1. HOUTOPSTANDEN
Artikel 1: Begripsomschrijvingen
- 1.
In deze afdeling wordt verstaan onder:
- a.
boom: een houtachtig, overblijvend gewas
met een dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 10
centimeter op 1,30 meter hoogte boven het maaiveld. In geval
van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste
stam. In het kader van een herplant- of instandhoudingplicht
kunnen voorschriften gesteld en maatregelen genomen worden
voor bomen kleiner dan 10 centimeter dwarsdoorsnede op 1,30
meter boven het maaiveld. Ook een dode boom valt onder het
begrip boom;
- b.
houtopstand: één of meer bomen, hakhout,
een houtwal, een grotere (lint-) begroeiing van heesters en
struiken, een beplanting van bosplantsoen;
- c.
hakhout: één of meer bomen of
boomvormers, die na te zijn geveld, opnieuw op de stronk
uitlopen;
- d.
knotten/kandelaberen: het tot op de oude
snoeiplaats verwijderen van uitgelopen takhout bij
knotbomen, gekandelaberde bomen of leibomen als periodiek
noodzakelijk onderhoud;
- e.
bebouwde kom: de bebouwde kom van de
gemeente, vastgesteld ingevolge artikel 1, vijfde lid, van
de Boswet;
- f.
boomwaarde: het bedrag dat wordt gevonden
door het product van de volgende factoren:
- -
de geïndexeerde eenheidsprijs per cm2
stamoppervlakte per soortklasse;
- -
de stamoppervlakte in cm2 van de dwarsdoorsnede op
1,30 meter boven het maaiveld;
- -
- -
- -
- -
- -
de conditie- / levensverwachtingswaarde;
- -
- g.
burgemeester en wethouders: het college
van burgemeester en wethouders van de gemeente
Loppersum.
- 2.
In deze afdeling wordt onder vellen mede verstaan
rooien, met inbegrip van verplanten, alsmede het
verrichten van handelingen, zowel boven- als
ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of
ontsiering van houtopstand ten gevolge kunnen
hebben.
Artikel 2: Kapverbod
- 1.
Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders
houtopstand te vellen of te doen vellen.
- 2.
Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor houtopstanden
buiten de bebouwde kom in de zin van de Boswet, indien het betreft:
- a.
populieren en wilgen als wegbeplantingen en éénrijige
beplantingen op of langs landbouwgronden, tenzij deze zijn
geknot;
- b.
fruitbomen en windschermen om boomgaarden;
- c.
fijnsparren of andere coniferen, niet ouder dan twaalf jaar,
bestemd om te dienen als kerstbomen en geteeld op daarvoor in
het bijzonder bestemde terreinen;
- d.
- e.
houtopstand, die deel uitmaakt van als zodanig bij het Bosschap
geregistreerde bosbouwondernemingen en niet gelegen is binnen
een bebouwde kom tenzij de houtopstand een zelfstandige eenheid
vormt en, ofwel geen grotere oppervlakte beslaat dan 10 are,
ofwel in geval van rijbeplanting, gerekend over het totale
aantal rijen, niet meer bomen omvat dan 20.
- 3.
Het in het eerste lid gesteld verbod geldt verder niet voor:
- a.
houtopstand die moet worden geveld krachtens de
Plantenziektenwet of krachtens een aanschrijving of last van
Burgemeester en Wethouders, zulks onverminderd het bepaalde in
de artikelen 9 en 12 van deze verordening;
- b.
het periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van het
reguliere onderhoud;
- c.
het periodiek knotten of kandelaberen als cultuurmaatregel bij
daarvoor geschikte boomsoorten.
Artikel 3: Aanvraag vergunning
- 1.
De vergunning moet schriftelijk gemotiveerd onder bijvoeging van een
situatieschets, worden aangevraagd door of namens dan wel met
schriftelijke toestemming van degene, die krachtens zakelijk recht, of
door diegene die krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid, gerechtigd is
over de houtopstand te beschikken.
- 2.
Wanneer de teammanager van de Landelijke Service bij Regelingen (LASER)
van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij aan
Burgemeester en Wethouders een afschrift heeft gezonden van de
ontvangstbevestiging als bedoeld in artikel 2 van de Boswet, beschouwen
burgemeester en wethouders dit afschrift mede als een
vergunningaanvraag.
Artikel 4: Weigering ex lege
De vergunning wordt geacht te zijn geweigerd, indien geen beslissing is
genomen binnen de wettelijke beslistermijn (acht weken).
Artikel 5: Weigeringsgronden
- 1.
Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning weigeren dan wel onder
voorschriften verlenen in het belang van onder meer:
- -
natuur- en milieuwaarden;
- -
landschappelijke waarden;
- -
cultuurhistorische waarden;
- -
waarden van stads- en dorpsschoon;
- -
waarden voor recreatie en leefbaarheid.
- 2.
Burgemeester en wethouders kunnen bij het weigeren of onder
voorschriften verlenen van een vergunning tevens de boomwaarde als
motivering hanteren. Zij verwijzen zoveel mogelijk naar gemeentelijke
bestemmings-, groen-, bomen- of landschapsplannen.
- 3.
De burgemeester kan toestemming geven tot direct vellen, indien sprake
is van grote gevaarzetting of vergelijkbaar spoedeisend belang.
Artikel 6: Openbaarmaking
- 1.
Indien een aanvraag voor een vergunning is ingediend, wordt deze direct
openbaar gemaakt in een lokaal dag- of nieuwsblad.
- 2.
Indien een vergunning wordt verleend, wordt deze beslissing direct
openbaar gemaakt in een lokaal dag- of nieuwsblad.
Artikel 7: Standaardvoorwaarde van niet-gebruik
Een vergunning wordt verleend onder de standaardvoorwaarde van feitelijk
niet-gebruik van de vergunning tot het moment van definitief worden van de
vergunning, oftewel tot het moment dat:
- a.
de bezwaar- of beroepstermijn voor derden is verstreken zonder dat er
bezwaar of beroep is ingediend;
- b.
beslist is op een verzoek om een voorlopige voorziening;
- c.
beslist is op het beroep van derden en geen verzoek tot voorlopige
voorziening is gedaan.
Artikel 8: Vervaltermijn vergunning
De definitieve vergunning als bedoeld in het vorig artikel vervalt, indien
daarvan niet binnen maximaal één jaar na afgifte volledig gebruik is
gemaakt.
Artikel 9: Bijzondere vergunningvoorschriften
- 1.
Tot aan de vergunning te verbinden voorschriften kan behoren het
voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door
burgemeester en wethouders te geven aanwijzingen moet worden herplant.
Indien het gemeentelijk beleid of een bestemmings-, bomen-, groen-, of
landschapsplan de te vellen houtopstand direct of indirect als waardevol
omschrijft, wordt, zo veel mogelijk, een herplantplicht opgelegd.
- 2.
Wordt een voorschrift als bedoeld in het eerste lid gegeven, dan kan
daarbij tevens worden bepaald op welke wijze en binnen welke termijn
niet-geslaagde beplanting moet worden vervangen.
- 3.
Tot aan de vergunning te verbinden voorschriften kunnen behoren
aanwijzingen ter bescherming van in en rond de houtopstand voorkomende
flora en fauna.
Artikel 10: Herplant- / instandhoudingplicht
- 1.
Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze
verordening van toepassing is, zonder vergunning van burgemeester en
wethouders is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan,
kunnen burgemeester en wethouders aan de zakelijk gerechtigde van de
grond waarop zich de houtopstand bevond, dan wel aan degene die uit
andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de
verplichting opleggen te herbeplanten overeenkomstig de door hen te
geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.
- 2.
Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan
kan daarbij tevens worden bepaald op welke wijze en binnen welke
termijn na herbeplanting niet-geslaagde beplanting moet worden
vervangen.
- 3.
Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in
deze verordening van toepassing is, in het voortbestaan ernstig
wordt bedreigd, kunnen burgemeester en wethouders bij nalatigheid of
opzet aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de
houtopstand bevindt, dan wel aan degenen die uit andere hoofde tot
het treffen van voorzieningen bevoegd zijn, de verplichting opleggen
om overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door
hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die
bedreiging wordt weggenomen.
- 4.
Degene aan wie een verplichting als bedoeld in het eerste, tweede of
derde lid is opgelegd alsmede diens rechtsopvolger, is verplicht
daaraan te voldoen.
Artikel 11: Schadevergoeding
Burgemeester en wethouders beslissen op een verzoek om schadevergoeding op
grond van artikel 17, juncto artikel 13 vierde lid, van de Boswet.
Artikel 12: Afstand van de erfgrenslijn
De afstand als bedoeld in artikel 5:42 Burgerlijk Wetboek wordt vastgesteld
op 0,50 meter voor bomen en op nihil voor heggen en heesters.
Artikel 13: Bestrijding van iepziekte
- 1.
Dit artikel verstaat onder:
- a.
iepziekte: de aantasting van iepen door de
schimmel Ophiostoma ulmi (Buism.) Nannf.
(syn. Ceratocystis ulmi (Buism.) C.
Moreau);
- b.
iepenspintkever: het insect, in elk
ontwikkelingsstadium, behorende tot de soorten Scolytus
scolytus (F.) en Scolytus multistratus
(Marsch) en Scolytus pygmaeus.
- 2.
Indien zich op een terrein één of meer iepen bevinden die naar het
oordeel van Burgemeester en Wethouders gevaar opleveren van verspreiding
van de iepziekte of voor vermeerdering van de iepenspintkevers, is de
rechthebbende, indien hij daartoe door Burgemeester en wethouders is
aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen
termijn:
- a.
indien de iepen in de grond staan, deze te vellen;
- b.
de iepen te ontbasten en de bast te vernietigen;
- c.
de niet ontbaste iepen of delen daarvan te vernietigen of
zodanig te behandelen dat verspreiding van de iepziekte wordt
voorkomen.
- 3.
a. het is verboden gevelde iepen of delen daarvan voorhanden of in
voorraad te hebben of te vervoeren;
- b.
het verbod is niet van toepassing op geheel ontbast iepenhout en
op iepenhout met een doorsnede kleiner dan 4 centimeter;
- c.
burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het
onder a. van dit lid gestelde verbod.
- 4.
Het niet voldoen aan de in het tweede lid bedoelde aanschrijving biedt
een basis voor de toepassing van bestuursdwang, waarbij de noodzakelijke
werkzaamheden, voor risico en voor rekening van aangeschrevene, door of
namens de gemeente kunnen worden verricht.
Artikel 14: Verhouding tussen kap- en bouw- of aanlegvergunning
- 1.
Burgemeester en wethouders stemmen de procedures betreffende
kapvergunning en aanleg-en bouwvergunning in het ontwerpstadium op
elkaar af.
- 2.
De kap-, bouw- en aanlegvergunningen worden zoveel mogelijk per project
gelijktijdig afgegeven.
- 3.
Een kapvergunning kan worden geweigerd op de enkele grond dat de bouw-
of aanlegplannen nog niet definitief zijn.
- 4.
Een kapvergunning kan worden geweigerd, nadat een bouw- of
aanlegvergunning is verleend, indien de rechthebbende aanvrager van een
kapvergunning niet, of niet tijdig, of niet volledig de aanwezigheid
heeft gemeld van een beeldbepalende of anderszins waardevolle
houtopstand aan burgemeester en wethouders.
Artikel 15: Monumentale bomen
- 1.
De gemeente bezit een lijst met monumentale bomen en houtopstanden,
waarvoor in beginsel geen kapvergunning wordt afgegeven, tenzij sprake
is van een ernstige bedreiging van de openbare veiligheid, noodtoestand
of andere uitzonderlijke situaties.
- 2.
De in het eerste lid genoemde lijst kan drie categorieën van monumentale
bomen en houtopstanden bevatten, namelijk:
- -
nationaal geregistreerde;
- -
- -
- 3.
De regelmatig bijgewerkte lijst met monumentale bomen omvat in ieder
geval een voor ieder goed herkenbare omschrijving, de standplaats, het
kadastrale perceelsnummer, de eigenaar en / of zakelijk gerechtigde en
de reden van registratie van iedere houtopstand.
- 4.
De gemeente bezit een bijzondere onderhoudsplicht voor de eigen
monumentale houtopstand zoals een goed beheerder betaamt.
- 5.
De gemeente verleent aan de standplaatsen van monumentale bomen de
bestemming “groeiplaats boom”, onder vermelding van de stam- en
kroonprojectie van deze bomen.
Artikel 16: Bescherming bomen
- 1.
Het is verboden om houtopstanden, die openbaar eigendom zijn:
- -
te beschadigen, te bekladden of te beplakken;
- -
daaraan snoeiwerk te verrichten behoudens door ambtenaren
ter uitoefening van de hun opgedragen boomverzorgende
taak.
- 2.
Het is verboden om één of meer voorwerpen in of aan een openbare
houtopstand aan te brengen of anderszins te bevestigen, behoudens
vergunning van Burgemeester en Wethouders.
2. STRAF- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 17: Strafbepaling
- 1.
Degene aan wie een voorschrift als bedoeld in artikel 5, eerste of
tweede lid, of in artikel 9, eerste of tweede lid, is gegeven,
onderscheidenlijk een verplichting als bedoeld in artikel 10 is
opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is gehouden dienovereenkomstig
te handelen.
- 2.
Hij die handelt in strijd met artikel 2, eerste lid, dan wel een
voorschrift onderscheidenlijk een verplichting als bedoeld in het vorige
lid niet nakomt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee
maanden of geldboete van de tweede categorie. Tevens kan een
rechterlijke veroordeling op grond van dit artikel openbaar gemaakt
worden. Bij de strafmaatbepaling kan rekening worden gehouden met de
boomwaarde.
- 3.
Degene, die handelt in strijd met het voorschrift als bedoeld in artikel
13, tweede, derde of vierde lid, of in artikel 16, eerste of tweede lid,
wordt bestraft met een hechtenis van ten hoogste twee maanden of een
boete van de tweede categorie.
- 4.
De op grond van dit artikel ingestelde strafvervolging laat onverlet de
mogelijkheid tot het instellen door burgemeester en wethouders van een
privaatrechtelijke vordering tot schadevergoeding wegens schade aan
bomen of houtopstanden.
Artikel 18: Opsporing
Met de opsporing van de in deze afdeling strafbaar gestelde feiten zijn
behalve de ambtenaren, genoemd in artikel 141 van het Wetboek van
Strafvordering, belast de daartoe door Burgemeester en Wethouders aangewezen
ambtenaren.
Zo dikwijls de zorg voor de naleving van enig voorschrift van deze
verordening dit vereist, wordt hierbij aan hen die met de zorg voor de
naleving daarvan zijn belast of daaraan moeten meewerken, de last verstrekt
gebouwen, niet zijnde woningen, en terreinen te betreden, desnoods tegen de
wil van de rechthebbende.
Artikel 20: Overgangsbepaling
De kapvergunningaanvragen, die zijn ingediend voor de in artikel 21, tweede
lid, genoemde datum van inwerkingtreding, vallen onder de regelgeving die
van kracht was voorafgaande aan deze verordening.
Artikel 21: Slotbepalingen
- 1.
Deze verordening kan worden aangehaald als: Bomenverordening
gemeente Loppersum.
- 2.
Zij treedt in werking met ingang van 1 januari 2001. Op datzelfde
tijdstip vervalt hoofdstuk 4, afdeling 5, Het bewaren van houtopstanden, van de Algemene Plaatselijke
Verordening van de gemeente Loppersum.