 | € 0,63/m2 |
| 2.000-5.000m² basisbedrag | 1.693,45 | 1.653,75 |
| verhoogd met | € 0,18/m2 | € 0,17/m2 |
| 5.000-50.000m² basisbedrag | 2.342,35 | 2.287,45 |
| >50.000m² basisbedrag | 3.281,45 | 3.204,55 |
| verhoogd met | | € 0,012/m2 |
| | | |
2.3.6 | Activiteiten met betrekking tot monumenten of beschermde stads- of dorpsgezichten | | |
2.3.6.1 | Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit met betrekking tot een beschermd monument als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, van de Wabo of artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo in samenhang met de provinciale erfgoedverordening, bedraagt het tarief: | | |
2.3.6.1.1 | voor het slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een monument: | 260,90 | 254,80 |
| | | |
2.3.6.1.2 | voor het herstellen, gebruiken of laten gebruiken van een monument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht: | 260,90 | 254,80 |
| | | |
2.3.6.2 | Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen van een bouwwerk in een beschermd stads- of dorpsgezicht, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder h, van de Wabo, of artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo in samenhang met de provinciale erfgoedverordening, bedraagt het tarief: | 260,90 | 254,80 |
2.3.7 | Sloopactiviteiten anders dan bij monumenten of in beschermd stads- of dorpsgezicht | | |
2.3.7.1 | Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen van een bouwwerk in gevallen waarin dat in een bestemmingsplan, beheersverordening of voorbereidingsbesluit is bepaald, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder g, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten: | 260,90 | 2,11% |
| Aanleggen, beschadigen en veranderen weg | | |
2.3.8 | Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het aanleggen van een weg of veranderingen brengen in de wijze van aanleg van een weg waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of van artikel 2.11 van de Algemene Plaatselijke Verordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, aanhef en eerste lid, onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten: | 44,90 | 43,85 |
| Uitweg/inrit | | |
2.3.9 | Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het maken, hebben, veranderen of veranderen van het gebruik van een uitweg waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of van artikel 2.12 van de Algemene Plaatselijke Verordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, aanhef en onder e, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten: | 44,90 | 43,85 |
| | | |
| Kappen | | |
2.3.10 | Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het vellen of doen vellen van houtopstand, waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of artikel 1.2, eerste lid van de Bomenverordening Gemeente Brunssum een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder g, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten: | 44,90 | 43,85 |
| Opslag van roerende goederen | | |
2.3.11 | Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op de opslag van roerende zaken in een bepaald gedeelte van de provincie of gemeente, waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of artikel artikel 2.10, vierde lid van de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten: | | |
2.3.11.1 | indien de activiteit bestaat uit het daar opslaan van roerende zaken, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder j, van de Wabo: | 44,90 | 43,85 |
2.3.11.2 | indien de activiteit bestaat uit het als eigenaar, beperkt gerechtigde of gebruiker van een onroerende zaak toestaan of gedogen dat daartoe roerende zaken worden opgeslagen, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder k, van de Wabo: | 44,90 | 43,85 |
2.3.12 | Projecten of handelingen in het kader van de Wet natuurbescherming (bescherming van een Natura 2000-gebied). | | |
| Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een project of het verrichten van een andere handeling als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder j. van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten: | 44,90 | 43,85 |
2.3.13 | Handelingen in het kader van de Wet natuurbescherming (bescherming van soorten) | | |
| Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op verrichten van een handeling als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder k, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten: | 44,90 | 43,85 |
2.3.13.1 | Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het realiseren van projecten of andere handelingen met gevolgen voor habitats en soorten in of in de nabijheid van een Natura 2000 gebied als bedoeld in artikel 19d, lid 1 van de Natuurbeschermingswet 1998 dan wel artikel 2.7, lid 2 van de Wet natuurbescherming, waarvoor Gedeputeerde Staten van de Provincie Limburg een verklaring van geen bedenkingen dient te geven of te weigeren ingevolge artikel 2.27, lid 1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, geldt het tarief zoals opgenomen in paragraaf 2.6 van de vigerende Tarieventabel behorende bij de vigerende Legesverordening van de Provincie Limburg. | | |
| Dit tarief bedraagt: | | |
| a. Landbouw en overige | 2.551,60 | 2.491,80 |
| b. Industrie | 12.674,95 | 12.377,90 |
| c. Infrastructuur | 19.004,65 | 18.559,25 |
| Voor zover deze tarieven door Provinciale Staten van de Provincie Limburg zijn gewijzigd zijn de vigerende tarieven van kracht. | | |
2.3.13.2 | Restitutiebepaling: | | |
2.3.13.2.1 | bij weigeren omgevingsvergunning | | |
| Indien een omgevingsvergunning, die voorziet in projecten of andere handelingen met gevolgen voor habitats en soorten in of in de nabijheid van een Natura 2000-gebied, door de Gemeente wordt geweigerd, als gevolg van het weigeren van een verklaring van geen bedenkingen met betrekking tot | | |
| dit onderdeel door Gedeputeerde Staten van de Provincie Limburg, vindt restitutie door de Gemeente aan de aanvrager plaats van 75% van de geheven leges van de aanvrager. | | |
2.3.13.2.2 | Restitutie bij intrekking aanvraag | | |
| Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning, die voorziet in projecten of andere handelingen met gevolgen voor habitats en soorten in of in de nabijheid van een Natura 2000-gebied, door de aanvrager wordt ingetrokken alvorens daarop door de Gemeente is beschikt, vindt restitutie door de | | |
| Gemeente aan de aanvrager als volgt plaats: | | |
| a. indien het verzoek tot intrekking is gedaan binnen zes maanden na datum van ontvangst van de aanvraag bij de Gemeente, vindt restitutie door de Gemeente aan de aanvrager plaats van 50% van de geheven leges van de aanvrager. | | |
| b. indien het verzoek tot intrekking is gedaan zes maanden na datum van ontvangst van de aanvraag bij de Gemeente, vindt restitutie plaats door de Gemeente aan de aanvrager van 25% van de geheven leges van de aanvrager. | | |
2.3.13.3 | Leges worden niet geheven voor: | | |
| het in behandeling nemen van een aanvraag tot verlening van een omgevingsvergunning in het kader van projecten of andere handelingen met gevolgen voor habitats of soorten in of nabij een Natura 2000-gebied betrekking hebbende op evenementen en het beheer van een Natura 2000-gebied. | | |
| Andere activiteiten | | |
2.3.14 | Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het verrichten van een andere activiteit of handeling dan in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedoeld en die activiteit of handeling: | | |
2.3.14.1 | behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de Wabo, bedraagt het tarief: | 44,90 | 43,85 |
2.3.14.2 | behoort tot een bij provinciale verordening, gemeentelijke verordening of waterschapsverordening aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, als bedoeld in artikel 2.2, tweede lid, van de Wabo, bedraagt het tarief: | 44,90 | 43,85 |
2.3.14.2.1 | Als het een gemeentelijke verordening betreft | 44,90 | 43,85 |
2.3.14.2.2 | Als het een provinciale of waterschapsverordening betreft | 44,90 | 43,85 |
| | | |
| Omgevingsvergunning in twee fasen | | |
2.3.15 | Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning op verzoek in twee fasen plaatsvindt, als bedoeld in artikel 2.5, eerste lid, van de Wabo, bedraagt het tarief: | | |
2.3.15.1 | voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een beschikking met betrekking tot de eerste fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de eerste fase betrekking heeft; | | |
2.3.15.2 | voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een beschikking met betrekking tot de tweede fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de tweede fase betrekking heeft. | | |
| | | |
| Beoordeling bodemrapport | | |
2.3.16 | Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een bodemrapport wordt beoordeeld: | | |
2.3.16.1 | voor de beoordeling van een milieukundig bodemrapport | 319,35 | 311,85 |
2.3.16.2 | voor de beoordeling van een archeologisch bodemrapport | 391,35 | 311,85 |
| | | |
| Advies | | |
2.3.17 | Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wettelijk voorschrift aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag of het ontwerp van de beschikking op de aanvraag om een omgevingsvergunning: | 58,25 | 56,90 |
2.3.17.1 | Voor het verstrekken van bodeminformatie aan makelaars en het op verzoek doen van naspeuringen in het gemeentearchief berustende stukken, voor ieder daaraan besteed kwartier of gedeelte daarvan: | 23,20 | 22,65 |
2.3.18 | Verklaring van geen bedenkingen | | |
2.3.18.1 | Indien een ander bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven: | 58,25 | 56,90 |
|
Hoofdstuk 4 Vermindering |
|
2.4.1 | Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning is voorafgegaan door een aanvraag om vooroverleg of beoordeling van een conceptaanvraag als bedoeld in hoofdstuk 2, waarop de eerstgenoemde aanvraag betrekking heeft, worden de ter zake van het vooroverleg of de beoordeling van de conceptaanvraag geheven leges in mindering gebracht op de leges voor het in behandeling nemen van de aanvraag om de omgevingsvergunning bedoeld in hoofdstuk 3. | | |
2.4.2 | indien de aanvrager om een omgevingsvergunning schriftelijk te kennen heeft gegeven dat (alle correspondentie met betrekking tot) het besluit naar aanleiding van diens aanvraag digitaal naar een voor aanvrager daartoe voldoende bereikbaar e-mailadres kan worden toegezonden, wordt: | 25,00 | 15,00 |
| in mindering gebracht op de leges voor het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning, bedoeld in hoofdstuk 3, met dien verstande dat het minimum bedrag aan verschuldigde leges bedraagt: | 58,25 | 56,90 |
|
Hoofdstuk 5 Teruggaaf |
|
| Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten, bij strijdig gebruik van gronden en/of bouwwerken, het in gebruik nemen of gebruiken van een bouwwerk met het oog op de brandveiligheid. | | |
2.5.1 | Als een aanvrager zijn aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten, als bedoeld in de onderdelen 2.3.1, 2.3.2, 2.3.3, 2.3.4, en 2.3.5, intrekt terwijl deze reeds in behandeling is genomen doch nog niet is verleend, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. | | |
2.5.1.1 | De teruggaaf bedraagt: | | |
| indien de aanvraag wordt ingetrokken binnen een termijn van 4 weken na het in behandeling nemen ervan: | 80% | |
| indien de aanvraag wordt ingetrokken na 4 weken en binnen 8 weken na het in behandeling nemen ervan: | 70% | |
| indien de aanvraag wordt ingetrokken na 8 weken na het in behandeling nemen ervan: | 60% | 50% |
| van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges. | | |
2.5.1.2 | Het minimum bedrag aan verschuldigde leges bedraagt: | 58,25 | 56,90 |
| Teruggaaf als gevolg van intrekking verleende omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten: | | |
2.5.2 | Als de gemeente een verleende omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten, planologisch strijdig gebruik van gronden en/of bouwwerken, het in gebruik nemen of gebruiken van een bouwwerk met hert oog op de brandveiligheid als bedoeld in de onderdelen 2.3.1, 2.3.2, 2.3.3., 2.3.4, 2.3.5, 2.3.6 en 2.3.7, intrekt op aanvraag van de vergunninghouder, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, mits deze aanvraag is ingediend binnen 52 weken na verlening van de vergunning en van de vergunning geen gebruik is gemaakt. | | |
| de teruggaaf bedraagt: | 40% | 40% |
| van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges | | |
| het minimum bedrag aan verschuldigde leges bedraagt: | 58,25 | 56,90 |
2.5.3 | Teruggaaf als gevolg van het weigeren/buiten behandeling laten van een (aanvraag) omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten en het planologisch strijdig gebruik van gronden en/of bouwwerken en brandveiligheid | | |
2.5.3.1 | Als de gemeente een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten en planologisch strijdig gebruik van gronden en/of bouwwerken, het in gebruik nemen van een bouwwerk met het oog op de brandveiligheid, als bedoeld in de onderdelen 2.3.1, 2.3.2, 2.3.3., 2.3.4, 2.3.5, 2.3.6 of 2.3.7 weigert dan wel besluit de aanvraag hiertoe buiten behandeling te laten, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. | | |
| de teruggaaf bedraagt: | 40% | 40% |
| van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges: | | |
| Het minimum bedrag aan verschuldigde leges bedraagt: | 58,25 | 56,90 |
2.5.3.2 | Onder een weigering bedoeld in onderdeel 2.5.3.1 wordt mede verstaan een vernietiging van de beschikking waarbij de vergunning is verleend bij rechterlijke uitspraak. | | |
2.5.4 | Minimumbedrag voor teruggaaf | | |
| Bij teruggaaf geldt een minimumbedrag van: | 58,25 | 56,90 |
| gelden lager dan dit bedrag worden niet teruggegeven | | |
2.5.5 | Geen teruggaaf legesdeel advies of verklaring van geen bedenkingen | | |
| Van de leges verschuldigd op grond van de onderdelen 2.3.17 en 2.3.18 wordt geen teruggaaf verleend. | | |
2.5.6 | Teruggaaf in verband met het realiseren van duurzaamheidsmaatregelen | | |
2.5.6.1 | Bestaande bouw | | |
| Als een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit, aanlegactiviteit of activiteit planologisch strijdig gebruik als bedoeld in de onderdelen 2.3.1, 2.3.2 en 2.3.3 is verleend en na het gereedkomen van de activiteit of activiteiten door het college van burgemeester en wethouders is vastgesteld dat een of meer van onderstaande duurzaamheidsmaatregelen is genomen, bestaat bij bestaande bouw aanspraak op teruggaaf van leges. De teruggaaf bedraagt: | | |
2.5.6.1.1 | In het geval van vergunningplichtige aanpassingen, duurzaamheids-maatregelen worden getroffen (bijvoorbeeld: warmtepompen, buitenisolatie, etc.), wordt een teruggave gedaan van het totale legesbedrag van: | 100% | |
| 1. Indien de duurzaamheidsmaatregel bestaat uit het plaatsen van een | | |
| warmtepomp, dient deze een maximale geluidsproductie van 40dB te | | |
| genereren. | | |
| 2. Indien de duurzaamheidsmaatregel bestaat uit de isolatie dient deze minimaal aan de volgende eisen te voldoen: | | |
| a. dak met een waarde van Rc = 6,0 m2K/W of hoger, | | |
| b. gevel met een waarde van Rc = 4,5 m2K/W of hoger, | | |
| c. vloer met een waarde van Rc = 3,5 m2K/W of hoger, en | | |
| d. ramen met een waarde van 1,6 W/m2K of lager. | | |
2.5.6.1.2 | Als in voorkomend geval niet meer dan 10% OF 30 centimeter wordt afgeweken van de in het bestemmingsplan voor de betreffende locatie vastgelegde rooi-, dak- en gootlijnen of bouwvlakken wordt voor de legeskosten voor strijdig gebruik met de ruimtelijke ordening een teruggave gedaan van: | 100% | |
2.5.6.1.3 | Deze teruggave van leges is van toepassing op duurzaamheidsinitiatieven van particulieren, woningcorporaties, VVE’s, investeerders en projectontwikkelaars. | | |
2.5.6.2 | Nieuwbouw | | |
| Als een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit, aanlegactiviteit of activiteit planologisch strijdig gebruik als bedoeld in de onderdelen 2.3.1, 2.3.2 en 2.3.3 is verleend en na het gereedkomen van de activiteit of activiteiten door het college van burgemeester en wethouders is vastgesteld dat een of meer van onderstaande duurzaamheidsmaatregelen is genomen, bestaat bij nieuwbouw aanspraak op teruggaaf van leges. De teruggaaf bedraagt: | | |
2.5.6.2.1 | Indien bij nieuwbouw een hoger duurzaamheidsniveau wordt bereikt dan op grond van het vigerende Bouwbesluit wordt vereist, wordt over het deel leges dat het vigerende Bouwbesluit te boven gaat een teruggave gedaan van: | | |
| 1. als een EPC van minimaal 0,4 onder eis Bouwbesluit wordt behaald: | 100% | |
| 2. als een EPC van minimaal 0,2 onder eis Bouwbesluit wordt behaald: | 50% | |
2.5.6.2.2 | Als in voorkomend geval niet meer dan 10% OF 30 centimeter wordt afgeweken van de in het bestemmingsplan / beheersverordening voor de betreffende locatie vastgelegde rooi-, dak- en gootlijnen of bouwvlakken wordt voor de legeskosten voor strijdig gebruik met de ruimtelijke ordening een teruggave gedaan van, voor afwijkingen ten behoeve van de betreffende duurzaamheidsmaatregel: | 100% | |
2.5.6.2.3 | Voor het inzichtelijk krijgen van de extra kosten die gemaakt worden ten aanzien van de bouwactiviteit die aan een hogere EPC-waarde voldoet dan opgenomen in het vigerende Bouwbesluit, dienen twee offertes te worden overgelegd. Een eerste offerte conform eisen Bouwbesluit en een tweede offerte met de daadwerkelijke EPC-waarde. | | |
2.5.6.2.4 | Er worden enkel teruggaven gedaan bij uitvoering van alle ingediende duurzaamheidsmaatregelen. | | |
2.5.6.2.5 | Deze teruggave van leges is van toepassing op duurzaamheidsinitiatieven van particulieren, woningcorporaties, VVE’s, investeerders en projectontwikkelaars. | | |
2.5.6.3 | Op zichzelf staande duurzaamheidsinitiatieven | | |
| Als een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit, aanlegactiviteit of activiteit planologisch strijdig gebruik als bedoeld in de onderdelen 2.3.1, 2.3.2 en 2.3.3 is verleend en na het gereedkomen van de activiteit of activiteiten door het college van burgemeester en wethouders is vastgesteld dat een of meer van onderstaande duurzaamheidsmaatregelen is genomen, bestaat aanspraak op een gedeeltelijke teruggaaf van leges voor op zichzelf staande duurzaamheidsinitiatieven. De teruggaaf bedraagt: | | |
2.5.6.3.1 | Indien de duurzaamheidsmaatregel bestaat uit de bouw van zelfstandige, grondgebonden zonnepanelen: | 25% | |
2.5.6.3.2 | Indien de duurzaamheidsmaatregel bestaat uit de bouw van een of meer windturbines: | 25% | |
2.5.6.3.3 | Indien de duurzaamheidsmaatregel bestaat uit de aanleg van een verzwaard elektriciteitsnet of warmtenet bij bestaande bouw: | 25% | |
|
Hoofdstuk 6 Intrekking omgevingsvergunning |
|
2.6 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot gehele of gedeeltelijke intrekking van een verleende omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.33, tweede lid, onder b, van de Wabo, tenzij onderdeel 2.5.2 van toepassing is: | 40,55 | 39,60 |
|
Hoofdstuk 7 Bestemmingswijzigingen zonder activiteiten |
|
2.7 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijziging van een verleende omgevingsvergunning als gevolg van een, naar de omstandigheden beoordeeld, geringe wijziging in het project: | 40,55 | 39,60 |
2.7.1 | Indien een aanvraag tot het verkrijgen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op activiteiten waarvoor reeds eerder een omgevingsvergunning is geweigerd en indien de wijziging in de nieuwe aanvraag naar de omstandigheden beoordeelt een gering wijziging in het project betreft, worden de voor de oorspronkelijke aanvraag geheven leges verrekend met het bedrag dat verschuldigd is door toepassing van het tarief als bedoeld in de onderdelen 2.3.1, 2.3.2, 2.3.3, 2.3.4, 2.3.5, 2.3.6 of 2.3.7 voor de nieuwe aanvraag. | | |
2.7.2 | Indien een aanvraag tot het verkrijgen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op activiteiten waarvoor reeds eerder een omgevingsvergunning in behandeling is genomen, doch voor het verlenen van deze omgevingsvergunning deze oorspronkelijke aanvraag is ingetrokken, worden de voor de oorspronkelijke aanvraag geheven leges verrekend met het bedrag dat verschuldigd is door toepassing van het tarief als bedoeld in de onderdelen 2.3.1, 2.3.2, 2.3.3, 2.3.4, 2.3.5, 2.3.6, of 2.3.7 voor de nieuwe aanvraag. | | |
| Het vorenstaande vindt geen toepassing indien de afwijking zodanig is, dat naar de omstandigheden beoordeeld sprake is van een nieuwe omgevingsvergunningplichtige activiteit, tenzij de nieuwe aanvraag om omgevingsvergunning naar aanleiding van (pré)-mediation tot stand is gekomen. | | |
|
Hoofdstuk 8 Bestemmingswijzigingen zonder activiteiten |
|
2.8.1 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het vaststellen van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening | 6.506,95 | 6.354,45 |
2.8.2 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het wijzigen of uitwerken van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening | 2.603,30 | 2.542,30 |
|
Hoofdstuk 9 Vervallen |
|
Hoofdstuk 10 In deze titel niet benoemde beschikking |
|
2.10 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een andere, in deze titel niet benoemde beschikking: | 58,25 | 56,90 |
|
Hoofdstuk 11 Verzoek wijziging tenaamstelling |
|
2.11 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een verzoek tot wijziging van een tenaamstelling van de verleende omgevingsvergunning: | 40,55 | 39,60 |
|
Hoofdstuk 12 Borgsom start- en gereedmelding |
|
2.12 | Onverminderd het bepaalde in 2.3.1, 2.3.2, 2.3.3, en 2.3.4 worden de kosten met betrekking tot een aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning die betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, van de Wabo, bij verlening daarvan verhoogd met een bedrag van € 50,--, zijnde een borgsom voor het op correcte wijze melden van de start en het gereedkomen van de werkzaamheden waarvoor de omgevingsvergunning is verleend | | |
| Bij een geaccepteerde sloopmelding als bedoeld in artikel 1.26 van het Bouwbesluit 2012 wordt een bedrag van € 50,--, zijnde een borgsom voor het op correcte wijze melden van de start en het gereedkomen van de gemelde sloopwerkzaamheden. | | |
| Indien de bouw- dan wel sloopkosten meer dan € 100.000,-- bedragen, zal dit bedrag met € 50,-- per € 100.000,-- of gedeelte daarvan waarmee de bouw- dan wel sloopkosten de € 100.000,-- te boven gaan, worden verhoogd. | | |
| Indien de aanvrager door middel van de daarvoor bestemde start- en gereedmeldingskaart ten minste twee dagen voor aanvang van de bouwwerkzaamheden dan wel de gemelde sloopwerkzaamheden mededeling doet van de start van de werkzaamheden alsmede binnen twee weken na het gereedkomen van deze werkzaamheden mededeling doet van het gereedkomen daarvan, zal de borgsom ten gunste van de aanvrager worden gerestitueerd. Voor wat betreft het in gebruik nemen van gronden en/of bouwwerken zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c respectievelijk, het in gebruik nemen van een bouwwerk als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder d, van de Wabo zullen bij verlening daarvan de kosten worden verhoogd met € 50,-- zijnde een borgsom welke uiterlijk 2 weken na het in gebruik nemen middels een mededeling van de ingebruikname op correcte wijze zijn gemeld en na controle van de ingebruikname, zal de waarborgsom ten gunste van de aanvrager worden gerestitueerd. | | |
|
Hoofdstuk 13 Publicatie |
|
2.13 | Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 3, worden de kosten met betrekking tot een aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning, per publicatie verhoogd met: | 10,25 | 10,00 |
|
Hoofdstuk 14 Uitzetten peil(en) en rooilijn(en) |
|
2.14 | Het tarief voor een aanvraag tot het uitzetten van (een) peil(en) en / of rooilijn(en) bedraagt: | 243,30 | 237,60 |
|
Hoofdstuk 15 Geluid en Lucht |
|
2.15.1 | Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op bouwactiviteiten, waarbij de resultaten van een akoestisch onderzoek beoordeeld dienen te worden, wordt het overeenkomstig 2.3.1 berekende bedrag verhoogd met: | 327,20 | 319,55 |
2.15.2 | VERVALLEN | | |
2.15.3 | Indien de aanvraag om omgevingsvergunning betrekking heeft op bouwactiviteiten, waarbij de resultaten van een luchtkwaliteitsonderzoek beoordeeld dienen te worden, wordt het overeenkomstig 2.3.1 berekende bedrag verhoogd met: | 327,20 | 319,55 |
|
Hoofdstuk 16 Tarieven Werken voor Derden |
|
2.16.1 | Aansluiting op gemeenteriool. | | |
| Het tarief bedraagt, per aansluiting, voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het tot stand brengen van een aansluiting van gebouwen op de gemeentelijke riolering: | | |
| Voor een primaire aansluiting | 936,50 | 391,90 |
| Voor een secundaire aansluiting, met dien verstande dat indien een aansluiting op het gemeenteriool buiten de openbare grond wordt gesplitst in meerdere aansluitingen ten behoeve van meerdere zelfstandige gebruikseenheden, de gebruikseenheid met de grootste afvoercapaciteit dan wordt aangeduid als een primaire aansluiting en de overige als secundaire aansluitingen. Onder zelfstandige gebruikseenheid wordt verstaan aan zelfstandige wooneenheid en/of, van bouwwerken, welke niet voor bewoning bestemd zijn, een bouwinhoud van 1.000 m3 of gedeelte daarvan. | 222,65 | 217,45 |
| Voor een aansluiting van een uitsluitend industriële vestiging, waaronder werkplaatsen en magazijnen, bestaande uit: | | |
| PVC materiaal met een diameter van 125 mm | 936,50 | 391,90 |
| PVC materiaal met een diameter van 160 mm | 961,50 | 470,50 |
| Riool groter dan diameter 160mm; Voor het maken van rioolaansluiting bij appartementencomplexen alsmede bij percelen bedoeld voor industriële of bedrijfsmatige activiteiten bedraagt het tarief de geraamde werkelijke kosten, hieronder begrepen de kosten van noodzakelijke infrastructurele aanpassingen. | | |
| PVC materiaal met een diameter van 200 mm | vervalt | 815,00 |
| PVC materiaal met een diameter van 250 mm | vervalt | 1.210,80 |
| Betonriool met een diameter van 300 mm | vervalt | 2.804,40 |
| Betonriool met een diameter van 400 mm | vervalt | 3.211,85 |
| Betonriool met een diameter van 500 mm | vervalt | 3.620,00 |
2.16.2 | Het maken van uitwegen ten behoeve van derden (inritten): Een uitweg zal voor rekening van de aanvrager worden aangelegd nadat door of namens het college van burgemeester en wethouders op grond van artikel 2.1.5.3 van de Algemene plaatselijke Verordening vergunning is verleend tot het maken van een uitweg naar de weg. | | |
| Voor het maken van uitwegen bij woningen, hieronder niet begrepen appartementen-complexen, bedraagt het tarief: | | |
| voor de eerste 5 m1 | 853,10 | 570,10 |
| voor elke volgende m1 | 170,60 | 113,95 |
| Voor het maken van uitwegen bij appartementencomplexen alsmede bij percelen bedoeld voor industriële of bedrijfsmatige activiteiten bedraagt het tarief de geraamde werkelijke kosten, hieronder begrepen de kosten van noodzakelijke infrastructurele aanpassingen, vermeerderd met een bedrag voor beheerskosten ad € 526,35. Indien derden de uitvoering van de werkzaamheden in eigen beheer uitvoeren zijn beheerskosten voor een bedrag ad € 536,35 verschuldigd. | | |
2.16.3 | Inrichten individuele gehandicaptenparkeerplaats: | € 233,30 | € 227,85 |
| Het tarief bedraagt: Voor het inrichten van een parkeerplaats op de openbare weg voor een motorvoertuig van een invalide, als bedoeld in het Reglement verkeersregels en verkeerstekens: | | |
|
Hoofdstuk 17 overzicht bouwkosten m3-m2 eenhedenprijzen. |
overzicht bouwkosten m3-m2 eenhedenprijzen (tarief 2019 = prijspeil bouwkosten 2018). |