2.2 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project: de som van de verschuldigde leges voor de verschillende activiteiten of handelingen waaruit het project geheel of gedeeltelijk bestaat en waarop de aanvraag betrekking heeft en de verschuldigde leges voor de extra toetsen die in verband met de aanvraag moeten worden uitgevoerd, berekend naar de tarieven en overeenkomstig het bepaalde in dit hoofdstuk. In afwijking van de vorige volzin kan ook per activiteit, handeling of andere grondslag een legesbedrag worden gevorderd. | | |
| | | |
2.2.1 | Bouwactiviteiten | | |
2.2.1.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief | | |
2.2.1.1.1 | indien de bouwkosten € 1.675,-- of minder bedragen: | € | 98,15 |
2.2.1.1.2 | indien de bouwkosten meer dan € 1.675,-- bedragen: | € | 81,80 |
| vermeerderd met 3,65% van de bouwsom | | |
2.2.1.1.3 | In afwijking van het bepaalde in onderdeel 2.2.1.1 worden voor een aanvraag voor het plaatsen van zonnepanelen geen leges geheven. Indien zonnepanelen onderdeel uitmaken van een aanvraag om een omgevingsvergunning, bestaande uit meer onderdelen dan uitsluitend die zonnepanelen, dan worden voor de vaststelling van het legesbedrag de bouwkosten van de zonnepanelen en de bijbehorende technische installaties buiten beschouwing gelaten. | | |
| | | |
2.2.1.1.4 | Toetsing aan bestemmingsplan ouder dan tien jaar | | |
| Het tarief dat voortvloeit uit de berekening in onderdeel 2.2.1.1 wordt verminderd met 15% wanneer de aanvraag mede dient te worden getoetst aan een bestemmingsplan waarvoor niet is voldaan aan de verplichting uit artikel 3.1, tweede lid, van de Wet ruimtelijke ordening. | | |
| | | |
2.2.1.2 | Welstandstoets | | |
2.2.1.2.1 | Indien de aanvraag betrekking heeft op bouwactiviteiten waarvoor een toetsing aan de welstandscriteria als bedoeld in artikel 12a van de Woningwet moet plaatsvinden maar niet het advies van de welstandscommissie behoeft te worden ingewonnen, worden de overeenkomstig 2.2.1.1 berekende leges verhoogd met | € | 49,10 |
2.2.1.2.2 | Indien de aanvraag betrekking heeft op bouwactiviteiten waarvoor een toetsing aan de welstandscriteria als bedoeld in artikel 12a van de Woningwet moet plaatsvinden en het advies van de welstandscommissie behoeft te worden ingewonnen, worden de overeenkomstig 2.2.1.1 berekende leges verhoogd met het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. | | |
| | | |
2.2.1.4 | Achteraf ingediende aanvraag | | |
| Onverminderd het bepaalde in de onderdelen 2.2.1.1 en 2.2.1.2 bedraagt het tarief, indien de in dat onderdeel bedoelde aanvraag wordt ingediend na aanvang of gereedkomen van de bouwactiviteit | | 200% |
| van de op grond van dat onderdeel verschuldigde leges. | | |
| | | |
2.2.2 | Aanlegactiviteiten | | |
2.2.2.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een aanlegactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wabo, bedraagt het tarief | € | 96,30 |
2.2.2.2 | Indien de aanvraag betrekking heeft op activiteiten waarvoor de vergunning met toepassing van artikel 3.17 van de Wet ruimtelijke ordening moet worden verleend, wordt het in 2.2.2.1 genoemde bedrag verhoogd met | € | 562,10 |
| | | |
2.2.3 | Planologisch strijdig gebruik waarbij tevens sprake is van een bouwactiviteit | | |
| Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.2.1 | € | 562,10 |
| | | |
2.2.4 | Planologisch strijdig gebruik waarbij geen sprake is van een bouwactiviteit | | |
| Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief | € | 562,10 |
| | | |
2.2.5 | In gebruik nemen of gebruiken bouwwerken in relatie tot brandveiligheid | | |
2.2.5.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief | | |
2.2.5.1.1 | indien het betreft de aanvraag inzake een bouwwerk | € | 396,30 |
2.2.5.1.2 | indien het betreft de aanvraag inzake een tijdelijk bouwwerk | € | 341,90 |
| | | |
2.2.6 | Handelsreclame | | |
2.2.6.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op handelsreclame met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die zichtbaar is vanaf een voor het publiek toegankelijke plaats, waarvoor ingevolge artikel 4.7.2 van de Algemene Plaatselijke Verordening een vergunning is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, aanhef en eerste lid, onder g of h, van de Wabo, en indien niet tevens sprake is van activiteit als bedoeld in onderdeel 2.2.1 (bouwactiviteit), bedraagt het tarief | € | 26,00 |
2.2.6.2 | Het in 2.2.6.1 genoemde bedrag wordt verhoogd indien de aanvraag betrekking heeft op een periode | | |
2.2.6.2.1 | minder dan een maand met | € | 26,00 |
2.2.6.2.2 | van een maand tot een kwartaal met | € | 52,00 |
2.2.6.2.3 | van een kwartaal tot een half jaar met | € | 104,00 |
2.2.6.2.4 | van een half jaar tot een jaar met | € | 156,00 |
| | | |
2.2.7 | Activiteiten met betrekking tot monumenten | | |
| Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit met betrekking tot een beschermd monument als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, van de Wabo als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo, worden de overeenkomstig dit hoofdstuk berekende leges verhoogd met het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. | | |
| | | |
2.2.8 | Omgevingsvergunning in twee fasen | | |
2.2.8.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning op verzoek in twee fasen plaatsvindt, als bedoeld in artikel 2.5, eerste lid, van de Wabo, bedraagt het tarief: | | |
2.2.8.2 | voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een beschikking met betrekking tot de eerste fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de beschikking voor de eerste fase betrekking heeft; | | |
2.2.8.3 | voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een beschikking met betrekking tot de tweede fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de beschikking voor de tweede fase betrekking heeft. | | |
| | | |
2.2.9 | Advies | | |
2.2.9.1 | Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wettelijk voorschrift aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag of het ontwerp van de beschikking op de aanvraag om een omgevingsvergunning: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. | | |
2.2.9.2 | Indien een begroting als bedoeld in 2.2.9.1 is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. | | |
| | | |
2.2.10 | Verklaring van geen bedenkingen | | |
2.2.10.1 | Indien een daartoe bij wet of algemene maatregel van bestuur aangewezen bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven voordat de omgevingsvergunning kan worden verleend, als bedoeld in artikel 2.27, eerste lid, van de Wabo: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. | | |