Organisatie | Haarlemmermeer |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Haarlemmermeer houdende regels omtrent belastingtarieven parkeren Verordening parkeerbelastingen 2019 |
Citeertitel | Verordening parkeerbelastingen 2019 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening parkeerbelasting 2018.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.
artikel 225 van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-12-2018 | 01-01-2020 | nieuwe regeling | 01-11-2018 |
De raad van de gemeente Haarlemmermeer;
gelezen het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 25 september 2018, nummer 2018/…………;
gelet op artikel 225 van de Gemeentewet en de Parkeerverordening Haarlemmermeer 2018;
vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2019.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening en de bij deze verordening behorende tarieventabel, wordt verstaan onder:
parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente Haarlemmermeer gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
Onder de naam ‘parkeerbelastingen’ wordt een belasting geheven ter zake van het parkeren van een motorvoertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze.
De belasting bedoeld in artikel 2 wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, als deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het motorvoertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
De belasting bedoeld in artikel 2, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werkingstellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.
Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
De belasting bedoeld in artikel 2 is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren, tenzij het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via de telefoon of ander communicatiemiddel inloggen op de centrale computer. In dat laatste geval is belasting achteraf verschuldigd.
Ingeval de belasting als bedoeld in artikel 2 is voldaan door middel van betaling voor een parkeerkaart met een geldigheidsduur van twee of meer aansluitende perioden van zeven aaneensluitende dagen, wordt op verzoek ontheffing verleend over het aantal volle perioden van zeven aaneensluitende dagen dat resteert na de datum van ontvangst van het verzoek en de parkeerkaart waar het betrekking op heeft.
De belasting als bedoeld in artikel 2 wordt niet geheven ter zake van het parkeren door de houder van een motorvoertuig dan wel een gehandicaptenvoertuig:
Artikel 8 Termijnen van betaling
In afwijking van het bepaalde in het vorige lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen een maand na het einde van het parkeren, indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon of ander communicatiemiddel inloggen op de centrale computer.
Artikel 9 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2 mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven voor de heffing en de invordering van de parkeerbelasting.
Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 1 november 2018.
De griffier,
J. van der Rhee, B. Ha
De voorzitter,
O. Hoes