Organisatie | Opmeer |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Opmeer houdende regels omtrent stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater Gemeentelijk Rioleringsplan Opmeer 2019-2022 |
Citeertitel | Gemeentelijk Rioleringsplan Opmeer 2019-2022 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
26-12-2018 | nieuwe regeling | 13-12-2018 |
1 Een nieuw GRP voor de gemeente Opmeer
Gemeenten hebben wettelijke zorgplichten voor stedelijk afvalwater, afvloeiend hemelwater en overtollig grondwater. Vanwege het aflopen van de planperiode van het vorige GRP (gemeentelijk rioleringsplan) stellen we een nieuw GRP op. Hiermee hebben we weer een actueel plan.
In dit GRP beschrijven we hoe we invulling geven aan deze zorgplichten. We leggen vast hoe we de komende jaren het bestaande stelsel onderhouden. Daarnaast brengen we de nieuwe uitdagingen waar we voor staan, zoals klimaatverandering, in beeld en leggen we vast hoe we hiermee omgaan. Voor al deze werkzaamheden ramen we de benodigde personele inzet en inkomsten.
Dit GRP gaat vooral over de waterketen (de grijze blokken in figuur 1-1). Dit begint bij het gebruik van water voor bijvoorbeeld (af)wassen, douchen en het doorspoelen van de wc. Met de riolering zamelen we het dan ontstane stedelijk afvalwater en overtollig hemelwater in en voeren we dit af naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI). Deze waterketen is verbonden met de drinkwaterwinning (daar komt een deel van het water vandaan) en met de oppervlaktewateren en grondwater. Hier geven we dus ook aandacht aan in dit GRP.
1.2 Hoe is het GRP tot stand gekomen?
Het GRP is tot stand gekomen in nauwe samenwerking tussen de gemeenten Opmeer en Koggenland. Beide gemeenten hebben een eigen GRP, maar bij het opstellen is ervoor gekozen om zoveel mogelijk overeenkomsten na te streven. De hoofdstukken 1 tot drie zijn voor beide gemeenten grotendeels gelijk. Met het gezamenlijk doorlopen van het proces willen we ervoor zorgen dat de bij ons beschikbare kennis optimaal wordt gebruikt.
Naast de gemeente is het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier een belangrijke partij in de waterketen, daarom is het hoogheemraadschap nauw betrokken geweest bij het opstellen van dit GRP.
We hebben dit GRP in de ‘wij-vorm’ geschreven om uit te drukken dat het ons gemeentelijk plan is. Overal waar we of wij staat bedoelen we dus ‘de gemeente Opmeer’.
In hoofdstuk 2 beschrijven we onze visie en toekomstverwachting. In hoofdstuk 3 kijken we terug op de afgelopen jaren. In hoofdstuk 4 beschrijven we de huidige situatie. In hoofdstuk 5 vertellen we onze plannen voor de komende jaren. In hoofdstuk 6 beschrijven we de benodigde personele capaciteit en de financiën.
2.1 Doelen van de rioleringszorg
De riolering is aangelegd voor het beschermen van de volksgezondheid, om droge voeten te houden en een goede leefomgeving te bevorderen. Hieruit volgen de doelen van onze rioleringszorg, gekoppeld aan de wettelijke zorgplichten:
Met de riolering dragen we bij aan een goede volksgezondheid en een goede kwaliteit van het oppervlaktewater in onze gemeente. Bij alle aanleg, vervanging en verbetering van de riolering volgen we de trits ‘schoonhouden – scheiden – zuiveren’. Waar het kan houden we afvalwater gescheiden van schoon water. Na gebruik van het drinkwater ontstaat stedelijk afvalwater. Dit afvalwater zamelen we in en voeren we af zonder nadelige gevolgen voor de gezondheid. Dit betekent dat we stank en overlast zoveel mogelijk beperken. Ook het milieu mag geen nadelige gevolgen ondervinden van ons afvalwater. We houden de waterkwaliteit goed en brengen geen schade toe aan het milieu.
Bij hevige regenbuien kan het rioolstelsel vol komen te staan en dan wordt het overtollige rioolwater via overstorten geloosd op oppervlaktewateren. Dit voorkomt dat vuil water op straat of in huizen naar boven komt. Lozingen door overstorten willen we zoveel mogelijk verminderen, maar we willen ook een robuust rioolstelsel met een beperkte kans op wateroverlast. Door het uitvoeren van hydraulische berekeningen houden we in beeld hoe groot de kans is op riooloverstortingen. Als er in de praktijk sprake is van een slechte waterkwaliteit rondom een riooloverstort zullen we onderzoek doen naar de mogelijkheid om het aantal overstortingen te verminderen.
We vinden het belangrijk dat alle percelen waar afvalwater vrijkomt worden aangesloten op de riolering of op een zuiverende voorziening die een vergelijkbaar milieurendement biedt. Hierbij blijven we de ‘smalle zorgplicht’ volgen: als het doelmatig is leggen we zelf een riool aan, als het niet doelmatig is moeten burgers en bedrijven zelf zorgen voor de zuivering van huishoudelijk afvalwater. We vinden de aanleg van riolering voor een lozing tot en met 10 inwonerequivalenten in het buitengebied boven een omslagbedrag van € 8.949,- ondoelmatig omdat:
Wanneer het een lozing betreft van meer dan 10 inwonerequivalenten, bijvoorbeeld een groter onderkomen voor seizoenarbeiders, volgen we het activiteitenbesluit. Buiten de bebouwde kom mag afvalwater niet in de bodem of op oppervlaktewater worden geloosd als de afstand tot het dichtstbijzijnde vuilwaterriool of zuiveringstechnisch werk minder of gelijk is aan:
Met de riolering dragen we bij aan de kwaliteit van de leefomgeving en houden we droge voeten door overtollig hemelwater af te voeren. We volgen hierbij de trits vasthouden-bergen-afvoeren. Dankzij de sloten, kanalen en vijvers in onze gemeente hebben we ruimte om water lokaal vast te houden en te bergen. Ook op straten en in groenstroken is ruimte om bij hevige neerslag water te bergen. Waar het overtollige hemelwater (grote) overlast en schade kan geven, voeren we het zoveel mogelijk af.
Door klimaatverandering zullen de regenbuien in intensiteit en omvang toenemen. Voor de ‘gewone’ situaties gaan we uit van de theoretische bui 08 uit de Kennisbank Stedelijk Water. Bij deze bui die eens in de 2 jaar zou voorkomen mag er geen water op straat blijven staan. Bij alle aanleg, vervanging en verbetering houden we hier rekening mee. Hoe we met klimaatverandering omgaan beschrijven we in hoofdstuk 3.5.
Op termijn willen we hemelwater zoveel mogelijk gescheiden houden van vuilwater. De kosten van een extra hemelwatersysteem zijn echter hoog, daarom leggen we alleen een hemelwaterriool aan als we een duidelijke meerwaarde hiervoor zien. Om de meerwaarde te bepalen kijken we naar de kosten en het effect op de omgeving. Als richtlijn houden we aan dat de kosten niet meer mogen zijn dan 20 euro per m2 afgekoppeld verhard oppervlak en dat er een positief effect in de omgeving zichtbaar moet zijn (bijvoorbeeld het verminderen van het aantal overstortingen).
Onze inwoners en bedrijven hebben een belangrijk rol in het verwerken van hemelwater. Op eigen perceel moeten zij hemelwater zelf verwerken, voor zover dit redelijkerwijs mogelijk is. Als het perceel grenst aan een oppervlaktewater, dan moeten ze daar het hemelwater lozen (als het hoogheemraadschap hier goedkeuring aan geeft). Het hemelwater moet gescheiden van het overige water worden aangeleverd aan de perceelgrens, als het niet op eigen perceel kan worden verwerkt.
Voor de goede gezondheid van onze inwoners en om een prettige leefomgeving te behouden willen we dat het grondwater in onze gemeenten geen problemen geeft. Tijdens heel vochtige of heel droge periodes kan er wel tijdelijk overlast zijn door een overschot of tekort aan grondwater. Tot op heden zijn er weinig grondwaterklachten ontvangen, daarom concluderen we dat er geen structurele grondwateroverlast is binnen onze gemeente. Doordat er geen grondwatermeetnet is, kunnen we echter niet aangeven of ontwateringscriteria worden behaald. Op termijn willen we hier meer inzicht in krijgen.
Het is belangrijk om grondwateroverlast te voorkomen. Bij nieuwbouw en aanpassingen kan grondwateroverlast worden voorkomen, bijvoorbeeld door het gebied op te hogen. Bij alle nieuwe situaties hanteren we daarom de volgende ontwateringsdiepten als uitgangspunt:
In bestaande situaties is het vaak moeilijk om grondwateroverlast weg te nemen. Bij grondwateroverlast is in eerste instantie de perceeleigenaar aan zet, maar als deze het niet kan oplossen is er mogelijk een rol voor ons. In het landelijk gebied is het hoogheemraadschap eerste aanspreekpunt hiervoor. Wij kijken daarom na ontvangst van een melding wat de waarschijnlijke oorzaak is en vervolgens of wij dit doelmatig kunnen oplossen. Hierbij nemen we de volgende stappen:
Uit dit onderzoek moet blijken wie waarschijnlijk verantwoordelijkheid heeft voor de grondwateroverlast en of er sprake is van structurele grondwateroverlast. Hiervoor kijken we naar grondwatermetingen: als de ontwateringsdiepten langdurig (meer dan 3 maanden per jaar over een periode van 2 jaar) niet worden behaald, dan zien wij het als structurele grondwateroverlast. Indien er geen grondwatermetingen beschikbaar zijn, dan kijken we of er aan grondwater herleidbare herstelkosten en medische problemen zijn, als indicatie dat er sprake is van grondwateroverlast. In overleg bekijken we hoe lang deze situatie zich al voordoet om te bepalen of het structureel is.
Als uit onderzoek blijkt dat de verantwoordelijkheid voor de grondwateroverlast ligt bij de gemeente, dan nemen we maatregelen als deze doelmatig zijn. We kijken hiervoor naar de ernst van de overlast (te zien aan herstelkosten en medische problemen), de omvang (aantal getroffen percelen) en de kosten van de maatregelen. Meestal zijn maatregelen doelmatig als ze gelijktijdig met andere aanpassingen in de openbare ruimte kunnen worden genomen.
Wij zullen enkel maatregelen treffen in openbaar gebied. Op eigen terrein heeft de eigenaar zelf de verantwoordelijkheid het grondwaterprobleem op te lossen. Als verwerking van overtollig grondwater op eigen perceel niet mogelijk is, zullen we, indien doelmatig, de mogelijkheid bieden om grondwater te lozen (bijvoorbeeld door het aan te sluiten op het aanwezige of nieuw aan te leggen gemeentelijk drainagesysteem of op de (hemelwater-)riolering). De kosten voor het realiseren van een aansluiting zijn voor rekening van de particulier.
2.5 Samenwerken in de waterketen
Al vele jaren werken we samen in de waterketen van de regio West-Friesland en het gebied Noorderkwartier. Naar aanleiding van het bestuursakkoord water (2011) is in een programmaplan en in bestuurlijke ambities vastgelegd wat we willen bereiken. Het resultaat van de samenwerking monitoren we jaarlijks op kosten, kwaliteit, kwetsbaarheid en duurzaamheid. Dit geeft inzicht in de voortgang van de samenwerking. Binnen het samenwerkingsverband monitoren we de competenties en de capaciteit binnen de organisaties. Vanwege de voordelen die we merken blijven we ons inzetten om de samenwerking in de waterketen te versterken.
Door klimaatverandering zullen extreme weersomstandigheden, vaker voorkomen. De riolering moet daardoor onder extremere omstandigheden het (afval)water kunnen verwerken. Maar ook langdurige perioden van droogte en hitte kunnen vaker voorkomen.
In het landelijke Deltaplan Ruimtelijk Adaptatie uit 2017 is opgenomen wat er van gemeenten wordt verwacht. Van het in beeld brengen van de kwetsbaarheden tot het handelen bij calamiteiten moeten er beslissingen worden genomen. In Tabel 2 1 is uitgelegd hoe we dit invullen.
Tabel 2‑1 Invulling Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie
Het huidige stelsel is niet berust op extreme weersomstandigheden. Een belangrijke maatregel om in de toekomst wel grotere hoeveelheden neerslag te kunnen verwerken is dat we bij nieuwbouw en aanpassingen van bestaande situaties de leefomgeving aanleggen op het verwerken van 60mm in één uur zonder dat er schade ontstaat. Dit betekent dat er bij extreme buien water op straat en in tuinen mag staan, zolang het geen panden in loopt. Voorlopig voldoet ons stelsel hier niet aan. Inwoners en bedrijven kunnen zelf bepalen of zij zich (eerder) voorbereiden op zwaardere neerslag.
Figuur 2-1 Indicatie water op straat (klimaatatlas HHNK)
Een inventarisatie van water op straat heeft geleid tot het volgende overzicht van risicovolle locaties:
Tabel 2-2: risicovolle locaties voor wateroverlast
Door minder verhard oppervlak te krijgen en meer groen aan te leggen verkleinen we de kans op wateroverlast. Deze maatregelen helpen niet alleen tegen wateroverlast, maar ook tegen hittestress en droogteproblemen. We proberen om bij alle maatregelen tegen wateroverlast ook rekening te houden met hittestress en droogteproblemen. In regionaal verband wordt dit verder uitgewerkt in een plan van aanpak.
2.7 Samenwerken, burgerparticipatie en de Omgevingswet
Met de invoering van de Omgevingswet verandert de manier waarop we plannen maken. In plaats van de sectorale plannen worden er gebiedsgerichte plannen gemaakt. In de Omgevingsvisie, het Omgevingsplan en de Omgevingsprogramma’s wordt dit uitgewerkt. De planverplichting voor het GRP verdwijnt en er wordt aangeraden om een vergelijkbaar gemeentelijk rioleringsprogramma te maken. Deze plannen moeten samen met andere gemeentelijke vakgebieden en de inwoners en bedrijven van Opmeer worden opgesteld.
Het is belangrijk dat water een goede plek krijgt in al deze plannen. In de gedachte van de Omgevingswet, zoeken we daarom naar raakvlakken met andere vakgebieden en punten waarop we juist niet op elkaar aansluiten. Door dit gezamenlijk te bespreken stemmen we werkzaamheden op elkaar af. Ook betrekken we inwoners en bedrijven steeds meer bij wat we doen. Hiermee bereiden we ons voor op de Omgevingswet.
We hebben de meeste voorgenomen onderzoeken en maatregelen uitgevoerd. Het GRP Opmeer 2014-2018 heeft duidelijk aangegeven wat er nodig was om de rioleringszorg uit te voeren.
Tabel 3-1 Onderzoeken GRP Opmeer 2014-2018
Onderzoek effect overstortingen gemengd stelsel op oppervlaktewater | |
Deels uitgevoerd, gemalen worden gemonitord, peil in stelsel niet | |
Het onderhoud is volgens plan uitgevoerd. Jaarlijks zijn de verschillende onderdelen van de riolering gereinigd, geïnspecteerd en als het nodig was gerepareerd. De rioolvervangingsprojecten zijn achtergebleven bij de planning. Dit komt doordat de kwaliteit van de riolen beter was dan verwacht, ook was de planning volgens de huidige inzichten hoog ingestoken. Er zijn meer riolen gerelined dan in het GRP was aangenomen.
De plannen om verhard oppervlak af te koppelen van het gemengde riool hebben we beperkt uitgevoerd. Doordat de rioolwaterzuivering voldoende capaciteit heeft achten we het niet doelmatig om af te koppelen. Ook zijn nog niet alle percelen in het buitengebied aangesloten op het riool of een IBA. Van de 329 niet-aangesloten percelen is inmiddels voor 126 percelen een IBA klasse 3 aangelegd. Deze IBA’s zijn eigendom van de gemeente en worden beheerd door het hoogheemraadschap. De jaarlijkse onderhoudskosten worden gelijk verdeeld onder de gemeente en het Hoogheemraadschap. De onderhoudskosten blijken tot nu toe hoger te liggen dan het geraamde bedrag. Het zuiveringsrendement van veel IBA’s ligt lager dan verwacht, op ongeveer 60%.
Wij zijn onderdeel van het samenwerkingsverband regio Westfriesland, samen met de gemeenten Koggenland, Medemblik, Enkhuizen, Stede Broec, Drechterland, Hoorn, Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier en PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland. Om invulling te geven aan de regionale samenwerking is op 21 augustus 2014 een convenant ondertekend. Hierin staan de samenwerkingsafspraken beschreven.
Tweejaarlijks wordt een programmaplan opgesteld met de projecten en bijbehorende kosten en tijdsbesteding. Naast de al lopende projecten worden klimaatverandering en de Omgevingswet als belangrijke ontwikkelingen gezien met een groot samenwerkingspotentieel.
Afgelopen jaren hebben we binnen het samenwerkingsverband onder andere gewerkt aan:
Om inzicht te krijgen in de competenties en kennis die aanwezig is in onze gemeenten, hebben we als regio West-Friesland een branchestandaard uitgevoerd. Hieruit komt naar voren dat binnen het regionale samenwerkingsverband de benodigde competenties en kennis aanwezig zijn. Echter is in veel gemeenten binnen de samenwerking één persoon verantwoordelijk voor het water in de gemeente, waardoor de organisaties kwetsbaar zijn.
De rioolheffing heeft zicht de afgelopen jaren ontwikkelt op de manier die beschreven was in het GRP. Er was een langjarig kostendekkend rioolheffingstarief van € 211,- berekend, exclusief inflatiecorrectie. In onderstaande grafiek is de werkelijke ontwikkeling van de rioolheffing en de berekende rioolheffing inclusief inflatiecorrectie weergegeven (voor een woning met een waarde tussen de €90.000,- en €350.000,-).
Figuur 3-1 Ontwikkeling rioolheffing
Hoewel de rioolheffing zich volgens de raming heeft ontwikkeld, zijn de beschikbare financiële middelen niet volledig benut. Door het uitstellen van vervangingswerkzaamheden en het toepassen van relinen is een deel van het geraamde budget niet uitgegeven. Dit resulteert in een hogere voorziening dan geraamd in het GRP 2014 t/m 2018. De geraamde stand van de voorziening in 2018, gecorrigeerd voor inflatie, was € 3.873.129,- de werkelijke stand van de voorziening in 2018 is € 4.715.893,-.
4 Het startpunt voor de komende periode
4.1 Overzicht van voorzieningen
Met onder andere 86 kilometer vrijvervalriolen, 19 rioolgemalen en 193 drukrioolunits zamelen we het stedelijk afvalwater en hemelwater in en brengen het naar een plek om te verwerken. Het afvalwater gaat naar de rioolgemalen van het hoogheemraadschap, waarvandaan het afvalwater naar de RWZI Ursem wordt gebracht. In Tabel 4 1 staat een overzicht van de rioleringsvoorzieningen.
De toestand van de riolering houden we op orde door te reinigen, inspecteren, repareren en zodra het nodig is te vervangen. Dit doen we volgens de strategie die beschreven is in tabel 4-2.
Tabel 4-2: Frequentie van reinigen van riolen
*Voor het drainageriool bij de Bonifatiusschool in Spanbroek geldt een uitzondering. Dit riool wordt jaarlijks gereinigd, omdat hier oer wordt afgezet.
Over het algemeen zijn alle rioleringsvoorzieningen in goede staat. Wel merken we dat door de gemiddeld toenemende leeftijd van het vrijvervalriool het aantal mankementen toeneemt.
4.3 Functioneren van het stelsel
In ons basisrioleringsplan (BRP) uit 2013 hebben we getoetst of ons rioolstelsel voldoet aan bui 08 en bui 09 uit de Kennisbank Stedelijk Water. Uit het BRP kwamen een aantal verbeterpunten, omdat daar theoretisch vaker water op straat zou staan dan we accepteren. Het gaat om de volgende locaties:
De eerste twee locaties herkennen we van praktijkmeldingen. Bij de Spanbroekerweg-oost was een duiker verstopt, dit knelpunt is verholpen. Bij het Wuiver is de afwatering voorzien van een overstort. Wanneer hoog water optreedt, kan er geloosd worden in een nabij gelegen lager peilgebied.
In ons basisrioleringsplan is ook gekeken naar de vuiluitworp. Dit is getoetst aan de basisinspanning, dit is een voormalige landelijke norm voor de hoeveelheid rioolwater die mag overstorten. De gemeente voldeed niet aan de basisinspanning voor de gemengde riolering. In de praktijk leiden de overstoringen van het gemengd rioolstelsel niet tot knelpunten in de waterkwaliteit.
Het afkoppelen van verhard oppervlak zetten we de komende jaren beperkt voort, waardoor de emissie vanuit het gemengd stelsel op het oppervlaktewater zal afnemen. In overleg met het hoogheemraadschap is besloten geen maatregelen uit te voeren om alsnog aan de basisinspanning te voldoen, omdat overstortingen niet leiding tot waterkwaliteitsknelpunten en de zuivering voldoende capaciteit heeft.
Jaarlijks ontvangen wij ongeveer 100 klachten en meldingen, waarvan ongeveer de helft betrekking heeft op het drukrioleringssysteem. Deze registreren we, maar trends en aantallen worden niet geanalyseerd. De meeste meldingen zijn snel op te lossen, dan gaat het bijvoorbeeld om een verstopte kolk. Een klein deel van de meldingen is complex en vraagt om nader onderzoek, bijvoorbeeld als er sprake is van wateroverlast. Gemalen en een deel van de drukrioleringsunits is voorzien van telemetrie. Storingen worden automatisch gemeld en zo snel mogelijk verholpen.
Na hevige regenbuien hebben we enkele keren meldingen ontvangen van water op straat en schade door water in panden. We hebben deze meldingen onderzocht. In Tabel 4 3Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. staat een overzicht van de belangrijkste neerslaggebeurtenissen in de gemeente Opmeer.
Tabel 4-3: Overzicht hevige neerslag gemeente Opmeer
De schade door water in panden werd veroorzaakt door problemen in huisaansluitingen, waardoor toiletten overliepen. Naar aanleiding van deze gebeurtenissen wordt onderzoek gedan naar de ligging van huisaansluitingen of is een ontlastput bij de regenpijp geplaatst.
Voor de komende jaren verwachten we een gemiddelde jaarlijkse toename van 20 tot 60 rioolaansluitingen. Deze toename vindt plaats door grote uitbreidingsprojecten en binnen kleinere inbreidingsprojecten. Bij alle nieuwbouw leggen we een watersysteem aan dat voorbereid is op de toekomst. We adviseren projectontwikkelaar om water waar mogelijk te hergebruiken. Hemelwater en huishoudelijk afvalwater houden we zoveel mogelijk gescheiden en we voorkomen dat water extra vervuild raakt door afstroming over verontreinigde oppervlakken. We volgen hierbij de in dit GRP beschreven vereisten en relevante wet- en regelgeving.
Bij grote bouwplannen (inbreiding en uitbreiding) streven we naar een klimaatbestendige inrichting. We kijken dan:
Alle grote bouwplannen stemmen we af binnen de gemeentelijke organisatie en met het hoogheemraadschap. We volgen hierbij de watertoetsprocedure.
Bij kleine inbreidingsplannen (1 tot 5 nieuwe woningen) stellen we dezelfde eisen als bij grote bouwplannen, maar kijken we ook naar de aansluiting op de omgeving. De inbreiding mag geen negatieve gevolgen hebben op de omgeving. Soms is het mogelijk om hemelwater aan te sluiten op een al aanwezig hemelwaterriool of oppervlaktewater. Dit is toegestaan, eventueel onder aanvullende voorwaarden, als de initiatiefnemer kan aantonen dat dit past binnen de huidige gemeentelijke plannen en de kans op overlast voor omwonenden niet groter wordt. Als er alleen een gemengd riool aanwezig is, dan is het vanwege de doelmatigheid toegestaan om hierop aan te sluiten.
Aanvragers van rioolaansluitingen moeten zelf de kosten betalen voor de aansluiting. Er wordt onderscheid gemaakt tussen een standaardaansluiting (een leiding met diameter 125mm van maximaal 6m) en overige aansluitingen. Voor een standaardaansluiting geldt een standaardtarief, voor de overige aansluitingen moeten de werkelijke kosten worden betaald. Bij grote uitbereidingsprojecten zijn aansluitingen verwerkt in de grondprijs. Toezichthouders voeren controles uit op rioolaansluitingen en kunnen als het nodig is handhavend optreden. We bepalen gezamenlijk de onderwerpen waar de toezichthouders zich op richten en werken hiervoor samen met het hoogheemraadschap.
Aansluiten van bestaande bebouwing
Een aantal panden in de bestaande bebouwing zijn niet aangesloten op de riolering. Tot op heden was er geen verplichting om deze panden aan te sluiten op de riolering. Het kan zijn dat deze panden op termijn alsnog aangesloten moeten worden op (nog aan te leggen) riolering, bijvoorbeeld door groei van de bebouwing in de omgeving. Als dit gebeurt bepalen we per gebied onze aanpak, waarbij we onder meer kijken naar een logische indeling van clusters, de keuze voor het aan te leggen systeem, de kosten en daarmee naar de doelmatigheid van de maatregel(en). Hierbij volgen we de afstanden en kosten die zijn genoemd in hoofdstuk 2.2 stedelijk afvalwater. Er kunnen altijd redenen zijn om percelen ook bij hogere kosten aan te sluiten, bijvoorbeeld als de waterkwaliteit in de omgeving onvoldoende is. Als er geen rioolaansluiting wordt gemaakt, dan heeft de perceeleigenaar een verplichting om zelf te zorgen voor een goed functionerende en toegestane alternatieve voorziening.
In Tabel 5 1 zijn de onderzoeken samengevat. Voor onderzoeken en externe adviezen hebben we per jaar een vast bedrag van € 32.000,- beschikbaar. Het inspecteren van rioleringsobjecten wordt jaarlijks hieruit gefinancierd en varieert tussen de € 6.000,- en € 12.000,- afhankelijk van het stelsel dat geïnspecteerd wordt. Onder de tabel lichten we de onderzoeken kort toe.
De volgende onderzoeken voeren we uit:
Alle onderdelen van de riolering worden onderhouden op de manier zoals beschreven in Tabel 5 2. In het operationeel jaarplan werken we in meer detail uit hoe het onderhoud wordt uitgevoerd.
*Voor het drainageriool bij de Bonifatiusschool in Spanbroek geldt een uitzondering. Dit riool wordt jaarlijks gereinigd, omdat hier oer wordt afgezet.
We inspecteren het stelsel per bemalingsgebied, We kiezen ervoor om 1 keer in de 7 of 14 jaar te inspecteren om grote schommelingen in het budget te beperken. De stelsels van vuilwater- en gemengde riolen en hemelwaterriolen en drainage zijn na respectievelijk 7 en 14 jaar geheel geinspecteerd. Verdere regionale samenwerking heeft in de toekomst mogelijk effect op de inspectiefrequentie.
Straatvegen heeft als bedoeling om straten schoon te houden en is ook belangrijk voor het functioneren van de riolering. Vuil van de straat spoelt mee bij neerslag en komt zo in de straatkolen en de riolen terecht. Om dit te voorkomen vegen we de straten, de kosten hiervoor rekenen we voor 50% toe aan de rioleringsbegroting.
Ook het onderhoud van oppervlaktewateren is belangrijk voor het functioneren van de riolering. We gaan vaker hemelwater direct afvoeren naar oppervlaktewateren, daarom moeten de oppervlaktewateren voldoende capaciteit hebben. Ook komt er bij overstortingen vervuiling mee in de oppervlaktewateren, waardoor deze eerder dichtslibben. We rekenen daarom een deel van de onderhoudskosten toe aan de rioleringsbegroting.
Om te bepalen of vervanging nodig is kijken we naar inspectiegegevens en de plannen voor de omgeving. Binnen de samenwerking regio Westfriesland is een gezamenlijke beheerstrategie voor onderhoud en vervanging van de riolering opgesteld. In deze strategie houden we rekening met risico’s. We hebben alle strengen van de riolering op basis van omgevingskenmerken ingedeeld in twee categorieën: kwetsbaar en niet-kwetsbaar. Kwetsbare riolering vervangen we eerder dan niet kwetsbare riolering, omdat een calamiteit in een kwetsbaar riool meer gevolgen heeft. In Tabel 5 3 is opgenomen wanneer we het risico niet meer accepteren en het riool vervangen of relinen.
Tabel 5-3 Indeling kwetsbare riolen
Als uit de beoordeling van een inspectie een streng ingrijpmaatstaf 4 of hoger krijgt. | |
Als uit de beoordeling van een inspectie een streng ingrijpmaatstaf 5 krijgt. |
Voor de vervangingsplanning in dit GRP hebben we de uitgangspunten uit de gezamenlijke beheerstrategie gebruikt. De belangrijkste uitgangspunten zijn:
Hieruit volgt een jaarlijks investeringsbedrag van € 333.000,- per jaar.
Uit inspecties van de vrijvervalriolering blijkt dat er nog geen aanleiding is om te vervangen of renoveren. Hierdoor worden investeringen uitgesteld en is er jaarlijks een lager investeringsbedrag nodig. We gaan daarom voor de komende planperiode uit van €278.000,-.
Voor de gemalen, drukriolering en persleidingen hebben we de volgende uitgangspunten gehanteerd:
In de vervangingsplanning gaan we uit van een gemiddeld vervangingsbedrag per jaar, pieken in de vervanging zijn dus niet in de kostendekkingberekening terug te zien.
Figuur 5-1 Vervangingsplanning gemalen, drukriolering en persleidingen
Zoals ook in het afgelopen GRP gebeurde hebben we de vervanging van IBA’s buiten beschouwing gelaten in dit GRP. Wel nemen we verbeteringsmaatregelen die we hieronder verder toelichten.
In 2018 en 2019 voeren we aanpassingen uit aan de IBA’s die in ons eigendom zijn. We willen hiermee het zuiveringsrendement verhogen. We delen deze kosten met het HHNK, die het onderhoud uitvoert. Hiervoor hebben we € 32.000,- per jaar geraamd.
Door het uitvoeren van de klimaatstresstest worden knelpunten op het gebied van hitte, droogte en wateroverlast inzichtelijk. Afhankelijk van wat er uit de stresstesten komt gaan we maatregelen nemen. Ook bij aanpassingen en vervanging in de openbare ruimte houden we rekening met een klimaatbestendige inrichting. Wanneer er meer informatie nodig is, voor we een ingreep kunnen doen, voeren we een onderzoek uit.
5.5 Wat verwachten we van onze inwoners
Van onze inwoners verwachten wij dat de riolering goed wordt gebruikt: om stedelijk afvalwater af te voeren. Sommige stoffen brengen schade toe aan het riool en ook leiden grotere voorwerpen zoals doekjes tot verstoppingen in het riool. We verwachten daarom dat onze inwoners alleen stedelijk afvalwater lozen. Daarnaast verwachten we dat particulieren hun afvoerleidingen in goede staat houden en zo nodig vernieuwen. Foutaansluitingen en kapotte leidingen kunnen milieuverontreiniging veroorzaken.
Verordeningen en andere vereisten
In de rioolheffingsverordening, bouwverordening en de hemel- en grondwaterverordening staan vereisten opgenomen over de omgang met riolering en water. Ook in vergunningen, contracten en afspraken staan vereisten. Toezichthouders controleren of aan deze vereisten wordt voldaan.
Specifiek voor de eerste aansluiting op riolering van bestaande bebouwing geldt dat wij de eigenaren informeren als hun perceel binnen 40 meter van de riolering komt te liggen. We hanteren een termijn van 10 jaar om deze percelen aan te sluiten op de riolering. Er is een uitzondering hierop als de perceeleigenaar hiervoor al heeft geïnvesteerd in een eigen voorziening voor de zuivering van afvalwater, dan geldt een termijn van 20 jaar.
Huidige situatie personele capaciteit
Er is 1,8 fte beschikbaar voor de uitvoering van de rioleringszorg in onze gemeente. Het is gebruikelijk dat bij grote projecten er intern een tijdelijke verschuiving plaatsvindt in de personele capaciteit. Knelpunten in personele capaciteit die dan ontstaan voor de riooltaken worden regionaal binnen de samenwerking opgevangen. Naast de rioleringszorg binnen de gemeente is er voor de samenwerking in de regio jaarlijks ongeveer 31 dagen aan inzet nodig, dit is ongeveer 0,2 fte.
De huidige medewerkers ervaren geen structureel hoge werkdruk.
Raming benodigde personele capaciteit
Met de rekenmodule uit de Kennisbank Stedelijk Water hebben we de benodigde personele capaciteit bepaald. Hieruit blijkt dat er 1,4 tot 4,2 fte nodig is, afhankelijk van de mate van uitbesteding.
Conclusie personele capaciteit
Onze huidige personele capaciteit sluit aan op de benodigde personele capaciteit bij een grote mate van uitbesteding. Door nieuwe ontwikkelingen zoals klimaatverandering, de Omgevingswet en de samenwerking in de waterketen in West-Friesland groeit het aantal taken en wordt er meer beslag gelegd op de beschikbare capaciteit. Hier moeten we wel rekening mee houden.
Om alle in dit GRP genoemde werkzaamheden uit te voeren hebben we voldoende financiële dekking nodig. Hiervoor hebben we een kostenraming gemaakt die laat zien wat er op de lange termijn nodig is. Hierin is te zien dat de jaarlijkse uitgaven redelijk stabiel blijven. Alleen in 2030 is er een piek in de uitgaven, doordat er dan een piek in de vervanging van de drukriolering wordt verwacht.
Om alle kosten te kunnen dekken heffen we rioolheffing. In de Verordening Rioolheffing 2018 is vastgelegd hoe dit gebeurd. We heffen van gebruikers op basis van de WOZ-waarde, de tarieven zijn genoemd in Tabel 6 1. Wanneer meer dan 500 m3 water wordt afgevoerd, bedraagt het afvoeren van elke volgende 100 m3 of een gedeelte hiervan € 42,95 extra.
Tabel 6-1 Tarieven rioolheffing 2018
Voor de kostendekkingberekening hebben we de volgende uitgangspunten gehanteerd:
Voor de vervanging van de gemalen ramen we een vast bedrag van € 121.000,- per jaar. Dit is lager dan theoretisch gemiddeld nodig zou zijn om alle gemalen, persleidingen en mechanische riolering in onze gemeente te vervangen, volgens de gehanteerde levensduren. Uit ervaring blijkt dat bouwkundig en mechanisch/elektrisch deze objecten langer meegaan dan gedacht. We ramen daarom een lager bedrag dan theoretisch nodig is.
Voor het vervangen van vrijvervalriolen ramen we in de planperiode een jaarlijks bedrag van € 278.000,- Uitgaande van de uitgangspunten voor de vervangingsplanning is een bedrag van € 333.000,- benodigd om het stelsel te onderhouden. Omdat het stelsel in onze gemeente relatief jong is, ramen we voor de korte termijn een lager bedrag, dit compenseren we op de lange termijn.
6.2.2 Kostendekkend rioolheffingstarief
Uitgaande van de in dit GRP opgenomen uitgaven en inkomsten, is een kostendekkend tarief voor de rioolheffing voor de planperiode berekend op € 199,- per heffingseenheid. Dit is een daling van € 23,- ten opzichte van het huidige tarief.
De kostendekkingberekening geeft op een termijn van 60 jaar een kostendekkend overzicht van de inkomsten en uitgaven in de rioleringszorg. De levensduur van een deel van het rioolstelsel is 100 jaar. Dit is langer dan de periode waarover de kostendekking is berekend, dit betekent dat een deel van de vervangingsinvesteringen niet is meegenomen in de berekening.
Aldus besloten in de raadsvergadering van 13 december 2018.
voorzitter
G.J.A.M. Nijpels
griffier
M. Versteeg
Bijlage 1 Tabellen kostendekkingberekening
Hieronder geven we per onderdeel van de exploitatie een korte toelichting over wat ermee wordt gedaan:
Onderhoud IBA’s en doorbelasting Koggenland: de IBA’s zijn in eigendom bij de gemeente en worden onderhouden door het HHNK. Voor het onderhoud betaald de gemeente jaarlijks een vast bedrag aan het hoogheemraadschap. Drukriolering van de Kaag loost deels direct op het stelsel van Koggenland, Opmeer betaald Koggenland hiervoor een vergoeding.
Bijlage 2 Uitgangspunten kostendekkingberekening
Uitgangspunten die gehanteerd zijn bij de berekening van de rioolheffing:
De rioolheffingsberekening wordt uitgevoerd met behulp van de contante-waardemethode. Deze methode is geschikt om de effecten en de trend op langere termijn zichtbaar te maken. Met de contante-waardemethode is een vergelijking van uitgaven en inkomsten in verschillende jaren mogelijk. De toekomstige uitgaven en inkomsten van elk jaar in de beschouwde periode worden contant gemaakt naar 1 januari startjaar. In de te verwachten inkomsten zit één onbekende: de hoogte van de benodigde inkomsten per aansluiting. Door de contante waarde van de te verwachten inkomsten gelijk te stellen aan de contante waarde van de te verwachten uitgaven, worden de kosten per heffingseenheid berekend.Voor toekomstige investeringen wordt in de contante-waardebenadering geen specifieke wijze van afschrijving of financiering verondersteld. De diverse afschrijvingsmethoden (lineair, afschrijving op annuïteitsbasis) verschillen onderling wel door een andere (boekhoudkundige) verdeling van lasten in de tijd, maar de contante waarde van de jaarlijkse lasten is in deze methoden steeds gelijk aan de contante waarde van de investeringen.
Het totaal aan uitgaven en inkomsten over de beschouwde periode is met elkaar in evenwicht.
Bij de berekening van de rioolheffing is uitgegaan van een planningshorizon van 60 jaar: 2019 t/m 2078. Binnen een periode van 60 jaar zijn alle objecten, behalve het hwa-stelsel en de pvc leidingen, minimaal éénmaal vervangen. Voor het hwa-stelsel en pvc leidingen wordt uitgegaan van een levensduur van 100 jaar. Dit is langer dan de periode waarover de kostendekking is berekend, dit betekent dat een deel van de vervangingsinvesteringen niet is meegenomen in de berekening.
De prijsindex is gebaseerd op de prijsontwikkeling van de lonen, materiaal en materieel die nodig zijn voor het aanleggen van een riolering binnen de bebouwde kom. Voor het kostendekkingsplan wordt uitgegaan van een inflatie van 0%. Deze wordt vooral gebruikt om de nominale kapitaallasten en de stand van de voorziening/reserve terug te rekenen naar prijspeil startjaar bedragen.
Alle in het GRP genoemde uitgaven zijn op prijspeil 1 januari 2018, inclusief van toepassing zijnde bijkomende kosten uitvoering, winst en risico, voorbereiding, honorarium en toezicht en exclusief BTW. De rioolheffingsberekening is inclusief de compensabele BTW.
De berekende rioolheffing moet met de jaarlijks optredende inflatie worden gecorrigeerd.
Voor de staartkosten zijn conform de Kennisbank Stedelijk Water de volgende waarden gehanteerd: uitvoeringskosten 10% (inrichting werkterrein, uitzetwerkzaamheden), algemene kosten, winst en risico 12%, voorbereiding, honorarium en toezicht 15%. Er is geen rekening gehouden met de post ‘onvoorzien’. Totaal (1,10 * 1.12 * 1,15 - 1) = 42%.
Onderscheid wordt gemaakt in de technische en de economische afschrijvingstermijn. De technische afschrijvingstermijn (levensduur) heeft grote invloed op de hoogte van de rioolheffing, die bepaalt immers in welk jaar een object op de vervangingsplanning verschijnt. Het is derhalve van belang de technische levensduur van de rioleringsobjecten zo goed mogelijk in te schatten. In de praktijk wordt hierbij gebruik gemaakt van inspectiegegevens.
De economische afschrijvingstermijn is van invloed op het verloop van de lasten in de tijd, maar niet op de hoogte van het kostendekkend tarief berekend met de contante waarde methode (zie 1).
De technische en economische afschrijvingstermijnen mogen afwijken. Volgens de richtlijnen uit de BBV, moeten de afschrijving en de afschrijvingstermijn zo goed mogelijk aansluiten op de feitelijke waardedaling van de vrijvervalriolering.
Het voorzichtigheidsbeginsel leidt ertoe dat, indien de economische levensduur korter is dan de technische levensduur, afgeschreven moet worden op basis van de economische levensduur.
De in de berekening gehanteerde afschrijvingstermijnen zijn weergegeven in tabel B3.1.
Tabel B3.1 Overzicht gehanteerde afschrijvingstermijnen (jaar)
In Opmeer wordt gebruik gemaakt van een egalisatievoorziening, om ongewenste schommelingen in de rioolheffing te voorkomen (art. 44, lid 2). Dit leidt tot een gelijkmatige verdeling van de lasten voor de burger, over een aantal begrotingsjaren. Er wordt in Opmeer geen rente aan de egalisatievoorziening toegevoegd.
De woorden en verklaringen in deze lijst zijn (voor een groot deel) afkomstig uit de NEN 3300 Buitenriolering Termen en definities en de publicatie “Ontwatering in stedelijk gebied”.
AMvB Algemene Maatregel van Bestuur
GRP gemeentelijk rioleringsplan
IBA installatie voor individuele behandeling van afvalwater
NPR Nederlandse praktijkrichtlijn
AWZI rioolwaterzuiveringinrichting
TERMEN EN DEFINITIES stedelijk afvalwater en hemelwater
TERMEN EN DEFINITIES grondwater