Organisatie | Oldenzaal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Oldenzaal houdende regels omtrent de heffing en invordering van precariobelasting Verordening precariobelasting 2019 |
Citeertitel | Verordening precariobelasting 2019 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening precariobelasting 2018.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.
Deze bekendmaking betreft een rectificatie vanwege het niet bijvoegen van de bijlage. De oorspronkelijke bekendmaking heeft op 18 december 2018 plaatsgevonden via het Gemeenteblad 2018, 268511.
artikel 228 van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2019 | 01-01-2020 | nieuwe regeling | 11-12-2018 | 859 | |
01-01-2019 | 01-01-2020 | nieuwe regeling | 11-12-2018 | 859 |
Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.
In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning of ontheffing heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief
De precariobelasting wordt geheven aan de hand van en naar de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing:
voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 10,00;
voor de naar zomerseizoen geheven precariobelasting voor zoveel zesde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 10,00.
Artikel 10 Termijn van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend op die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld. Dit geldt ook in geval het totaalbedrag van de op één aanslag verschuldigde bedrag door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kan worden afgeschreven.
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van precariobelasting.
De Verordening precariobelasting 2018 van 18 december 2017 wordt ingetrokken met ingang van de
in artikel 14, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van
toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Vastgesteld in de openbare vergadering van 11 december 2018,
de griffier,
J.H. Brokers
de voorzitter,
T.J. Schouten
Bijlage 1: Tarieventabel behorende bij de Verordening precariobelasting 2019