Organisatie | Sluis |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Organisatieverordening voor de gemeentelijke brandweer |
Citeertitel | Organisatieverordening brandweer |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | Brandweer |
Geen
Brandweerwet 1995, art. 1, lid 2
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-12-2004 | Nieuwe regeling | 25-11-2004 Zeeuws Vlaams Advertentieblad, 23 december 2004. | Brandweer |
Artikel 1. Organisatie en personeel
1 plaatsvervangend groepscommandant
3.De gemeentelijke brandweer wordt geleid door een centraal commandant.
Een van de groepscommandanten is tevens aangesteld als plaatsvervangend centraal commandant.
Het project Versterking Brandweer beoogt een professioneler werkende brandweer in Nederland te realiseren. Niet in de laatste plaats wordt deze professionalisering ingegeven door een steeds grotere risico-aansprakelijkheid van de overheid. Aanscherping van de ARBO-wetgeving speelt daarbij eveneens een rol. Dit heeft zijn weerslag op de organisatie van de gemeentelijke brandweer.
Een professioneler organisatie wordt onder meer bereikt door uniformiteit van materieel en materiaal, goed opgeleide brandweerlieden en een duidelijke bevelsstructuur.
Artikel 1 van de vigerende verordening wordt overbodig geacht; dit artikel is in de Brandweer wet 1985 reeds verwoord, waardoor opname in de gemeentelijke verordening een onnodige doublure betekent.
In de vigerende verordening zijn een aantal zaken voor verbetering vatbaar.
Deze verbeteringen zullen artikelsgewijs worden verklaard.
Artikel 1 Organisatie en Personeel
De organisatie van de brandweer is op hoofdlijnen ongewijzigd gebleven;
Aangetoond is dat 5 brandweerkorpsen minimaal benodigd zijn. In de verordening is gekozen voor de term groepen, omdat dit meer aansluit bij landelijke terminologie.
Gewijzigd is wel het aantal bevelvoerders, dat naast de groepsleiding op drie is gesteld. Dit wordt veroorzaakt door de eisen die aan het uitrukken met een blusvoertuig worden gesteld. Ten minste dient een bevelvoerder aanwezig te zijn om te mogen uitrukken. Gezien de afwezigheid van vele vrijwillige brandweerlieden overdag, stuit deze eis nu soms op problemen.
Ook wordt aan elke brandweerman nu de gelegenheid geboden zich te scholen tot hoofdbrandwacht. Op deze wijze wordt de professionalisering mede vorm gegeven.
Daarnaast is een scheiding aangebracht tussen de functies van centraal commandant en groepscommandant. Door de toename van het takenpakket van de centraal commandant en de verdergaande bevoegdheden van deze functionaris achten wij het niet langer verantwoord deze functie te combineren met die van groepscommandant.
Tenslotte wordt mogelijk gemaakt enige leidinggevende functies tot ambtelijk functies om te vormen. Gezien de werklast binnen deze functie is het niet meer verantwoord dit op vrijwillige basis van een functionaris te verwachten.
Artikel 2 Opleiding en oefening
De in de Brandweer wet 1985 aan het college opgelegde zorg voor opleiding en oefening is in dit artikel gemandateerd aan de centraal commandant.
Artikel 3 Materiaal en materieel
In dit artikel is aangegeven dat er vijf kazernes en voertuigen zijn, waarin de noodzakelijke voorzieningen zijn aangebracht.