Organisatie | Beemster |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2019 |
Citeertitel | Verordening rioolheffing 2019 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Financiën |
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019
artikel 228a van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-12-2018 | 01-01-2020 | Nieuwe regeling | 27-11-2018 | 1458462 |
Artikel 2 Aard van de belasting
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht
Met betrekking tot de belasting wordt, ingeval het perceel een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Artikel 4 Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar.
Artikel 10 Termijnen van betaling
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen afvalstoffenheffing of andere gemeentelijke heffingen minder bedraagt dan € 75,00 dan wel meer bedraagt dan € 2.400,00 dit bedrag moet worden betaald in één termijn welke vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, geldt, ingeval machtiging is verleend tot automatische incasso en het totaal bedrag op één aanslagbiljet verenigde aanslagen afvalstoffenheffing of andere gemeentelijke heffingen minimaal € 75,00 of maximaal € 2.400,00 bedraagt, de aanslagen moeten worden betaald in 10 gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later. Indien bovengenoemde aanslag(en) in maart of later in het belastingjaar word(t) en opgelegd, is het aantal betaaltermijnen gelijk aan de nog in het desbetreffende belastingjaar overblijvende volle kalendermaanden.
In geval van automatische incasso wordt een gehele of gedeeltelijke vermindering van aanslagen verrekend met de nog openstaande betaaltermijnen, te beginnen met de laatste termijn.
De in het derde lid bedoelde machtiging tot automatische incasso wordt geacht niet te zijn verleend indien drie van de van toepassing zijnde termijnen, niet zijn betaald doordat automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige niet mogelijk blijkt dan wel binnen één maand na afschrijving zijn gestorneerd. In dat geval gelden de betaaltermijnen als bedoeld in het eerste lid.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolheffing.