Organisatie | Leusden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | 2e Wijzigingsbesluit Mandaatbesluit Leusden 2010 |
Citeertitel | Mandaatbesluit Leusden 2010 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Regeling vervangt het Mandaatbesluit 2009 1e wijziging
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2011 | 08-06-2011 | Bijlage II, afdeling A, C, D, E, H | 16-11-2010 Leusder Krant, 24-11-2010 | 149953 | |
14-09-2010 | 01-01-2011 | Bijlage II, afdeling V, D, G, H, J | 01-10-2010 Leusderkrant, 22-09-2010 | 145232 | |
17-06-2010 | 14-09-2010 | nieuwe regeling | 09-06-2010 Leusder Krant, 16-06-2010 | 138671 |
Het college en de burgemeester van de gemeente Leusden, ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft,
dat bovengenoemde bestuursorganen op 23 juni 2009 het Mandaatbesluit 2009 1e wijziging hebben vastgesteld, waarbij gebruik is gemaakt van de mogelijkheden van mandaat, volmacht en machtiging, om publiekrechtelijke bevoegdheden, privaatrechtelijke rechtshandelingen en overige handelingen, behorende tot de competentie van het college en de burgemeester, binnen uitdrukkelijk bepaalde richtlijnen aan de ambtelijke organisatie op te dragen;
dat het college een aantal bevoegdheden ingevolge de Wet Milieubeheer en de Wet maatschappelijke ondersteuning heeft gemandateerd aan de directeur van de Servicebureau Gemeenten;
dat het college op 30 september 1979 het Convenant Woonruimte Verdeling Leusden heeft ondertekend, waarin een aantal bevoegdheden met betrekking tot de woonruimteverdeling in Leusden zijn gemandateerd aan de directeur van de Woningstichting Leusden en de Urgentiecommissie.
dat nieuwe verordeningen zijn vastgesteld en wetgeving is gewijzigd. Dit heeft tot gevolg dat het huidige mandaatbesluit moet worden gewijzigd. Met de inwerkingtreding van het nieuwe mandaatbesluit vervalt het oude mandaatbesluit van de gemeente Leusden van 1 juli 2009.
Gelezen het advies van de afdeling Algemene en Juridische Zaken nummer 138671;
Gelet op de bepalingen van Hoofdstuk 10 van de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet;
onder gelijktijdige intrekking van het “Mandaatbesluit 2009 1e wijziging” en aanvullingen, vast te stellen het volgende besluit:
Mandaat: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan (de mandaatgever) een besluit te nemen in de zin van artikel 1:3 Algemene wet bestuursrecht.
Volmacht: de bevoegdheid om in naam van de gemeente (de volmachtgever) privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten.
Machtiging: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan (de machtigingverlener) feitelijke handelingen te verrichten.
Uitoefening van de bevoegdheden, genoemd in de bij dit besluit behorende mandatenlijst met inbegrip van ondertekening van daaruit voortvloeiende stukken, wordt opgedragen aan de in de mandatenlijst genoemde functionarissen, hierna te noemen gemachtigden;
De medewerkers zijn steeds gemachtigd tot het verrichten van feitelijke handelingen ter uitvoering van de taken neergelegd in de eigen taakomschrijving binnen de kaders die daarvoor door de leidinggevenden zijn gegeven;
Het is de gemachtigden toegestaan de aan hen gemandateerde bevoegdheden, genoemd in de mandatenlijst, schriftelijk onder te mandateren aan een medewerker met instemming van de gemeentesecretaris, indien dit noodzakelijk is voor een goede en doelmatige bedrijfsvoering. De voorschriften genoemd onder artikel 6 zijn onverminderd van toepassing.
Dit besluit is niet van toepassing indien het aanvragen, danwel ambtshalve te nemen besluiten betreft ten aanzien van personen die, ofwel ambtelijk ofwel bestuurlijk, werkzaam zijn voor de gemeente Leusden, met uitzondering van de bevoegdheden genoemd in lijst C. (afd. FPC) onder nummer C11, en lijst K. (afd. P&O) geheel van de mandatenlijst.
Bij de uitoefening van de in artikelen 2 en 3 bedoelde bevoegdheden zijn de volgende voorschriften van toepassing:
Indien met betrekking tot de uitoefening van een bevoegdheid geen concreet beleid vastgelegd of van toepassing is, wordt de bevoegdheid overeenkomstig hetgeen ter zake gebruikelijk is binnen de gemeente Leusden uitgeoefend en voor zover dit past binnen het kader van verantwoordelijkheid van het betrokken afdelingshoofd;
Een bevoegdheid, als bedoeld onder II. van de mandatenlijst, wordt niet uitgeoefend wanneer:
de uitoefening van de bevoegdheden als bedoeld in artikel 160, eerste lid onder e van de Gemeentewet (besluiten tot privaatrechtelijke rechtshandelingen), onder f (voeren van rechtsgedingen en het maken van bezwaar), onder g (voorbereiding civiele verdediging), onder h (vaststellen, wijzigingen, instellen van jaarmarkten en marktdagen) ingrijpende gevolgen voor de gemeente kan hebben, of indien de raad vooraf om inlichtingen verzoekt
Het college draagt de onder I. van de mandatenlijst genoemde bevoegdheden op aan een van de leden van het college. De bevoegdheid dient op naam en onder verantwoordelijkheid van het college te worden uitgeoefend. Indien de regeling of wet zich daartegen verzet kan van het mandaat geen gebruik worden gemaakt. In geval van uitoefening van bevoegdheid, als bedoeld onder I. no. 1. van de mandatenlijst, namens het college van burgemeester en wethouders door de portefeuillehouders, worden uitgaande bescheiden als volgt ondertekend:
Aldus besloten door het college en de burgemeester te Leusden, d.d. 9 juni 2010.
Het college van Leusden, De burgemeester van Leusden
ir. N. Versteeg MCM mw. drs. A. Vermeulen mevrouw drs. A. Vermeulen
directeur-secretaris burgemeester
MANDATENLIJST behorende bij het Mandaatbesluit 2010
I. Lijst van bevoegdheden die met machtiging kunnen worden uitgeoefend en ondertekend door een lid van het college
II. Lijst van bevoegdheden die met machtiging kunnen worden uitgeoefend en/of ondertekend door ambtenaren.
Directeur = directeur-secretaris en/of directeur bestuurlijk juridische zaken
Hoofd = afdelingshoofden en de commandant brandweer
Sr.mdw B = senior medewerker backoffice burgerzaken / Appl.beh = senior medewerker bo/applicatiebeheerder burgerzaken /
Sr.projectldr PB = senior projectleider projectbureau / Beleidsadv MO = beleidsadviseur MO / Beleidsmdw = beleidsmedewerker MO / Jur.mdw MO = juridisch medewerker beslissingen MO / Staffunct MO = staffunctionaris MO / Mdw AJZ = medewerker AJZ / Mdw deb/cred adm = medewerker debiteuren/crediteuren administratie FPC / Beleidsadv RO = beleidsadviseur RO / DSG = directeur Servicebureau Gemeenten
College van Amersfoort: gemandateerd met bevoegdheden tot ondermandatering voor zover dit ziet op de uitvoering van de in E1 en E3 beschreven bevoegdheden
B. AFDELING ALGEMENE EN JURIDISCHE ZAKEN
C. AFDELING FINANCIËN, PLANNING EN CONTROL
Mdw hef&inv = medewerker heffing en invordering FPC / Mdw WOZ = medewerker WOZ FPC / Mdw hef = medewerker heffing FPC
College van Amersfoort: gemandateerd met bevoegdheid tot ondermandatering voor zover dit ziet op de uitvoering van de in E1 en E3 beschreven bevoegdheden.
D. AFDELING INFORMATIE, AUTOMATISERING EN FACILITAIRE ZAKEN
College van Amersfoort: gemandateerd met bevoegdheid tot ondermandatering voor zover dit ziet op de uitvoering van de in E1 en E3 beschreven bevoegdheden.
E. AFDELING MAATSCHAPPELIJKE ONTWIKKELING
DSG = directeur Servicebureau Gemeenten / Jur.mdw beslis = juridisch medewerker beslissingen MO /
Beleidsadv = beleidsadviseur MO / Beleidsmdw = beleidsmedewerker MO / Mdw klantman = medewerker klantmanagement MO /
Staffunct = staffunctionaris MO / Stadsbank MN = Stadsbank Midden Nederland
[8] Alleen bij grondslag- en waarderingssubsidies
Mdw fo = medewerker frontoffice burgerzaken / Mdw bo = medewerker backoffice burgerzaken / Sr.mdw = senior medewerker backoffice
burgerzaken / Appl.beh = senior medewerker bo/applicatiebeheerder burgerzaken / DSG = directeur Servicebureau Gemeenten
G. AFDELING RUIMTELIJKE ONTWIKKELING
Dir. WSL = directeur Woningstichting Leusden
[1], [2] en [3] Overgangsbepaling
Schema behorend bij het Mandaatbesluit Servicebureau Gemeenten
In onderstaand schema zijn alle bevoegdheden opgenomen. Per onderwerp is aangegeven of sprake is van een afdoeningsmandaat en/of een ondertekeningsmandaat én of ondermandatering is toegestaan.
Van de bevoegdheden onder 1 t/m 3 is het uitgangspunt een algehele bevoegdheid voor de genoemde wet- en regelgeving. Vervolgens zijn een
aantal bevoegdheden specifiek benoemd. Van de bevoegdheden onder 4 t/m 5 zijn alleen deze genoemd die wel worden gemandateerd.
Mdw CT = medewerker centrale taken RB / Werkvbr = werkvoorbereider RB / Dir.voerder = directievoerder RB
Bij sommige mandaten wordt het hoofd P&O apart vermeld. Dit houdt verband met de specifieke taken op het gebied van personeelsbeleid voor
het afdelingshoofd P&O. Met afd.hfd wordt bedoeld alle afdelingshoofden. (Cdt.brw = commandant brandweer, deze heeft ook nog specifiek genoemde bevoegdheden). Directie = directeur-secretaris en/of directeur BJZ
Alles wat hiërarchisch onder de directie valt, wordt gemandateerd aan de directie.
Alles wat hiërarchisch onder een afdelingshoofd valt, wordt gemandateerd aan een afdelingshoofd.
[1] en 9] Voor griffieaangelegenheden is de raad het bevoegde bestuursorgaan.
Bijlage 1. Toelichting Mandaatbesluit 2010
Beschrijving rechtsfiguren mandaat, volmacht en machtiging
De term machtiging wordt in de literatuur gebruikt als verzamelbegrip voor mandaat, volmacht en machtiging tezamen. Dit zijn vormen van vertegenwoordiging waarbij bevoegdheden van een bestuursorgaan worden opgedragen aan een ondergeschikte. Zij hebben gemeen dat er “in naam van” het bestuursorgaan wordt gehandeld. Wij onderscheiden:
Mandaat: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan -het college of de burgemeester- een besluit te nemen in de zin van artikel 1:3 Algemene wet bestuursrecht, bijvoorbeeld het beslissen op vergunningaanvragen.
Volmacht: de bevoegdheid om in naam van de gemeente privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten. Op grond van artikel 160, lid 1 sub e Gemeentewet is het college bevoegd om namens de gemeente Leusden privaatrechtelijk op te treden. Wanneer je een volmacht krijgt, handel je dus namens het college in privaatrechtelijke zin, bijvoorbeeld het sluiten van een overeenkomst.
Machtiging: de bevoegdheid om in naam van de machtigingverlener feitelijke handelingen te verrichten. Hierbij moet onderscheid worden gemaakt tussen:
Schematisch kan dit als volgt worden weergegeven:
Mandaat Schema.pdf (versie geldig sinds: 29-07-2010; PDF-bestand; grootte: 31.60 kB)
De hierboven genoemde mandaten, volmachten en machtigingen worden (meestal) schriftelijk verleend. In het Mandaatbesluit 2010 zijn alle bevoegdheden opgenomen die door het college of de burgemeester zijn opgedragen aan medewerkers.
Als mandaat, volmacht of machtiging wordt verleend zijn bovendien de regels van mandaat uit de Algemene Wet Bestuursrecht (afdeling 10.1.1.) van overeenkomstige toepassing (art. 10:12 Awb).
In het krachtens mandaat, volmacht of machtiging genomen besluit moet worden vermeld namens welk bestuursorgaan het besluit is genomen (zie voorschriften IV., X. XI. van het Mandaatbesluit 2010)
In onze organisatie worden de bevoegdheden in principe opgedragen aan de afdelingshoofden of directeuren (zie de Mandatenlijsten)
Ondermandaat is het geven van mandaat (of volmacht of machtiging) door de gemandateerde aan een derde. De bevoegdheid wordt als het ware “doorgegeven”. In onze organisatie wordt ondermandaat door de afdelingshoofden/directeuren verleend aan medewerkers, mits dit in het belang is van een goede en doelmatige bedrijfsvoering (artikel 4).
Ook bij ondermandaat wordt een besluit namens het bestuursorgaan genomen: dus niet namens de eerst gemandateerde. Dat komt ook tot uitdrukking in de ondertekening.
het mandaterende bestuursorgaan kan zowel algemene als bijzondere instructies geven aan de gemandateerde over de wijze waarop de bevoegdheid wordt uitgeoefend (zie voor de algemene instructies de voorschriften in artikel 6). Bijzondere instructies betekenen in dit kader dat de mandaatgever aanwijzingen kan geven in een concreet geval.
Een in mandaat genomen besluit kan door de mandaatgever alleen worden aangetast door het besluit in te trekken.
Buiten de grenzen van hetgeen is gemandateerd bestaat geen bevoegdheid. Wordt een besluit genomen over een onderwerp dat buiten de bevoegdheid ligt, dan is er sprake van een onbevoegd genomen besluit.
Mandaatverlening is in ieder geval uitgesloten als het een bevoegdheid betreft:
(zie ook artikel 10.3 lid 2 Awb)
Het beslissen op een bezwaarschrift is in onze organisatie niet gemandateerd. Ingevolge artikel 10:3 Awb is het mandateren van de bevoegdheid tot het beslissen op bezwaar aan degene die het oorspronkelijke besluit in mandaat heeft genomen, niet toegestaan. Ook het mandateren van de beslissing op bezwaarschriften tegen besluiten van anderen is niet wenselijk. Een belangrijk kenmerk van de bezwaarschriftprocedure is de heroverweging. Bij de vaststelling van de in de artikelen 7:1 en verder van de Awb neergelegde bezwaarschriftprocedure heeft de wetgever beoogd een open, volledige heroverweging van het primaire besluit te waarborgen. De vraag is of een open, volledige heroverweging gewaarborgd is, wanneer zowel het primaire besluit, als de beslissing op het bezwaarschrift tegen dat primaire besluit, gemandateerd zijn. Dat besluit blijft dus voorbehouden aan het college, die daarvoor geadviseerd wordt door een onafhankelijk adviescommissie.
Ook de handhaving van besluiten die in mandaat zijn genomen valt niet onder de gemandateerde bevoegdheid. Handhavingbesluiten dienen dus genomen te worden op basis van een apart mandaat daartoe.
Het mandaat is niet gekoppeld aan een persoon, maar aan een functieomschrijving, bijvoorbeeld het afdelingshoofd. Bij afwezigheid van het afdelingshoofd, gaat de bevoegdheid over naar het plaatsvervangend afdelingshoofd conform het vervangingsschema leidinggevenden.
Wanneer nieuwe medewerkers worden benoemd, verkrijgen zij automatisch mandaat wanneer zij benoemd worden in een functie die genoemd is in het mandaatbesluit.
In de Algemene wet bestuursrecht is een plicht tot informatieverschaffing opgenomen (artikel 10.6 lid 2 Awb). De gemandateerde verschaft de mandaatgever op diens verzoek inlichtingen over de uitoefening van de bevoegdheid.
De overdracht van bevoegdheden genoemd in de A-lijst geldt voor de gehele organisatie. Daarna is er per afdeling een lijst opgenomen met specifieke bevoegdheden. In de lijsten wordt een opsomming gegeven van de bevoegdheden, het bestuursorgaan dat primair bevoegd is, aan welke functionaris de bevoegdheid wordt opgedragen en eventueel welke functionaris een ondermandaat krijgt.
Worden bevoegdheden niet genoemd of vermeld, dan betekent dit dat er geen mandaat voor die bevoegdheid is afgegeven en dat het college of de burgemeester zelf bevoegd blijven om te besluiten. Er is dan geen sprake van mandaat, volmacht of machtiging.
Bijlage 2. Overzicht mandaten heffingen, invordering en WOZ