Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Súdwest-Fryslân

Parkeerverordening Súdwest-Fryslân 2019

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSúdwest-Fryslân
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingParkeerverordening Súdwest-Fryslân 2019
CiteertitelParkeerverordening Súdwest-Fryslân 2019
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerpParkeerverordening

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 149 van de Gemeentewet
  2. artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2019nieuwe regeling

12-11-2018

gmb-2018-267901

Tekst van de regeling

Intitulé

Parkeerverordening Súdwest-Fryslân 2019

De raad van de gemeente Súdwest-Fryslân;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 25 september 2018;

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de volgende Parkeerverordening Súdwest-Fryslân.

 

Afdeling 1 Definities en begripsomschrijvingen

 

Artikel 1 Definities verordening

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens1990;

  • b.

    college: het college van burgemeester en wethouders van gemeente Súdwest-Fryslân

  • c.

    motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990;

  • d.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • e.

    abonnement: een parkeerabonnement voor een motorvoertuig, welke gedurende minimaal een kalendermaand en maximaal een jaar geldig is voor een aangewezen gebied waar parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn.

  • f.

    houder: degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren was ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens (RDW) of degene die met een leasecontract of werkgeversverklaring kan aantonen dat hij/zij gebruiker is van het motorvoertuig.

  • g.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • h.

    parkeergelegenheid op eigen terrein: parkeerplaats op een terrein of in een garage die eigendom is van de aanvrager of uitgegeven in erfpacht, gebruikt of verhuurd wordt aan de aanvrager; dit geldt ook als er sprake is van een

    • a.

      parkeerplaats op het terrein of in de garage van een complex waarvan in de bouwvergunning, splitsingsakte, erfpachtvoorwaarden of de huur- of koopovereenkomst is vastgelegd dat deze bedoeld is als parkeergelegenheid voor het adres van de aanvrager;

    • b.

      parkeerafspraak in een parkeerovereenkomst waarin vastgelegd is dat er geen gebruik wordt gemaakt van openbare parkeerplaatsen.

  • i.

    parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats waarvoor parkeerbelasting wordt geheven door middel van parkeerapparatuur;

  • j.

    belanghebbendenplaats: een parkeerplaats die

    • a.

      is aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990, of

    • b.

      gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 met het opschrift zone, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd;

  • k.

    vergunning: een door het college verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- of belanghebbendenplaatsen;

  • l.

    ontheffing: een door het college verleende ontheffing op grond van artikel 87 van het RVV krachtens welke het wordt toegestaan te parkeren bij een parkeerverbodzoneplaats (artikel 62 van het RVV, verkeersteken E1) of een parkeerschijfzoneplaats zonder dat het motorvoertuig is voorzien van een duidelijk zichtbare parkeerschijf (artikel 25 van het RVV);

  • m.

    vergunninghouder: een natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend;

  • n.

    ontheffinghouder: een natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een ontheffing is verleend.

 

Afdeling 2 Plaatsen voor vergunninghouders, vergunningen en vergunningbewijzen

Artikel 2 Aanwijzen plaatsen en tijden voor vergunning- en ontheffinghouders

  • 1.

    Het college kan, bij openbaar te maken besluit, weggedeelten aanwijzen die bestemd zijn voor het parkeren door vergunninghouders of ontheffinghouders. Het college kan hierbij onderscheid maken in de categorieën als bedoeld in artikel 3, eerste lid.

  • 2.

    Het college kan, bij openbaar te maken besluit, de tijdstippen vaststellen waarop het parkeren alleen aan vergunninghouders of ontheffinghouders is toegestaan.

 

Artikel 3 Vergunning/ontheffingverlening

  • 1.

    Een vergunning of ontheffing kan worden verleend aan een eigenaar of houder van een motorvoertuig in één van de volgende categorieën:

    • a.

      Categorie 1 Bewoner: een natuurlijk persoon die woont in een belanghebbendengebied of in een gebied waar parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn;

    • b.

      Categorie 2 Bedrijf: een rechtspersoon die gevestigd is in, of een beroep of bedrijf uitoefent in een belanghebbendengebied of in een gebied waar parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn en die aantoont dat het in het belang van diens beroep- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is in dat gebied een motorvoertuig te parkeren;

    • c.

      Categorie 3 Abonnementhouder: een natuurlijk persoon of een rechtspersoon aan wie een abonnement is verleend.

  • 2.

    Het college kan in bijzondere gevallen een vergunning of ontheffing ook verlenen aan een eigenaar of houder van een motorvoertuig die niet voldoet aan één van de in het eerste lid genoemde vereisten.

  • 3.

    Het college kan regels stellen voor het aanvragen en verlenen van een vergunning of ontheffing.

  • 4.

    Het college kan, bij openbaar te maken besluit, een maximum aantal uit te geven vergunningen of ontheffingen per aaneengesloten gebied, per adres en per categorie vaststellen.

  • 5.

    Het college kan aan een vergunning of ontheffing voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte.

 

Artikel 4 Beslistermijn

  • 1.

    Het college beslist binnen vier weken na ontvangst van een aanvraag voor een vergunning of ontheffing.

  • 2.

    Het college kan de in het eerste lid genoemde termijn met ten hoogste vier weken verlengen. Van een verlenging van deze termijn wordt de aanvrager schriftelijk in kennis gesteld.

 

Artikel 5 Duur en gegevens

  • 1.

    Een vergunning of ontheffing wordt voor onbepaalde tijd verleend, tenzij nadere regelgeving dit beperkt.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kan de geldigheid van de vergunning of ontheffing korter zijn, indien bij het verlenen van de vergunning of ontheffing reeds bekend is dat de vergunning of ontheffing nodig is voor bepaalde tijd.

  • 3.

    De vergunning of ontheffing bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      de periode waarvoor de vergunning geldt;

    • b.

      het gebied waarvoor de vergunning geldt;

    • c.

      het kenteken van het motorvoertuig of een nadere aanduiding waarvoor de vergunning of ontheffing is verleend.

  • 4.

    De vergunning of ontheffing wordt met of zonder vignet verstrekt:

    • a.

      vergunningen en ontheffingen op kenteken worden zonder vignet verstrekt;

    • b.

      vergunningen zonder kenteken worden met vignet verstrekt; hieronder vallen vergunningen ten behoeve van bezoekers van bewoners of bedrijven in een belanghebbendengebied, vergunningen voor één dag ten behoeve van bedrijven die werkzaamheden moeten uitvoeren in een gebied waar parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn of vergunningen met een nadere aanduiding.

 

Artikel 6 Intrekken, wijzingen of weigeren van vergunning of ontheffing

  • 1.

    Het college kan een vergunning of ontheffing intrekken of wijzigen:

    • a.

      op verzoek van de vergunninghouder of ontheffinghouder;

    • b.

      wanneer de vergunninghouder of ontheffinghouder niet meer woonachtig is of geen beroep of bedrijf meer uitoefent in het gebied, waarvoor de vergunning is verleend;

    • c.

      wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de vergunning of ontheffing;

    • d.

      wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van vergunningen of ontheffingen komt te vervallen;

    • e.

      wanneer de vergunninghouder of ontheffinghouder niet of niet tijdig aan zijn betalingsverplichting voor zijn vergunning heeft voldaan;

    • f.

      wanneer de vergunninghouder of ontheffinghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften;

    • g.

      wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning of ontheffing onjuiste gegevens zijn verstrekt;

    • h.

      om redenen van openbaar belang.

  • 2.

    Het college kan een vergunning of ontheffing weigeren indien:

    • a.

      de aanvrager niet voldoet aan de voorwaarden, zoals gesteld bij of krachtens dezeverordening;

    • b.

      een eerdere aanvraag is geweigerd of ingetrokken;

    • c.

      de aanvrager bij een eerdere aanvraag onjuiste gegevens heeft verstrekt;

    • d.

      wanneer de vergunninghouder of ontheffinghouder niet of niet tijdig aan zijn betalingsverplichting voor zijn eerdere vergunning heeft voldaan;

    • e.

      om redenen van openbaar belang.

       

Afdeling 3 Verbodsbepalingen

Artikel 7 Strijdigheid met de voorschriften

  • 1.

    Het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren op een belanghebbendenplaats slechts aan vergunninghouders of ontheffinghouders is toegestaan aldaar een motorvoertuig te parkeren of geparkeerd te houden:

    • a.

      zonder vergunning of ontheffing op kenteken;

    • b.

      zonder dat het motorvoertuig duidelijk zichtbaar is voorzien van de verleende vergunning of ontheffing als het gaat om een vergunning of ontheffing zonder kenteken;

    • c.

      wanneer dit in strijd is met de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften.

  • 2.

    Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

 

Artikel 8 Inwerking stellen parkeerapparatuur

Het is verboden parkeerapparatuur op andere wijze of met andere middelen, dan wel met andere munten dan die welke in de kennisgeving op de parkeerapparatuur staan aangegeven in werking te stellen.

 

Artikel 9 Verboden voorwerpen plaatsen

  • 1.

    Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig, te plaatsen of te laten staan:

    • a.

      op een parkeerapparatuurplaats;

    • b.

      op een belanghebbendenplaats;

    • c.

      op een aangeduide parkeerplaats.

  • 2.

    Het is verboden een fiets, een bromfiets of enig ander voorwerp op zodanige wijze tegen of bij parkeerapparatuur te plaatsen of te laten staan, dat daardoor een normaal gebruik daarvan wordt belemmerd of verhinderd.

  • 3.

    Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

 

Afdeling 4 Strafbepaling

Artikel 10 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in afdeling III van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de eerste categorie.

 

Afdeling 5 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 11 Toezicht op naleving

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de door het college aangewezen personen.

 

Artikel 12 Citeerregel

Deze verordening wordt aangehaald als: Parkeerverordening Súdwest-Fryslân 2019.

 

Artikel 13  

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2019.

  • 2.

    Bij inwerkingtreding van deze verordening vervalt de Parkeerverordening Súdwest-Fryslân 2014.

  • 3.

    Vergunningen die zijn verleend krachtens de Parkeerverordening Súdwest-Fryslân 2014 worden geacht te zijn verleend krachtens deze verordening.

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 12 november 2018,

mr. drs. J.A. de Vries, voorzitter

G.W. Stegenga, griffier