Organisatie | Geldrop-Mierlo |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Markt- en staangeldverordening 2019 |
Citeertitel | Markt- en staangeld verordening 2019 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Markt- en staangeld verordening 2019 |
Geen
artikel 229, eerste lid, van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-12-2018 | Nieuwe regeling | 10-12-2018 | 2018-029065 |
De raad van de gemeente Geldrop-Mierlo;
Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Geldrop-Mierlo d.d. 23 oktober 2018;
overwegende, dat jaarlijks de belastingverordeningen voor het volgende belastingjaar aangepast en vastgesteld worden op basis van het begrotingsbeleid;
gehoord de Commissie Algemene Zaken d.d. 29 november 2018;
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet;
vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en invordering van markt- en staangeld in de gemeente Geldrop-Mierlo 2019. (Markt- en staangeldverordening 2019)
Artikel 1 Aard van de belasting
Onder de naam van staangelden worden rechten geheven voor het toewijzen van een standplaats en het hebben van een vaste standplaats op de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, anders dan bedoeld in het eerste lid en met uitzondering van kermisinrichtingen geplaatst op het voor het houden van kermissen aangewezen terrein en standplaatsen tijdens georganiseerde evenementen op die gemeentegronden waarop deze evenementen worden gehouden.
Belastingplichtig voor de omschreven rechten in artikel 3 is hij, die hetzij voor zichzelf, hetzij voor anderen van terreinen, bedoeld in artikel 1, overeenkomstig de in dat artikel omschreven doeleinden gebruik maakt.
Artikel 3 Bedrag van de belasting
Sub a. Het recht voor het innemen van standplaatsen als bedoeld in artikel 1, lid 1 bedraagt voor:
kramen, tenten, tafels, voertuigen of dergelijke inrichtingen, bestemd tot het uitstallen, aanbieden of verkopen van onverschillig welke goederen, alsmede voor het los op de grond uitstallen, aanbieden of verkopen van onverschillig welke goederen , per strekkende meter of gedeelte daarvan in gebruik genomen grond, gemeten langs de zijde, waaraan normaal wordt verkocht op een marktterrein aangewezen plaatsen:
Groep 1: Als bijdrage voor de vaste kosten van de marktverlichting wordt gedurende het 1e en 4e kwartaal, per ingenomen standplaats, een tarief in rekening gebracht van:
Groep 2: Voor de wekelijkse aansluiting van weegschalen en kassa’s wordt per ingenomen standplaats, een tarief in rekening gebracht van:
Groep 3: Voor de wekelijkse aansluiting van weegschalen, kassa’s en koelingen wordt per ingenomen standplaats, een tarief in rekening gebracht van:
Groep 4: Voor de wekelijkse aansluiting van weegschalen, kassa’s, koelingen, koffiezetapparaten en verlichting, wordt per ingenomen standplaats, een tarief in rekening gebracht van:
Hierbij vindt geen verhoging plaats op basis van het tarief zoals genoemd bij groep 1.
Sub b. Het recht voor het innemen van standplaatsen als bedoeld in artikel 1, lid 2 bedraagt voor:
kramen, tenten, tafels, voertuigen of dergelijke inrichtingen, bestemd tot het uitstallen, aanbieden of verkopen van onverschillig welke goederen, alsmede voor het los op de grond uitstallen, aanbieden of verkopen van onverschillig welke goederen , per strekkende meter of gedeelte daarvan in gebruik genomen grond, gemeten langs de zijde, waaraan normaal wordt verkocht op een marktterrein aangewezen plaatsen:
Groep 1: Voor de aansluiting van weegschalen en kassa’s wordt per ingenomen standplaats, een tarief in rekening gebracht van:
Groep 2: Voor de aansluiting van weegschalen, kassa’s en koelingen wordt per ingenomen standplaats, een tarief in rekening gebracht van:
Groep 3: Voor de aansluiting van weegschalen, kassa’s, koelingen, koffiezetapparaten en verlichting, wordt per ingenomen standplaats, een tarief in rekening gebracht van:
Artikel 4 Tarief, tijdvak en maatstaf van heffing
Het in artikel 3, lid 1, sub b en lid 2, sub b, bedoelde tarief wordt door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar voor een bepaalde periode van een kwartaal geheven en geeft recht op het innemen van een door of vanwege het college van burgemeester en wethouders aangewezen vaste standplaats op als marktterrein aangewezen plaatsen met inrichtingen en/of goederen als bedoeld in artikel 3, eerste lid.
De markt- en staangelden worden geheven bij wege van een gedagtekende kennisgeving, nota of ander schriftuur.
Artikel 6 Termijnen van betaling
Restitutie van de reeds geheven rechten, bedoeld in artikel 3, 1e lid, sub b, wordt verleend:
indien voor het verstrijken van de termijn, waarvoor de rechten bij abonnement zijn geheven, de vergunning tot het hebben van een standplaats door het college van burgemeester en wethouders wordt ingetrokken. De restitutie wordt in dit geval berekend naar het aantal weken, gedurende welke geen gebruik kan worden gemaakt van de standplaats, in dier voege, dat dan over de weken, gedurende welke van de standplaats wel gebruik wordt gemaakt, het recht wordt berekend naar het tarief per dag, als bedoeld in artikel 3, 1e lid, sub a.
De restitutie wordt alsdan berekend naar het aantal weken van het belastingtijdvak, gedurende welke geen gebruik wordt gemaakt van de standplaats in dier voege, dat dan over de weken, gedurende welke van de standplaats wel gebruik wordt gemaakt, het recht wordt berekend naar het tarief per dag, als bedoeld in artikel 3, 1e lid, sub a.
Artikel 8 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van marktgeld.
Artikel 9 Inwerkingtreding en citeerartikel
De “Verordening op de heffing en invordering van markt- en staangeld in de gemeente Geldrop-Mierlo 2018” van 18 december 2018, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.