Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Montfoort

Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2019. (Verordening Lijkbezorgingsrechten 2019)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMontfoort
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2019. (Verordening Lijkbezorgingsrechten 2019)
CiteertitelVerordening Lijkbezorgingsrechten 2019
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpVerordening Lijkbezorgingsrechten 2019

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 229, eerste lid, van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201918-12-2019nieuwe regeling

10-12-2018

gmb-2018-271358

595140

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2019. (Verordening Lijkbezorgingsrechten 2019)

De raad van de gemeente Montfoort;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 31 oktober 2018, zaaknummer 595140;

Gelet op artikel 229 eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet.

 

BESLUIT:

 

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2019. (Verordening Lijkbezorgingsrechten 2019)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    begraafplaats: de algemene begraafplaats gelegen aan de Julianalaan, de Rooms Katholieke begraafplaats gelegen aan de Lodewijkstraat en de begraafplaats De Stuivenberg gelegen aan Bovenkerkweg;

  • b.

    eigen graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon contractueel het uitsluitend recht is verleend tot:

    • .

      het doen begraven en begraven houden van maximaal twee lijken;

    • .

      het doen bijzetten en bijgezet houden van een asbus met of zonder urn;

  • c.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan eenieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van maximaal twee lijken;

  • d.

    eigen urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van maximaal twee asbussen met of zonder urnen;

  • e.

    algemeen urnennis: een nis bij de gemeente in beheer waarin aan eenieder gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van maximaal twee asbussen met of zonder urnen;

  • f.

    eigen urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van maximaal twee asbussen met of zonder urnen; urnengraven bestaan in de categorie "groot" en "klein";

  • g.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • h.

    urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

  • i.

    grafbedekking: staand gedenkteken en liggend gedenkteken of afdekplaat.

Artikel 2 Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruikmaakt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2.

    Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 5 Belastingjaar

  • 1.

    Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2.

    Met betrekking tot de rechten genoemd in de hoofdstukken 1, 2 en 6 van de tarieventabel is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt geheven.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1.

    De rechten, als bedoeld in hoofdstuk 7 van de tarieventabel worden geheven bij wege van aanslag.

  • 2.

    De overige rechten van de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1.

    De rechten, als bedoeld in hoofdstuk 7 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt zijn de rechten bedoeld in hoofdstuk 7 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de rechten bedoeld in hoofdstuk 7 van de tarieventabel voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Andere rechten als die bedoeld in hoofdstuk 7 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de in artikel 6, lid 1 vermelde rechten worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de in artikel 6, lid twee, vermelde rechten moeten worden betaald binnen 30 dagen na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving.

  • 3.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 9 Kwijtschelding

Bij de invordering van de lijkbezorgingsrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De verordening Lijkbezorgingsrechten 2018, 1e wijziging van 5 maart 2018 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van deze verordening.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als de 'Verordening Lijkbezorgingsrechten 2019'.

 

Aldus besloten in de openbare vergadering van de Raad van de gemeente Montfoort, gehouden op

10 december 2018.

De griffier,

Drs. M.Lucassen

De voorzitter,

Mr. P.J.van Hartskamp-de Jong

Tarieventabel behorende bij de verordening Lijkbezorgingsrechten 2019

Hoofdstuk 1 Verlenen van rechten eigen graven, eigen urnennissen en eigen urnengraven

(inclusief onderhoud begraafplaats)

Hoofdstuk 2 Geven van gelegenheid tot het begraven in algemene graven (inclusief onderhoud begraafplaats)

Hoofdstuk 3 Begraven

Hoofdstuk 4 Bijzetten van asbussen en urnen

Hoofdstuk 5 Grafbedekking

Hoofdstuk 6 Onderhoud van reeds uitgegeven graven

Hoofdstuk 7 Opgraven

 

Hoofdstuk 1 Verlenen van rechten eigen graven, eigen urnennissen en eigen

urnengraven (inclusief onderhoud begraafplaats)

1.1

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een eigen graf voor een

€ 1.394,45

periode van 10 jaar wordt geheven:

 

1.2

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een eigen urnennis voor

een periode van 20 jaar wordt geheven:

€ 716,40

 

1.3.1

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een “klein” eigen urnengraf

Voor een periode van 20 jaar wordt geheven

€ 716,40

 

1.3.2

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een “groot” eigen urnengraf

Voor een periode van 20 jaar wordt geheven

€ 1.393,45

 

1.4

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een kindergraf voor een

 

 

periode van 20 jaar wordt geheven

€ 1.393,45

 

1.5 .1

Voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.1 met 5 jaren

 

 

wordt geheven

€ 697,20

 

1.5.2

Voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.1 met 10 jaren

wordt geheven

€ 1.393,45

 

1.6

Voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.2 met 10 jaren

wordt een recht geheven gelijk aan de helft van het bedrag dat wordt geheven

voor het verlenen van het uitsluitend recht.

€ 358,20

 

1.7

Voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.3.1 met 10 jaren

 

wordt een recht geheven gelijk aan de helft van het bedrag dat wordt geheven

voor het verlenen van het uitsluitend recht.

€ 358,20

1.8

Voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.3.2 met 10 jaren

 

 

wordt een recht geheven gelijk aan de helft van het bedrag dat wordt geheven

 

 

voor het verlenen van het uitsluitend recht.

€ 697,20

 

 

 

1.9

Voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.4 met 10 jaren

 

 

wordt een recht geheven gelijk aan de helft van het bedrag dat wordt geheven

 

 

voor het verlenen van het uitsluitend recht.

€ 697,20

 

 

Hoofdstuk 2 Geven van gelegenheid tot het begraven in algemene graven

(inclusief onderhoud begraafplaats)

2.1

Voor het geven van gelegenheid tot het doen begraven in een algemeen graf voor een periode van 10 jaren wordt geheven

€ 697,20

 

   

Hoofdstuk 3 Begraven

 

 

 

3.1

Voor het begraven van een lijk van een persoon van 6 jaar of ouder wordt geheven

€ 697,20

 

 

 

3.2

Voor het begraven van een lijk van een kind beneden 6 jaar wordt geheven

€ 164,00

 

 

 

 

Hoofdstuk 4 Bijzetten van asbussen en urnen

 

4.1

Voor het bijzetten van een asbus of urn wordt geheven:

 

4.1.1

in een eigen urnennis

€ 163,00

 

4.1.2

in een eigen urnengraf

€ 163,00

 

4.1.3

in een eigen graf

€ 163,00

 

Hoofdstuk 5 Grafbedekking

5.1

Voor het afgeven van een vergunning ter zake van het plaatsen of vernieuwen van een grafbedkking wordt geheven

€ 99,65

 

 

Hoofdstuk 6 Onderhoud van reeds uitgegeven graven

Vervallen

 

 

 

Hoofdstuk 7 Opgraven

 

 

 

7.1

Voor het op verzoek tussentijds ruimen van een lijk wordt geheven

€ 662,45

 

(Voor het ruimen na afloop van het recht worden geen extra rechten geheven)

 

 

7.2

Voor het na opgraven weer opnieuw begraven in hetzelfde graf wordt geheven

€ 662,45

 

7.3

Voor het na opgraven weer begraven in een ander graf wordt geheven

€ 1.332,85

 

7.4

Voor het na opgraven weer begraven in een ander graf op een andere begraafplaats wordt geheven

€ 1.332,85

 

Behorende bij raadsbesluit van 10 december 2018

 

de griffier van de gemeente Montfoort

 

Drs. M. Lucassen