De raad van de gemeente Alkmaar;
Gelet op het voorstel van burgemeester en wethouders, d.d. 30-10-2018;
Gelet op het advies van de commissie : Bestuur en middelen;
Gelet op het bepaalde in artikel 227 van de Gemeentewet;
B e s l u i t
vast te stellen de:
Verordening op de heffing en de invordering van reclamebelasting 2019
(Verordening reclamebelasting 2019)
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
- 1.
exploitant: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het ten behoeve van derden tegen vergoeding aanbrengen van openbare aankondigingen op daartoe beschikbaar gestelde oppervlakken;
- 2.
tussenpersoon: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het verlenen van bemiddeling bij het tot stand brengen en sluiten van overeenkomsten in opdracht en op naam van personen tot wie hij niet in vaste betrekking staat;
- 3.
bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij directe of indirecte steun vindt in of op de grond.
Artikel 2 Belastbaar feit
Onder de naam reclamebelasting wordt, binnen het gebied zoals nader aangewezen en in kaart gebracht in de bij deze verordening behorende bijlagen 1 en 2 , een directe belasting geheven voor een openbare aankondiging die zichtbaar is vanaf de openbare weg.
Artikel 3 Belastingplicht
- 1.
De reclamebelasting wordt geheven van degene van wie, dan wel ten behoeve van wie de openbare aankondiging wordt aangetroffen.
- 2.
In afwijking in zoverre van het bepaalde in het eerste lid wordt de reclamebelasting voor een openbare aankondiging, die met vermelding van de naam van een tussenpersoon is gedaan in verband met de verhuur of de verkoop van roerende en onroerende zaken, geheven van die tussenpersoon.
- 3.
In afwijking in zoverre van het bepaalde in het eerste en tweede lid wordt de reclamebelasting voor een openbare aankondiging die is aangebracht of in stand gehouden door een exploitant zoals is bedoeld in artikel 1, eerste lid, van deze verordening geheven van deze exploitant.
Artikel 4 Vrijstellingen
De reclamebelasting wordt niet geheven voor de Nederlandse vlag, de Alkmaarse vlag en openbare aankondigingen:
- a.
door publiekrechtelijke rechtspersonen gedaan in de uitoefening van hun publiekrechtelijke taak;
- b.
die uitsluitend dienen ten behoeve van de regulering van het verkeer over openbare land- en waterwegen;
- c.
die door overheden of cultureel-maatschappelijke instellingen zijn aangebracht en die een cultureel, maatschappelijk, charitatief of ideëel belang dienen;
- d.
die tijdelijk zijn en die tot doel hebben panden te koop of te huur aan te bieden;
- e.
op parasols en terrasafscheidingen;
- f.
aangebracht door of namens winkeliersverenigingen of wijkorganen, waarbij de openbare aankondiging uitsluitend bestaat uit een vlag met naam van de winkeliersvereniging of het wijkorgaan;
- g.
op zuilen, borden, muren of andere constructies, aangewezen door de gemeente voor publicaties;
- h.
aangebracht op bouwterreinen, voor zover deze opschriften rechtstreeks betrekking hebben op de op dat terrein in uitvoering zijnde bouwwerkzaamheden c.q. planontwikkeling;
- i.
waarvoor de gemeente Alkmaar een vergoeding ontvangt, voortvloeiend uit een overeenkomst tussen gemeente Alkmaar en een exploitant zoals is bedoeld in artikel 1, eerste lid, van deze verordening;
- j.
aangebracht op een voertuig;
- k.
uitstallingen in de openbare ruimte van goederen, losse reclame- of aanbiedingsborden alsmede decoratieve objecten die horen bij het gangbare assortiment van de winkel en waarvoor een uitstalvergunning is uitgegeven.
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief
- 1.
De reclamebelasting wordt geheven naar de oppervlakte in vierkante meters van de openbare aankondiging, met inachtneming van het overigens in deze verordening en bijbehorende tarieventabel bepaalde.
- 2.
De reclamebelasting wordt geheven naar de tarieven zoals opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening en bijbehorende tarieventabel bepaalde.
Artikel 6 Berekening van de reclamebelasting
- 1.
De oppervlakte van een openbare aankondiging wordt bepaald op het product van de grootste lengte vermenigvuldigd met de grootste breedte van de openbare aankondiging. Oppervlakken kleiner dan 0,1 m² worden, behoudens de gevallen als bedoeld in het vijfde lid, niet meegenomen.
- 2.
Indien de openbare aankondiging wordt gedaan op een zuil, bord, vlag, (span)doek, poster of soortgelijk aankondigingsvoorwerp, wordt de oppervlakte van de openbare aankondiging bepaald op de oppervlakte van het voorwerp waarop de openbare aankondiging wordt gedaan.
- 3.
Indien het voorwerp niet rechthoekig is, wordt de oppervlakte van het voorwerp bepaald door de lengte of de hoogte en de breedte van de denkbeeldige rechthoek die het voorwerp omsluit.
- 4.
Indien de openbare aankondiging bestaat in het aankondigingsvoorwerp zelf, wordt de oppervlakte van de openbare aankondiging bepaald op de oppervlakte van het voorwerp. Indien het voorwerp niet rechthoekig is, wordt de oppervlakte van het aankondigingsvoorwerp bepaald door de lengte of de hoogte en de breedte van de denkbeeldige rechthoek die het voorwerp omsluit.
- 5.
Voor de toepassing van dit artikel worden openbare aankondigingen die bij één bouwwerk of gedeelte daarvan behoren, aangemerkt als één openbare aankondiging. Indien meerdere bouwwerken of gedeelten daarvan naast elkaar zijn gelegen en tezamen worden gebruikt door één belastingplichtige, worden de openbare aankondigingen die bij deze bouwwerken of gedeelten daarvan behoren voor de toepassing van dit artikel aangemerkt als één openbare aankondiging. Indien sprake is van één openbare aankondiging door toepassing van het in dit lid genoemde, wordt de oppervlakte van die openbare aankondiging bepaald op de som van de afzonderlijke openbare aankondigingen.
- 6.
Openbare aankondigingen behoren in ieder geval tot één bouwwerk indien zij daarmee fysiek zijn verbonden of daarmee tezamen worden gebruikt.
Artikel 7 Belastingtijdvak
Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 8 Wijze van heffing
- 1.
De reclamebelasting wordt geheven bij wege van aanslag.
- 2.
Voor belastingbedragen tot € 10,00 vindt geen invordering plaats.
Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen reclamebelasting of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.
Artikel 9 Termijn van betaling
- 1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald binnen twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.
- 2.
In afwijking van het eerste lid geldt dat, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet één aanslag bevat, het bedrag daarvan meer is dan € 100,00 en minder is dan € 5.000,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, de aanslagen moeten worden betaald in negen gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.
- 3.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reclamebelasting.
Artikel 11 Overgangsrecht
De Verordening reclamebelasting 2018 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Artikel 12 Inwerkingtreding
- 1.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.
- 2.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.
Artikel 13 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening reclamebelasting 2019.
Bijlage 3 Tarieventabel behorende bij de Verordening reclamebelasting 2019
Het tarief bedraagt per openbare aankondiging, per kalendermaand van het belastingtijdvak waarin het belastbaar feit zich voordoet, voor een openbare aankondiging met een oppervlakte:
Gebied centrum
a. | tot 0,1m² | € nihil; |
b. | van 0,1 m² tot 5 m² | 27,71 |
c. | van 5 m² tot 10 m² | 44,51 |
d. | van 10 m² tot 30 m² | 100,70 |
e. | van 30 m² of meer | 140,52 |