Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Alkmaar

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Alkmaar houdende regels omtrent de heffing en invordering van precariobelasting Verordening precariobelasting 2019

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAlkmaar
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening van de gemeenteraad van de gemeente Alkmaar houdende regels omtrent de heffing en invordering van precariobelasting Verordening precariobelasting 2019
CiteertitelVerordening precariobelasting 2019
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening precariobelasting 2018.

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 228 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

19-12-201801-01-2020nieuwe regeling

13-12-2018

gmb-2018-271856

8f

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Alkmaar houdende regels omtrent de heffing en invordering van precariobelasting Verordening precariobelasting 2019

De raad van de gemeente Alkmaar;

 

Gelet op het voorstel van burgemeester en wethouders, d.d. 30-10-2018;

 

Gelet op het advies van de commissie : Bestuur en middelen;

 

Gelet op het bepaalde in artikel 228 van de Gemeentewet;

 

 

B e s l u i t

 

 

vast te stellen de Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2019.

(Verordening precariobelasting 2019)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 00.00 uur, of een gedeelte daarvan;

  • b.

    week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

  • c.

    maand: een kalendermaand;

  • d.

    jaar: een kalenderjaar;

  • e.

    vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben;

  • f.

    woonschip: een schip uitsluitend of hoofdzakelijk dienend als woning of tot woning bestemd.

  • g.

    openbare gemeentegrond: alle openbaar toegankelijke gemeentegrond, waaronder tevens wordt verstaan een openbare parkeerplaats.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam ‘precariobelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

Artikel 4 Vrijstellingen

De precariobelasting wordt niet geheven voor het hebben van:

  • a.

    voorwerpen, indien de gemeente voor het gebruik van de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond waarop het voorwerp of de voorwerpen zich bevinden een recht heft op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet, dan wel een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen;

  • b.

    voorwerpen, waarvan de gemeente genot hebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;

  • c.

    ten behoeve van het publiek aangebrachte brievenbussen, postzegelautomaten, telefooncellen en niet tot reclame dienende aanwijzingen voor het publiek;

  • d.

    wijzers en verkeersaanwijzingen van de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond, A.N.W.B. en van andere overeenkomstige instellingen;

  • e.

    borden, masten, palen e.d., die in verband met verkiezingen van vertegenwoordigende lichamen zijn aangebracht;

  • f.

    buisleidingen, dienende voor de afvoer van water en rioolstoffen op de gemeentelijke riolering;

  • g.

    pilasters, plinten, kozijndorpels, gevelversieringen, bloembakken, goten, goot- of kroonlijsten, regenpijpen, balkons, spionnen e.d.;

  • h.

    het tijdelijk hebben van voorwerpen, uitsluitend gebezigd ten dienste van een weldadig doel;

  • i.

    rails ten dienste van een openbaar middel van vervoer;

  • j.

    het voor ten hoogste twee dagen hebben van een bak in gebruik voor de afvoer van afvalstoffen of de opslag van goederen;

  • k.

    het afsluiten van de openbare weg, het hebben van een feestverlichting of andere voorwerpen, uitsluitend in verband met evenementen ter opluistering van de viering van plaatselijke of nationale feestdagen dan wel een buurtfeest of wijkrommelmarkt;

  • l.

    openbare aankondigingen die zichtbaar zijn vanaf de openbare weg, met uitzondering van uitstallingen, bedoeld in artikel 4, onder k van de Verordening reclamebelasting.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

Artikel 6 Berekening van de precariobelasting

  • 1.

    Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde lengte- of oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.

  • 2.

    Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald.

  • 3.

    De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.

  • 4.

    Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vijfde lid van overeenkomstige toepassing is.

  • 5.

    Indien in de tarieventabel voor een voorwerp tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn opgenomen, wordt de precariobelasting berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze.

  • 6.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 1 wordt voor de berekening van de precariobelasting:

    • a.

      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een weektarief, maar geen dagtarief is opgenomen, een gedeelte van een week gelijkgesteld met een week;

    • b.

      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een maandtarief, maar geen dag- of weektarief is opgenomen, een gedeelte van een maand gelijkgesteld met een maand.

  • 7.

    Indien in de tarieventabel voor een voorwerp een dagtarief, weektarief of maandtarief is opgenomen en het belastingtijdvak een langere periode dan een dag, onderscheidenlijk een week of een maand omvat, gelden deze tarieven per dag, onderscheidenlijk week of maand van het belastingtijdvak.

Artikel 7 Belastingtijdvak

  • 1.

    In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaar overschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

  • 2.

    In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de in het kalenderjaar gelegen aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 8 Wijze van heffing

  • 1.

    De precariobelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid wordt de voor een dag verschuldigde precariobelasting geheven door middel van een mondelinge kennisgeving, dan wel gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    In de gevallen bedoeld in artikel 7, eerste lid, is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    In de gevallen bedoeld in artikel 7, tweede lid, is de precariobelasting verschuldigd bij het einde van het belastingtijdvak.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 5.

    Voor belastingbedragen tot € 5,00 vindt geen invordering plaats. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen, precariobelasting of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag worden betaald binnen twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid, moet de precariobelasting worden betaald, ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 8, tweede lid:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending ervan, binnen 30 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 3.

    In afwijking van het eerste en tweede lid geldt dat, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet één aanslag bevat, het bedrag daarvan meer is dan € 100,00 en minder is dan € 5.000,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, moeten de aanslagen worden betaald in negen gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.

  • 4.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de precariobelasting.

Artikel 12 Overgangsrecht

De Verordening precariobelasting 2018 wordt ingetrokken met ingang van de in de in artikel 13, het tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening precariobelasting 2019’.

Alkmaar, 13-12-2018;

De raad voornoemd,

P.M. Bruinooge, voorzitter

F.A.J.M. van Beek, griffier

Bijlage 1 Tarieventabel behorende bij de Verordening precariobelasting 2019

 

Nr.

Omschrijving

Eenheid

Bedrag (€)

1.

Algemeen tarief commercieel gebruik;

 

 

1.1

Voor het, met geheel of in betekenende mate commercieel doel hebben van voorwerpen of het gebruik van openbare gemeentegrond, indien voor het hebben van die voorwerpen of voor dat gebruik in de navolgende nummers niet in een bijzonder tarief is voorzien, bedraagt het tarief:

 

 

1.1.1

 

per m² per dag

0,40

1.1.2

 

per m² per week

1,75

1.1.3

 

per m² per maand

3,85

1.1.4

 

per m² per ½ jaar

17,90

1.1.5

 

per m² per jaar

34,50

1.1.6

Het minimumtarief bedraagt:

 

51,00

1.2

Gereduceerd tarief voor opbouwen en afbreken van een evenement

per m² per dag

 

0,20

 

 

 

 

 

2.

Algemeen tarief niet-commercieel gebruik

 

 

2.1

Voor het met geheel of overwegend niet-commercieel doel hebben van voorwerpen of het gebruik van openbare gemeente­grond, indien voor het hebben van die voorwerpen of voor het gebruik in de navolgende nummers niet in een bijzonder tarief is voorzien, bedraagt het tarief:

 

 

2.1.1

 

per dag

34,75

2.1.2

 

per week

104,10

2.2

Voor het in gebruik nemen van gemeentegrond bij particuliere aanlegsteigers in openbare wateren, bedraagt het tarief:

per aanlegsteiger per jaar

103,30

   

2.3

Gereduceerd tarief voor opbouwen en afbreken van een evenement

per dag

 

15,00

 

 

 

 

 

3.

Gebruik openbare gemeentegrond in relatie tot bouw- of andere activiteiten

 

 

 

Voor het in gebruik nemen van openbare gemeentegrond voor zover deze anders wordt gebruikt dan met een motorvoertuig, voor

 

 

3.1

opslag bouwmaterialen, zeecontainers, containers voor afvoer van afvalstoffen of opslag van goederen, een steiger of stelling, loods, keet, heikar of heistelling, betonmolen, asfaltketel of enig ander werktuig ten dienste van bouwwerken, bedraagt het tarief, per onderdeel per m² of ingenomen parkeerplaats:

 

 

3.1.1

in het afgesloten centrumgebied of, indien buiten het afgesloten centrumgebied, in betaald parkeergebied

 

 

3.1.1.1

 

per dag

21,60

3.1.1.2

 

per m² per week

0,55

 

met een minimum

per week

64,60

3.1.1.3

 

per m² per maand

2,15

 

met een minimum

per maand

154,70

3.1.1.4

 

per m² per jaar

17,30

 

met een minimum, binnen het afgesloten centrumgebied

per jaar

931,05

 

met een minimum, voor zover buiten het afgesloten centrumgebied maar in betaald parkeergebied

per jaar

721,20

3.1.2

in alle overige gebieden

 

 

3.1.2.1

 

per dag

6,30

3.1.2.2

 

per m² per week

0,55

 

met een minimum

per week

18,75

3.1.2.3

 

per m² per maand

2,15

 

met een minimum

per maand

61,00

3.1.2.4

 

per m² per jaar

17,30

3.1.3.4

met een minimum

per jaar

511,10

3.2

rijplaten, bedraagt het tarief:

 

 

3.2.1

per m² per week

0,25

3.2.2

 

per m² per maand

0,75

3.2.3

 

per m² per jaar

6,20

3.3

het hebben van een hijskraan, een trechter, betonpomp en hoogwerker of een ander middel tot laden of lossen van goederen, bedraagt het tarief:

 

 

3.3.1

 

per m² per dag

2,15

3.3.2

 

per m² per week

4,45

3.3.3

 

per m² per maand

13,55

3.3.4

 

per m² per jaar

108,15

3.4

Het minimumtarief bedraagt:

 

51,65

3.4.1

met een minimumtarief voor rol- en/of bouwsteigers van:

 

6,20

 

 

 

 

4.

Terrassen inclusief terrasboten

 

 

4.1

Voor het hebben van bankjes, stoelen, tafels, tochtschermen, parasols en dergelijke bedraagt het tarief:

 

 

4.1.1

 

per m² per dag

0,50

4.1.2

 

per m² per maand

5,20

4.1.3

 

per m² per jaar

52,15

 

 

 

 

5.

Woonschepen

 

 

5.1

Voor het innemen van een lig­plaats met een woonschip in gemeentelijk water bedraagt het tarief:

 

 

5.1.1

 

per m¹ per maand

1,45

5.1.2

 

per m¹ per jaar

14,35

 

 

 

 

6.

Verkooptoestel

 

 

6.1

Voor een automatisch verkooptoestel

per stuk/jaar

14,85

 

 

 

 

7.

Uithangborden, lichtreclames en andere reclame-objecten.

 

 

7.1

Voor het hebben van

 

 

7.1.1

een uithangbord, uithangteken, letterreclame, zonder kunstverlichting, een vlag, klok of andere voorwerpen, dienende om de aandacht op het bedrijf te vestigen, bedraagt het tarief:

per stuk per jaar

11,55

7.1.2

een verwijzingsbord, bedraagt het tarief:

 

 

7.1.2.1

 

per stuk per week

0,75

7.1.2.2

 

per stuk per maand

2,00

7.1.3

het hebben van een lichtreclame, lichtbak, verlicht reclamebord, een lamp of lantaarn met opschrift of reclame, of een dergelijk verlicht voorwerp, bedraagt het tarief:

per stuk per jaar

24,00

7.1.4

het hebben van neonbuizen of dergelijke lichtapparaten

per m² per jaar

1,15

7.1.5

het hebben van zonneschermen en luifels waarop reclame is aangebracht, gemeten langs de gevel

per m² per jaar

1,50

7.1.6

het hebben van een aanplakbord of reclamezuil

per stuk per jaar

25,95

7.1.7

het hebben van een vlaggenmast

per stuk per jaar

18,10

 

 

 

 

8.

Uitstalling

 

 

8.1

Voor het hebben van zaken die buiten een (winkel)bedrijf op, over of boven een openbare plaats (portiek, stoep, galerij etc.) worden uitgestald of opgehangen, bedraagt het tarief:

 

 

8.1.1

 

per m² per dag

0,38

8.1.2

 

per m² per week

1,70

8.1.3

 

per m² per maand

3,90

8.1.4

 

per m² per jaar

34,50

8.1.5

Het minimumtarief bedraagt:

 

34,50

 

 

 

 

9.

Diverse objecten

 

 

9.1

Voor het hebben van

 

 

9.1.1

een meterkastje voor gas of elektriciteit

per jaar

5,25

9.1.2

een septictank of een put

per m² per jaar

1,15

9.1.3

een vat of tank voor opslag of berging van benzine, petroleum, stookolie enz., niet behorende tot een benzinepompinstallatie

per 1.000 liter inhoud per jaar

3,40

9.1.4

een bij een tank behorend vulputje

per jaar

2,25

9.1.5

een aanrijbeveiliging

per stuk per jaar

2,60

 

 

 

 

10.

Rioolaansluitingen

 

 

10.1

Voor het van gemeentewege tot stand brengen van een aansluiting van de perceelsriolering op het gemeentelijk riool en voor het vervangen van een niet van gemeentewege tot stand gebrachte aansluiting daarop door middel van een buisleiding met een maximum inwendige diameter van 16 cm.

per perceel per aansluiting

537,30

10.2

Indien daarvoor wel wegverharding moet worden opgebroken

per perceel per aansluiting

680,90

10.3

Voor aansluitingen met een diameter groter dan 16 cm de aan de belastingplichtige vooraf medegedeelde kostprijs van die aansluiting, blijkende uit een begroting van kosten, welke ter zake door of vanwege burgemeester en wethouders zijn opgesteld. Voor de toepassing van deze bepaling wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting van kosten aan de aanvrager ter kennis is gebracht.

 

 

 

 

 

 

11.

Rechten Benzinepompinstallaties

 

 

11.1

Het tarief bedraagt, voor vaste pompinstallaties op gemeentegrond

 

 

 

indien de omzet 1.000.000 liter of meer bedraagt:

per liter

0,0117

 

en tevens voor:

 

 

11.1.1

een wasstation

per m²

80,10

11.1.2

een quick-service-station

per m²

80,10

11.2

indien de omzet minder bedraagt dan 1.000.000 liter

per pomp

513,70

 

en tevens voor:

 

 

11.2.1

een water- of luchtaftappunt

per stuk

80,10

11.2.2

een bedieningshuisje en/of een pomp-trottoir, per m²

per m²

19,25

11.2.3

een tank

per 1.000 liter inhoud

9,35

11.2.4

een vulputje voor een tank

per stuk

9,35

11.2.5

een lichtmast, blikvanger of een attentie­balk

per stuk

9,35

11.2.6

een verplaatsbaar wagentje voor het afleveren van motorbrandstof

per stuk

51,10

11.3

indien de pompen niet op gemeentegrond staan, zijn uitsluitend de rechten verschul­digd genoemd onder 11.2.1 t/m 11.2.6.

 

 

 

 

 

 

12.

Rechten Verkoopstandplaatsen

 

 

12.1

Binnen het centrumgebied:

 

 

12.1.1

een vaste verkoopstandplaats:

per jaar

469,75

12.1.1.1

verhoogd met:

per m²/jaar

82,05

 

indien deze staat voor ten hoogste 1 dag per week.

 

 

12.1.1.2

verhoogd met:

per m²/jaar

121,25

 

indien deze staat voor ten hoogste 2 dagen per week.

 

 

12.1.1.2

verhoogd met:

per m²/jaar

201,90

 

indien deze staat voor meer dan 2 dagen per week.

 

 

12.1.2

een tijdelijke verkoopstandplaats, ongeacht de periode:

per jaar

98,25

 

verhoogd met:

 

 

12.1.2.1

 

per m²/dag

1,50

12.1.2.2

 

per m²/week

5,35

12.1.2.3

 

per m²/maand

15,65

12.2

In of nabij een winkelcentrum:

 

 

12.2.1

een vaste verkoopstandplaats:

per jaar

308,90

12.2.1.1

verhoogd met:

per m²/jaar

53,50

 

indien deze staat voor ten hoogste 1 dag per week.

 

 

12.2.1.2

verhoogd met:

per m²/jaar

78,55

 

indien deze staat voor ten hoogste 2 dagen per week.

 

 

12.2.1.2

verhoogd met:

per m²/jaar

130,65

 

indien deze staat voor meer dan 2 dagen per week.

 

 

12.2.2

een tijdelijke verkoopstandplaats, ongeacht de periode:

per jaar

51.00

 

verhoogd met:

 

 

12.2.2.1

 

per m²/dag

1,00

12.2.2.2

 

per m²/week

3,60

12.2.2.3

 

per m²/maand

10,40

12.3

In de overige gebieden:

 

 

12.3.1

een vaste verkoopstandplaats:

per jaar

238,30

12.3.1.1

verhoogd met:

per m²/jaar

41,45

 

indien deze staat voor ten hoogste 1 dag per week.

 

 

12.3.1.2

verhoogd met:

per m²/jaar

60,90

 

indien deze staat voor ten hoogste 2 dagen per week.

 

 

12.3.1.2

verhoogd met:

per m²/jaar

101,30

 

indien deze staat voor meer dan 2 dagen per week.

 

 

12.3.2

een tijdelijke verkoopstandplaats, ongeacht de periode:

per jaar

39,75

 

verhoogd met:

 

 

12.3.2.1

 

per m²/dag

0,75

12.3.2.2

 

per m²/week

2,75

12.3.2.3

 

per m²/maand

7,90

12.4

Indien het een incidentele standplaats betreft ten behoeve van een maatschappelijk doeleinde, zoals omschreven in het Standplaatsenbeleid:

 

 

12.4.1

 

per dag

5,70

12.4.2

 

per week

28,30

12.4.3

 

per maand

84,90

 

De tarieven zijn inclusief eventueel ver­schuldigde omzetbe­lasting.