Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Den Helder

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Helder houdende regels omtrent terug- en invordeing (Terug- en invordering Participatiewet, IOAW en IOAZ)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDen Helder
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Helder houdende regels omtrent terug- en invordeing (Terug- en invordering Participatiewet, IOAW en IOAZ)
CiteertitelBeleidsregel Terug- en invordering Participatiewet, IOAW en IOAZ
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 18a van de Participatiewet
  2. artikel 48 van de Participatiewet
  3. artikel 54 van de Wet werk en bijstand
  4. § 6.4 van de Wet werk en bijstand
  5. artikel 17 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers
  6. § 5 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers
  7. artikel 17 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen
  8. § 5 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen
  9. artikel 127 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2019nieuwe regeling

11-12-2018

gmb-2018-271531

a18.00967

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Helder houdende regels omtrent terug- en invordeing (Terug- en invordering Participatiewet, IOAW en IOAZ)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Helder;

gelet op de artikelen 18a, 48 en 54 en Hoofdstuk 6, paragraaf 6.4. van de Participatiewet;

gelet op de artikelen artikel 17 en Hoofdstuk II, paragraaf 5 van de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

gelet op de artikelen artikel 17 en Hoofdstuk II, paragraaf 5 van de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze zelfstandigen;

gelet op artikel 6:127 van het Burgerlijk Wetboek

b e s l u i t :

Vast te stellen de Beleidsregels van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Helder houdende Terug- en invordering Participatiewet, IOAW en IOAZ

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt, die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, IOAW, IOAZ en Algemene wet bestuursrecht;

  • 2.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Helder;

    • b.

      IOAW: de wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

    • c.

      IOAZ: de wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

    • d.

      Bijstand: de door het college verleende uitkering in het kader van de Participatiewet, IOAW of IOAZ;

    • e.

      Inlichtingenplicht: de verplichting genoemd in artikel 17 van de Participatiewet, artikel 13 van de IOAW en artikel 13 van de IOAZ;

    • f.

      Bruteren: het verhogen van de vordering met de loonbelasting en premies volksverzekeringen waarvoor de gemeente die de uitkering verstrekt krachtens de Wet op de loonbelasting 1964 inhoudingsplichtig is, voor zover deze belasting en premies niet verrekend kunnen worden met de door het college af te dragen loonbelasting en premies volksverzekeringen;

    • g.

      Verwijtbare vordering: vordering in verband met ten onrechte of tot een te hoog bedrag verleende bijstand als gevolg van het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht.

Artikel 2 Gebruikmaken van diverse bevoegdheden

Het college maakt gebruik van de volgende bevoegdheden:

  • 1.

    Met betrekking tot de Participatiewet:

    • a.

      Herzien en intrekken: de bevoegdheid om tot herziening en intrekking van de bijstand over te gaan, zoals is opgenomen in artikel 54;

    • b.

      Terugvorderen: de bevoegdheid om tot terugvordering van de bijstand over te gaan zoals is opgenomen in de artikelen 58 en 59;

    • c.

      Invorderen: de bevoegdheid om tot invordering over te gaan, zoals is opgenomen in de artikelen 60 en 60a;

  • 2.

    Met betrekking tot de IOAW en IOAZ:

    • a.

      Herzien en intrekken: de bevoegdheid om tot herziening en intrekking van de bijstand over te gaan, zoals is opgenomen in artikel 17;

    • b.

      Terugvorderen: de bevoegdheid om tot terugvordering van de bijstand over te gaan zoals is opgenomen in Hoofdstuk II, paragraaf 5;

    • c.

      Invorderen: de bevoegdheid om tot invordering over te gaan, zoals is opgenomen in artikel 28.

Hoofdstuk 2 Terugvordering

Artikel 3 Brutering van de vordering

  • 1.

    Indien een vordering is ontstaan door het niet voldoen aan de inlichtingenverplichting, wordt de ten onrechte verstrekte bijstand altijd bruto teruggevorderd. Ook wordt de bijstand verhoogd met de afgedragen loonheffing indien sprake is van achteraf ontvangen middelen of bijstand welke in de vorm van een belaste lening is verstrekt (bijstand in de vorm van een geldlening bij aanspraak op vermogen).

  • 2.

    Tenzij het een vordering betreft conform het eerste lid, wordt van brutering afgezien indien:

    • a.

      het ontstaan van de vordering de belanghebbende niet is aan te rekenen;

    • b.

      de vordering is ontstaan in de periode november en/of december van een afgesloten boekjaar.

Artikel 4 Kwijtschelding bij schuldenregeling

  • 1.

    Het college kan op verzoek van de belanghebbende tot gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van de teruggevorderde bijstand overgaan als:

    • a.

      redelijkerwijs te voorzien is dat de belanghebbende niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden, en;

    • b.

      redelijkerwijs te voorzien is dat een schuldenregeling met betrekking tot alle schulden niet tot stand komt zonder de medewerking van de gemeente Den Helder, en;

    • c.

      de vordering van de gemeente Den Helder ten minste wordt voldaan naar evenredigheid met de vorderingen van schuldeisers van gelijke rang, waarbij rekening wordt gehouden met de wettelijke preferentie van de gemeentelijke vordering(en).

  • 2.

    Het vorenstaande is niet van toepassing bij:

    • a.

      de terugvordering van verwijtbare vorderingen waarvoor een boete is opgelegd of waarvoor aangifte is gedaan van sociale zekerheidsfraude;

    • b.

      vorderingen die door een pand of hypotheek op een goed of goederen zijn gedekt voor zover zij niet op deze goederen verhaald kunnen worden.

  • 3.

    Het besluit tot geheel of gedeeltelijk kwijtschelden van de vordering treedt niet eerder in werking voordat de schuldenregeling daadwerkelijk tot stand is gekomen.

  • 4.

    Het besluit tot het geheel of gedeeltelijk kwijtschelden van de vordering wordt ingetrokken als:

    • a.

      de schuldenregeling niet binnen 12 maanden na het nemen van het besluit tot stand is gekomen;

    • b.

      de belanghebbende niet of niet voldoende meewerkt aan de schuldenregeling;

    • c.

      de belanghebbende onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van de juiste gegevens tot een ander besluit zou hebben geleid.

Artikel 5 Afzien van terugvordering of van verdere terugvordering

  • 1.

    Het college ziet af van verdere terugvordering van te veel of ten onrechte genoten bijstand indien de belanghebbende:

    • a.

      gedurende 3 jaar (36 maanden) op zijn geldlening of niet verwijtbare vordering heeft afgelost of gedurende 10 jaar (120 maanden) op zijn verwijtbare vordering heeft afgelost;

    • b.

      gedurende 3 jaar (geldlening of niet verwijtbare vordering) of gedurende 10 jaar (verwijtbare vordering) niet volledig aan de aflossingsverplichting heeft voldaan, maar de achterstallige aflossingen over deze periode alsnog ineens voldoet;

    • c.

      gedurende 5 jaar (geldlening of niet verwijtbare vordering) of gedurende 10 jaar (verwijtbare vordering) geen betalingen heeft verricht en het niet aannemelijk is dat hij deze op enig moment nog gaat verrichten;

    • d.

      een bedrag van ten minste 50% van de restsom ineens voldoet (bij geldlening of niet verwijtbare vordering).

  • 2.

    Het vorenstaande is niet van toepassing bij vorderingen die door een pand of hypotheek op een goed of goederen zijn gedekt (vestiging pandrecht of krediethypotheek) voor zover de vordering niet op die goederen verhaald kunnen worden.

Artikel 6 Afzien van terug- of invordering bij kruimelbedragen

Het college ziet af van terug- of invordering:

  • a.

    na beëindiging van de bijstand en na verrekening van de vakantietoeslag indien het resterende bedrag niet meer is dan € 50,00 en er ten laste van de belanghebbende geen andere vorderingen openstaan;

  • b.

    na herziening van de bijstand indien het resterende bedrag niet meer is dan € 50,00 en er ten laste van de belanghebbende geen andere vorderingen openstaan;

  • c.

    indien er bij invordering geen mogelijkheden meer zijn tot incassomogelijkheden en het resterende bedrag niet meer is dan € 50,00 en er ten laste van de belanghebbende geen andere vorderingen openstaan.

Artikel 7 Beperking van de terugvordering (de zgn. 6 maanden jurisprudentie)

  • 1.

    Als belanghebbende informatie heeft verstrekt welke zou moeten leiden tot aanpassing van het recht op bijstand, maar deze informatie is door het college niet tijdig verwerkt, dan wordt de terugvordering beperkt. De terugvordering wordt dan beperkt tot een periode van 6 maanden te rekenen vanaf de datum waarop het college het besluit had kunnen aanpassen nadat het voldoende concrete signaal dat tot de aanpassing had moeten leiden, was ontvangen.

  • 2.

    Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op terugvorderingen die zijn ontstaan doordat belanghebbende niet aan zijn inlichtingenverplichting heeft voldaan.

Hoofdstuk 3 Invordering

Artikel 8 Verrekening bijstand

  • 1.

    Wanneer de belanghebbende van de gemeente Den Helder bijstand ontvangt wordt de vordering of geldlening in maandelijkse termijnen met deze bijstand verrekend.

  • 2.

    Als de belanghebbende bijstand ontvangt van een andere gemeente of van een andere instantie zoals genoemd in artikel 60a van de Participatiewet wordt de vordering of geldlening in maandelijkse termijnen met deze bijstand verrekend (pseudo-verrekening).

  • 3.

    Bij invordering van een niet verwijtbare vordering of geldlening bedraagt het in te houden bedrag 6% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm inclusief vakantietoeslag. Indien de bijstand wordt beëindigd wordt aan belanghebbende verzocht het restant bedrag ineens te voldoen.

  • 4.

    Bij invordering van een verwijtbare vordering bedraagt het in te houden bedrag 10% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm inclusief vakantietoeslag. Indien de bijstand wordt beëindigd wordt aan belanghebbende verzocht het restant bedrag ineens te voldoen.

  • 5.

    Als de bijstand op enig moment wordt beëindigd, wordt aan de belanghebbende verzocht om in geval van geldlening of minnelijke regeling middels inhouding op de bijstand de verschuldigde aflossingen zelf te blijven voldoen.

  • 6.

    Voor jongeren tot 27 jaar met aanvullende bijzondere bijstand voor levensonderhoud geldt dat bij invordering van een:

    • a.

      niet verwijtbare vordering of geldlening het in te houden bedrag 6% van de ontvangen algemene bijstand en aanvullende bijzondere bijstand bedraagt;

    • b.

      verwijtbare vordering het in te houden bedrag 10% van de ontvangen algemene bijstand en aanvullende bijzondere bijstand bedraagt.

Artikel 9 Vaststellen aflossingscapaciteit

  • 1.

    Als de belanghebbende geen bijstand ontvangt en verzoekt om een aflossingsregeling, kan hiermee worden ingestemd als de vordering in 36 maanden afgelost kan zijn en het aflossingsbedrag minimaal € 50,00 per maand bedraagt (geldlening of niet verwijtbare vordering).

  • 2.

    Bij een gegrond vermoeden dat de aflossingscapaciteit van belanghebbende is gewijzigd kan het college een onderzoek instellen naar de draagkracht.

  • 3.

    Indien nodig wordt op basis van de uitkomsten van het in het tweede lid genoemde draagkrachtonderzoek het aflossingsbedrag gewijzigd vastgesteld.

  • 4.

    Wanneer de belanghebbende niet meewerkt aan het onderzoek zoals genoemd in het tweede lid, wordt het aflossingsbedrag ambtshalve, met inachtneming van de wettelijke grenzen, vastgesteld.

Artikel 10 Uitstel van de aflossingsverplichting

Als de belanghebbende gedurende een bepaalde periode niet in staat is om aan zijn aflossingsverplichting te voldoen, kan, na een verzoek van de belanghebbende, de aflossingsverplichting gedurende deze periode opgeschort worden. De duur van deze periode is afhankelijk van de situatie van de belanghebbende.

Artikel 11 Afgifte dwangbevel

Bij verzuim van betaling of het niet naleven van de aflossingsregeling, wordt de belanghebbende eenmaal schriftelijk aangemaand. Als de belanghebbende dan nog niet aan de betalingsverplichting voldoet, wordt een dwangbevel afgegeven.

Artikel 12 Overdragen invordering

De deurwaarder die door de gemeente Den Helder wordt verzocht om de invordering over te nemen kan de invordering van de gemeente overnemen als blijkt dat de belanghebbende niet bereid is de vordering op minnelijke wijze te voldoen en er geen vereenvoudigd beslag op het inkomen mogelijk is.

Artikel 13 Kosten van aanmaning en invordering

  • 1.

    Er worden geen kosten in rekening gebracht voor het verzenden van een aanmaning.

  • 2.

    Voor het versturen van een dwangbevel worden kosten in rekening gebracht.

  • 3.

    Als de invordering wordt overgedragen aan de deurwaarder, komen de kosten van deze deurwaarder volledig voor rekening van de belanghebbende.

Artikel 14 Rente

Er wordt geen rente bij de belanghebbende in rekening gebracht als deze verzuimt tot betaling van het verschuldigde over te gaan, met uitzondering van het gestelde onder artikel 13, van deze beleidsregel.

Artikel 15 Overlijden van de belanghebbende

Als de belanghebbende of in geval van een echtpaar de langst levende echtgenoot overlijdt wordt het restant van de vordering buiten invordering gesteld, tenzij deze verhaald kan worden op de nalatenschap of een pand of hypotheekrecht kan worden uitgewonnen.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 16 Bijzondere omstandigheden

Het college handelt overeenkomstig deze beleidsregels, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen.

Artikel 17 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel Terug- en invordering Participatiewet, IOAW en IOAZ.

Artikel 18 Inwerkingtreding

Na zijn bekendmaking treedt dit besluit in werking op 1 januari 2019.

 

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 11 december 2018

Koen Schuiling

Burgemeester

Robert Reus

Secretaris