Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Leek

Klachtenregeling ongewenste omgangsvormen gemeente Leek

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLeek
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingKlachtenregeling ongewenste omgangsvormen gemeente Leek
CiteertitelKlachtenregeling ongewenste omgangsvormen gemeente Leek
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Arbeidsomstandighedenwet, art. 3, lid 1
  2. Gemeentewet, art. 160, lid 1

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-08-200001-01-2019Nieuwe regeling

18-07-2000

Midweek, 16-08-2000

Geen

Tekst van de regeling

Intitulé

Klachtenregeling ongewenste omgangsvormen gemeente Leek

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leek;

 

gelet op artikel 3, eerste lid van de Arbeidsomstandighedenwet en artikel

160, eerste lid van de Gemeentewet;

 

B E S L U I T :

 

vast te stellen de Klachtenregeling ongewenste omgangsvormen gemeente Leek.

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    ongewenste omgangsvormen: ongewenste intimiteiten, belaging, agressie en geweld;

  • b.

    ongewenste intimiteiten: directe of indirecte erotisch, seksueel getinte uitingen in woord, gebaar, afbeelding of anderszins, welke ongewenst of ongewild zijn, dan wel redelijkerwijs als zodanig worden ervaren door de betrokkene, die dit overkomt of waarneemt;

  • c.

    belaging: het door het stelselmatig en zonder enig recht daartoe hebbende ontplooien van allerlei activiteiten - zoals achtervolgingen, telefoonterreur, ongewenst bestellen van goederen, plaatsen van overlijdensadvertenties, posten voor huis of de werkplek etc. - opjagen van een slachtoffer met als oogmerk iets te willen afdwingen van het slachtoffer (bijvoorbeeld contact) en/of het bang willen maken van het slachtoffer;

  • d.

    agressie en geweld: het psychisch en/of fysiek lastig vallen, bedreigen of aanvallen, voorzover niet onder ongewenste intimiteiten en belaging vallende. Van psychisch lastig vallen is sprake bij zaken als treiteren, pesten, schelden, bedreigingen, kleineren, hinderlijk volgen etc. Bij fysiek lastig vallen gaat het om slaan, schoppen, gooien van voorwerpen naar de medewerker etc.;

  • e.

    bevoegd gezag: het college van burgemeester en wethouders;

  • f.

    slachtoffer: degene die meent het slachtoffer te zijn van ongewenste intimiteiten, belaging, agressie of geweld;

  • g.

    klacht: een klacht over ongewenste intimiteiten, belaging, agressie of geweld;

  • h.

    klager: de natuurlijke persoon die een klacht heeft ingediend;

  • i.

    aangeklaagde: de natuurlijke persoon tegen wie een klacht is ingediend;

  • j.

    contactpersoon: de persoon als bedoeld in artikel 4;

  • k.

    Vertrouwenspersoon: de persoon als bedoeld in artikel 5;

  • l.

    Klachtencommissie: de klachtencommissie als bedoeld in artikel 6.

Artikel 2 Toepasselijkheid regeling

Deze regeling is van toepassing op personen, die voor kortere of langere tijd binnen de gemeentelijke organisatie (gemeentehuis, brandweer, openbaar basisonderwijs) werkzaam zijn of komen of zich in een leersituatie bevinden zoals:

  • a.

    personeel werkzaam in gemeentelijke dienst (inclusief onderwijzend personeel);

  • b.

    vrijwilligers bij de brandweer;

  • c.

    uitzendkrachten, oproepkrachten, stagiaires etc.;

  • d.

    personen die een opdracht vervullen binnen de gemeentelijke organisatie;

  • e.

    bestuurders;

  • f.

    derden, die regelmatig uit hoofde van hun functie of anderszins binnen een gemeentelijke instelling komen;

  • g.

    leerlingen in het openbaar onderwijs;

  • h.

    andere betrokkenen bij het openbaar onderwijs.

Artikel 3 Positie ouders/verzorgers

Ouders/verzorgers van leerlingen in het openbaar onderwijs kunnen namens hun kinderen gebeurtenissen inzake ongewenste omgangsvormen melden en/of als klager optreden.

Artikel 4 De contactpersoon

  • 1.

    Er is binnen de bestuursdienst en op iedere school ten minste een contactpersoon, die een slachtoffer zonodig verwijst naar de vertrouwenspersoon.

  • 2.

    De contactpersonen worden aangewezen door het bevoegd gezag.

Artikel 5 Aanstelling en taken vertrouwenspersoon

  • 1.

    Het bevoegd gezag beschikt over ten minste een vertrouwenspersoon, die als aanspreekpunt kan functioneren voor degene, die meent slachtoffer te zijn van (een) ongewenste omgangsvorm(en).

  • 2.

    Het bevoegd gezag benoemt, schorst en ontslaat de vertrouwenspersoon.

  • 3.

    De vertrouwenspersoon heeft tot taak:

    • a.

      het slachtoffer desgewenst bij te staan en van advies te dienen;

    • b.

      na te gaan of er door bemiddeling een oplossing kan worden bereikt;

    • c.

      in overleg met het slachtoffer te bekijken of de gebeurtenissen aanleiding geven tot het indienen van een klacht bij de klachtencommissie;

    • d.

      het slachtoffer desgewenst te ondersteunen bij het indienen van een klacht bij de klachtencommissie;

    • e.

      het slachtoffer voor zover noodzakelijk of wenselijk te verwijzen naar andere instanties die gespecialiseerd zijn in opvang, hulpverlening en nazorg.

  • 4.

    De vertrouwenspersoon is uitsluitend verantwoording schuldig aan het bevoegd gezag.

  • 5.

    De vertrouwenspersoon rapporteert de melding van het slachtoffer onverwijld aan het bevoegd gezag als de inhoud van de melding daartoe naar zijn mening aanleiding geeft.

  • 6.

    In afwijking van het bepaalde in sub 5 rapporteert de vertrouwenspersoon onverwijld aan het bevoegd gezag indien bij de gebeurtenis(sen) waarop de melding betrekking heeft een of meerdere leerlingen betrokken zijn en treedt in overleg met het bevoegd gezag omtrent de afhandeling van de melding.

  • 7.

    De vertrouwenspersoon heeft toegang tot alle gemeentelijke instellingen waarvoor deze regeling geldt en kan met alle daarvoor aan te merken personen gesprekken voeren. Het bevoegd gezag kan voornoemde personen verplichten medewerking te verlenen aan de werkzaamheden van de vertrouwenspersoon.

  • 8.

    De vertrouwenspersoon registreert de aard en de omvang van de hem gemelde gebeurtenissen en brengt gevraagd en ongevraagd advies uit aan het bevoegd gezag over beleid aangaande (preventie van) ongewenste omgangsvormen.

  • 9.

    De vertrouwenspersoon is verplicht tot geheimhouding van alle zaken die hij in zijn hoedanigheid van vertrouwenspersoon verneemt. De plicht tot geheimhouding geldt niet ten aanzien van de klachtencommissie en het bevoegd gezag, arTsen en de aangeklaagde, tenzij het slachtoffer/de klager anders wenst. De plicht tot geheimhouding geldt ook niet indien de vertrouwenspersoon sterke vermoedens c.q. aanwijzingen heeft dat er gevaar dreigt voor derden. In dat geval zal de vertrouwenspersoon in overleg treden met het bevoegd gezag. De geheimhoudingsplicht vervalt niet nadat betrokkene zijn taak als vertrouwenspersoon heeft beëindigd.

  • 10.

    De vertrouwenspersoon neemt, ter bescherming van de belangen van alle direct betrokkenen, de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht bij de uitoefening van zijn taak.

  • 11.

    De vertrouwenspersoon brengt jaarlijks schriftelijk verslag van zijn werkzaamheden uit aan het bevoegd gezag.

Artikel 6 Instelling klachtencommissie.

  • 1.

    Er is een klachtencommissie, die klachten met betrekking tot ongewenste omgangsvormen onderzoekt en het bevoegd gezag hierover adviseert.

  • 2.

    De klachtencommissie bestaat uit een voorzitter en twee leden, die worden benoemt, geschorst en ontslagen door het bevoegd gezag.

  • 3.

    De klachtencommissie is samengesteld uit een aantal personen met verschillende deskundigheid, afgestemd op de aard van de klacht, en van verschillend geslacht.

  • 4.

    De vertrouwenspersoon kan geen deel uitmaken van de klachtencommissie.

  • 5.

    Personen die onder deze regeling vallen zijn eveneens van zitting in de klachtencommissie uitgesloten.

Artikel 7 Taken en bevoegdheden klachtencommissie.

  • 1.

    De klachtencommissie is belast met het onderzoeken van ingediende klachten over ongewenste omgangsvormen en geeft gevraagd of ongevraagd advies aan het bevoegd gezag over:

    • a.

      de (on)gegrondheid van een klacht;

    • b.

      het nemen van maatregelen ten aanzien van de aangeklaagde;

    • c.

      overige door het bevoegd gezag te nemen besluiten.

  • 2.

    De klachtencommissie neemt, ter bescherming van de belangen van alle direct betrokkenen, de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht bij de behandeling van een klacht.

  • 3.

    De leden van de klachtencommissie zijn verplicht tot geheimhouding van alle zaken die zij in hun hoedanigheid vernemen. De plicht tot geheimhouding geldt niet ten aanzien van het bevoegd gezag en evenmin ten aanzien van klager en aangeklaagde c.q. hun raadslieden, voorzover het gegevens betreft waarvan voor de afhandeling van het onderzoek en het procedurele vervolg daarop de andere partij; kennis moet dragen en de kennisgeving op grond van ter zake geldende (wettelijke) regels is toegestaan. De plicht tot geheimhouding geldt ook niet indien de klachtencommissie sterke vermoedens c.q. aanwijzingen heeft dat er gevaar dreigt voor derden. In dat geval zal de klachtencommissie in overleg treden met het bevoegd gezag. De plicht tot geheimhouding vervalt niet na beëindiging van de functie van lid van de klachtencommissie.

  • 4.

    De klachtencommissie vervult zijn taak zonder vooringenomenheid.

  • 5.

    De klachtencommissie is in verband met de voorbereiding van de behandeling van een klacht bevoegd alle gewenste inlichtingen in te winnen.

  • 6.

    Het bevoegd gezag stelt de commissie in de gelegenheid haar taken naar behoren te vervullen.

  • 7.

    De klachtencommissie brengt jaarlijks schriftelijk verslag uit aan het bevoegd gezag.

Artikel 8 Het indienen van een klacht

  • 1.

    Klachten over ongewenste omgangsvormen kunnen, al dan niet met behulp van de vertrouwenspersoon, worden ingediend bij de klachtencommissie of het bevoegd gezag.

  • 2.

    Een klacht die binnenkomt bij het bevoegd gezag wordt doorgezonden naar de klachtencommissie.

  • 3.

    Een klacht wordt schriftelijk ingediend.

  • 4.

    Een klacht dient te zijn ondertekend en bevat ten minste:

    • a.

      de naam en het adres van de klager;

    • b.

      de dagtekening;

    • c.

      een omschrijving van de gedraging(en) waarover geklaagd wordt.

  • 5.

    Indien niet is voldaan aan het gestelde in lid 4 wordt de klager in de gelegenheid gesteld het verzuim binnen twee weken te herstellen. Is ook dan niet voldaan aan het gestelde in lid 4 dan kan de klacht niet-ontvankelijk verklaard worden.

  • 6.

    Anonieme klachten worden niet in behandeling genomen.

  • 7.

    Op de ingediende klacht wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 8.

    De klachtencommissie stelt het bevoegd gezag onverwijld schriftelijk op de hoogte van de ontvangst van een klacht en doet het bevoegd gezag daarbij een kopie van de klacht toekomen.

Artikel 9 De klachtenprocedure

  • 1.

    De klager en de aangeklaagde worden door de klachtencommissie gehoord in een niet openbare hoorzitting. De voorzitter bepaalt de plaats en het tijdstip van de hoorzitting.

  • 2.

    De voorzitter deelt de klager en de aangeklaagde ten minste 10 dagen voor de hoorzitting schriftelijk mede, dat zij in de gelegenheid worden gesteld zich te doen horen tijdens de hoorzitting. Hij deelt hen daarbij tevens mede:

    • a.

      dat zij zich ter behartiging van hun belangen tijdens de hoorzitting kunnen laten bijstaan.

    • b.

      dat op hun verzoek meegebrachte getuigen en deskundigen kunnen worden gehoord.

  • 3.

    De voorzitter doet de aangeklaagde gelijktijdig met de uitnodiging voor de hoorzitting een kopie toekomen van de klacht.

  • 4.

    Eventuele andere door de klager aan de klachtencommissie overlegde stukken liggen vanaf de datum van de uitnodiging voor de hoorzitting voor de aangeklaagde ter inzage op het gemeentehuis.

  • 5.

    Voor het houden van een hoorzitting is vereist, dat ten minste twee leden van de klachtencommissie, daaronder de voorzitter, aanwezig zijn.

  • 6.

    De klager en de aangeklaagde worden buiten elkaars aanwezigheid gehoord, tenzij de klachtencommissie met instemming van de klager en de aangeklaagde anders bepaalt.

  • 7.

    De klachtencommissie kan bepalen dat de vertrouwenspersoon bij het horen van de klager aanwezig is.

  • 8.

    Van de hoorzittingen worden verslagen gemaakt. De verslagen vermelden de namen van de aanwezigen met daarbij de vermelding van hun hoedanigheid. De verslagen bevatten voorts een zakelijke weergave van hetgeen over en weer is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen.

  • 9.

    De klachtencommissie zendt de verslagen van het horen toe aan zowel de klager als aan de aangeklaagde en stelt hen in de gelegenheid daarop binnen een termijn van 10 dagen schriftelijk te reageren.

  • 10.

    De klachtencommissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het advies.

  • 11.

    De klachtencommissie brengt binnen zes weken na ontvangst van de klacht schriftelijk advies uit aan het bevoegd gezag. Deze termijn kan eenmaal met vier weken worden verlengd. De klachtencommissie meldt deze verlenging met redenen omkleed aan de klager, de aangeklaagde en het bevoegd gezag.

  • 12.

    Bij het advies aan het bevoegd gezag voegt de klachtencommissie het verslag van de hoorzitting, de ingediende klacht en de overige door de klager en de aangeklaagde aan de klachtencommissie overlegde stukken.

Artikel 10 Besluitvorming door het bevoegd gezag

Binnen 4 weken na ontvangst van het advies van de klachtencommissie neemt het bevoegd gezag een gemotiveerd besluit ter zake en deelt hij de klager en de aangeklaagde gemotiveerd mee of hij het oordeel over de gegrondheid van de klacht deelt en of hij naar aanleiding van dat oordeel maatregelen neemt en zo ja welke.

Artikel 11 Overige bepalingen

  • 1.

    In alle gevallen waarin deze klachtenprocedure niet voorziet, beslist het bevoegd gezag.

  • 2.

    Deze regeling kan worden aangehaald als "Klachtenregeling ongewenste omgangsvormen gemeente Leek".

  • 3.

    Deze regeling treedt in werking op de eerste vrijdag na de bekendmaking van de regeling, dit onder gelijktijdige intrekking van de Klachtenregeling ongewenste intimiteiten gemeente Leek (volwassenen en leerlingen), vastgesteld op 26 september 1995.

Aldus vastgesteld d.d. 18 juli 2000.

Burgemeester en wethouders van Leek;

mevrouw M. van Dijk-de Heer, l.-burgemeester W. Loonstra, l.-secretaris