Organisatie | Landgraaf |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Tijdelijke subsidieverordening welzijn professionele organisaties 2007 |
Citeertitel | Tijdelijke subsidieverordening welzijn professionele organisaties 2007 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 4:23 Algemene wet bestuursrecht
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2011 | artikel 2, 3, 10, 14 en 15 | 16-12-2010 Landgraaf Aktueel, | |||
01-01-2010 | artikel 11, 13 en 15 | 15-12-2009 Landgraaf Aktueel, 23-12-2009 | |||
07-02-2007 | 01-01-2007 | 29-12-2011 | Nieuwe regeling | 01-02-2007 Landgraaf Koerier, 06-02-2007 | Onbekend |
diverse wijzigingen | 11-12-2008
|
De raad der gemeente L a n d g r a a f ;
gelezen het van Burgemeester en Wethouders d.d. 12 december 2006;
Gelet op de Gemeentewet, en de artikelen 4.2 e.v. van de Algemene wet bestuursrecht;
overwegende dat het wenselijk is vooruitlopend op een integrale herziening van de subsidieregelingen welzijn, de huidige Subsidieverordening Welzijn gemeente Landgraaf 2003, en de Subsidieverordening Welzijn professionele organisaties 2003, te dereguleren en in overeenstemming te brengen met de eisen van rechtmatigheid;
vast te stellen de Tijdelijke subsidieverordening welzijn professionele organisaties 2007.
Aan de in de programmabegroting 2012 van de gemeente Landgraaf genoemde professionele organisatie kan op aanvraag de in die begroting bij die organisatie genoemde subsidie worden verstrekt, indien de organisatie op professionele basis activiteiten verricht die, naar het oordeel van het college, in belangrijke mate ten goede komen aan de Landgraafse gemeenschap.
Artikel 4 Behandeling van de aanvraag
Indien de in artikel 3, eerste lid bedoelde gegevens niet zijn verstrekt, stelt het college overeenkomstig artikel 4:5 Awb een termijn waarbinnen de ontbrekende gegevens kunnen worden ingediend. Na het ongebruikt verstrijken van de gestelde termijn is het college bevoegd de aanvraag buiten behandeling te stellen.
Onverminderd het bepaalde in artikel 4:35 Awb, wordt subsidie geweigerd indien:
door de organisatie geen jaarrekening is ingediend over het subsidiejaar dat twee kalenderjaren aan het nieuwe subsidiejaar vooraf gaat, voorzien van een goedkeurende accountantsverklaring, voor zover over dat jaar de organisatie in aanmerking is gebracht voor subsidie op grond van deSubsidieverordening Welzijn Professionele organisaties 2003 en de organisatie wettelijk verplicht was een jaarrekening op te stellen;
het opstellen van een jaarrekening en jaarverslag als bedoeld onder sub g. voor de organisatie over dat subsidiejaar niet wettelijk verplicht is, maar geen financiële verantwoording is afgelegd volgens de normen die in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd en die zodanig inzicht geven dat een verantwoord oordeel kan worden gevormd omtrent het vermogen en het resultaat.
Artikel 7 Nadere voorschriften
Het college is bevoegd aan de verlening van de subsidie nadere voorschriften te verbinden voor zover die voorschriften betrekking hebben op de wijze waarop het doel waarvoor de subsidie wordt verleend, wordt verwezenlijkt.
Artikel 10 Subsidievaststelling
Bij het verzoek tot subsidievaststelling dient de organisatie, een door een accountant goedgekeurde jaarrekening en een jaarverslag in, indien de organisatie wettelijk verplicht is hierover te beschikken. Uit het jaarverslag blijkt ten minste of en in welke mate de voorgenomen activiteiten zijn gerealiseerd. Indien de wettelijke verplichting niet geldt, dan legt de organisatie financiële verantwoording af volgens de normen die in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd en wat een zodanig inzicht geeft dat door het college een verantwoord oordeel kan worden gevormd omtrent het vermogen en het resultaat, de solvabiliteit en liquiditeit, en de activiteiten van de organisatie.
Het college is bevoegd om, in afwijking van het bepaalde in artikel 6 sub g, geen gevolgen te verbinden aan het ontbreken van een goedkeurende verklaring van een accountant, indien hierdoor een onbillijkheid van overwegende aard zou ontstaan.
Indien een verzoek om verlening dan wel vaststelling van de subsidie is dan wel wordt ingediend over een aan 2011 voorafgaand kalenderjaar, geldt voor het subsidiejaar de programmabegroting uit het overeenkomstige kalenderjaar.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 1 februari 2007.
De griffier, De voorzitter,
De huidige Subsidieverordening Welzijn gemeente Landgraaf 2003, en de Subsidieverordening Welzijn Professionele organisaties 2003, worden gelijktijdig met de inwerkingtreding van onderhavige subsidieverordening ingetrokken.
Ook de Subsidieverordening Welzijn Vrijwilligersorganisaties 2003, wordt ingetrokken.
Deze verordeningen blijken in de praktijk niet geheel aan de eisen van rechtmatigheid te voldoen en daarnaast een aantal overbodige en voor de betrokken organisaties administratief belastende bepalingen te bevatten. De Tijdelijke verordeningen beogen geen beleidswijzigingen door te voeren.
Een fundamentele herziening van het subsidiebeleid welzijnsorganisaties is in het vooruitzicht gesteld, waarbij zoveel mogelijk alle verenigingen en organisaties die binnen de gemeente Landgraaf actief zijn, zullen worden betrokken. Om tot een zorgvuldige afweging van alle betrokken belangen te geraken, is met het hieraan voorafgaande proces toch de nodige tijd gemoeid. Daarom is er voor gekozen om de huidige verordeningen uitsluitend te toetsen op dereguleringsaspecten resp. op eisen van rechtmatigheid. Een uitzondering hierop is dat in de onderhavige subsidieverordening vanaf 2008, tevens de mogelijkheid wordt geopend om aan bepaalde organisaties een bijdrage in de accommodatiekosten te bieden.
Aan de nieuwe verordeningen wordt een beperkte geldigheidsduur meegegeven. Het streven is er op gericht om voor het verstrekken van subsidies voor het kalenderjaar 2009, reeds in 2008 te beschikken over nieuwe subsidieverordeningen.
Voor de vaststelling van de in de bijlage opgenomen hoogte van de subsidiebedragen, is zoveel mogelijk aangesloten bij het bedrag dat op grond van de op dat moment vigerende regelingen, in 2005 respectievelijk 2006 aan de betrokken organisatie toekomt.
De in de bijlage genoemde bedragen zijn weliswaar maximumbedragen, maar er mag van worden uitgegaan dat bij de subsidieverlening en vaststelling wordt aangesloten bij die bedragen, vooropgesteld dat het activiteitenniveau van 2006 tenminste blijft gehandhaafd. Uiteraard moet dan wel aan alle overige voorwaarden zijn voldaan. Mocht achteraf blijken dat dat niet het geval is dan kan het bedrag worden bijgesteld. Daarover wordt dan voorafgaand overleg gevoerd met de organisatie.
Aangezien de begroting voor 2008 nog niet door de raad is vastgesteld, is opgenomen dat indien de raad voor 2008 een ander subsidiebudget vaststelt, de bedragen evenredig over de in de bijlage genoemde organisaties zullen worden verdeeld.
Een belangrijke deregulering voor het kalenderjaar 2008 wordt bereikt doordat de betrokken organisaties geen gedetailleerde gegevens meer hoeven te verstrekken. Wel moet het college in de gelegenheid worden gesteld om vast te stellen of de door de organisatie te realiseren activiteiten ook daadwerkelijk worden aangeboden respectievelijk worden gerealiseerd en of deze ten goede komen aan de Landgraafse gemeenschap.
Artikel 2 biedt de grondslag voor verstrekking van subsidies. Het gaat er om dat de door de organisatie te verrichten activiteiten, in belangrijke mate ten goede komen aan de Landgraafse gemeenschap. De organisatie zal gegevens aan moeten reiken waaruit blijkt dat dit het geval is. De beoordeling van het begrip “in belangrijke mate “ is vervolgens aan het college, maar wel zal vast moeten komen staan dat de organisatie zich met de beoogde activiteiten vooral richt op de Landgraafse inwoners. Inwoners. Daarvoor kan een belangrijke aanwijzing zijn dat de beoogde activiteiten zich ook daadwerkelijk binnen de gemeentelijke grenzen afspelen. Dit moet van geval tot geval worden beoordeeld.
Op welke wijze de activiteiten feitelijk worden gerealiseerd zal moeten blijken uit de informatie die de organisatie bij indiening van de subsidieaanvraag, aanreikt. Uit de in te dienen jaarrekening, voorzien van een goedkeurende verklaring van de accountant, alsook uit het jaarverslag zal dan moeten blijken of de beoogde activiteiten ook daadwerkelijk zijn uitgevoerd.
Het is aan het college om te beoordelen of de beoogde doelstelling in voldoende mate wordt gerealiseerd. Is dat niet het geval dan zal het college, beargumenteerd, met een weigering of vermindering van de subsidie kunnen komen.
Als de organisatie de bij de subsidieverlening omschreven activiteiten heeft verricht en de verplichtingen heeft nageleefd en er zich geen onregelmatigheden hebben voorgedaan, zal de subsidievaststelling gebaseerd worden op het bedrag dat bij de subsidieverlening in het vooruitzicht is gesteld.
Een ruim aantal jaren gaat het bij de subsidiering op grond van de ingetrokken subsidieverordening, om steeds dezelfde organisaties. Om die reden kan in artikel 2, eerste lid, dan ook naar de bij de verordening behorende bijlage worden verwezen, waarin de organisaties met naam en toenaam staan vermeld. Het gaat hierbij om een limitatieve opsomming.
De subsidieverlening vindt zo mogelijk plaats voor het begin van het kalenderjaar waarvoor de subsidie is aangevraagd, maar in elk geval vier weken later. Na afloop van dat subsidiejaar dient de organisatie in het daaropvolgende jaar voor 1 september een einddeclaratie in. Alsdan zal het college nagaan of aan alle subsidievereisten en voorschriften is voldaan. Is dat het geval dan ontvangt de organisatie een besluit tot subsidievaststelling. De hoogte van het subsidiebedrag kan uiteindelijk lager uitvallen, namelijk indien vast komt te staan, bijvoorbeeld op basis van de accountantsrapportage, dat de beoogde activiteiten onvoldoende zijn gerealiseerd, de beoogde kosten niet zijn gemaakt en ook overigens de resultaten onvoldoende aan de Landgraafse gemeenschap ten goede zijn gekomen. De verlaging zal in een juiste proportionele verhouding moeten staan met de niet uitgevoerde activiteiten resp. niet gemaakte kosten. Er dient dan ook voorafgaand overleg met de organisatie plaats te vinden. Op die manier wordt verzekerd dat een zorgvuldige besluitvorming plaatsvindt.
Artikel 13 bevat een kapstokbepaling op basis waarvan het mogelijk wordt een tegemoetkoming te verstrekken aan met name genoemde organisaties die in een locatie gehuisvest zijn wat in eigendom behoort van de gemeente. Omdat het hierbij veelal gaat om huren die niet kostendekkend zijn, is besloten dat in 2007 het overleg met de organisaties wordt geopend om tot nieuwe huurovereenkomsten op kostendekkende basis te komen. Vooruitlopend op de eerdergenoemde fundamentele herziening van de subsidieregelingen, wordt het mogelijk gemaakt om aan de organisaties een tegemoetkoming te verstrekken in de accommodatiekosten. De hoogte van de subsidie wordt in een later stadium bepaald en is ook afhankelijk van de financiële middelen die de raad beschikbaar stelt. Uitgangspunt is dat het in elk geval in 2008 voor de organisaties kostenneutraal gebeurt.
Tegen het besluit tot subsidieverlening alsook tot vaststelling van de subsidie, staat op de gebruikelijke wijze bezwaar en beroep open. Als tegen de subsidieverlening geen bezwaar en beroep is ingesteld, kunnen tegen de subsidievaststelling geen bezwaren meer worden aangevoerd die ook tegen de subsidieverlening ingebracht hadden kunnen worden.
De onderhavige verordening wordt met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2007 vastgesteld. Dat betekent dat indien uiterlijk 31 december 2006, nog niet op subsidieverzoeken ingediend op grond van de voor het jaar 2007 is beslist, deze verzoeken op grond van de nieuwe verordening worden afgewikkeld. Alle organisaties die voor 1 mei 2006 een subsidieverzoek op grond van de oude verordening hebben ingediend, staan in de bijlage vermeld.
De verwachting is dat ruim voor het subsidiejaar 2009 een nieuwe subsidieverordening tot stand is gekomen. Dat houdt in dat voor 1 mei 2008 de inhoud van de nieuwe subsidieverordening op hoofdlijnen bekend zal moeten zijn. Ook zal bekend moeten zijn op welke wijze subsidieverzoeken voor het kalenderjaar 2009 kunnen worden ingediend. Mocht dat onverhoopt niet het geval zijn dan ligt het voor de hand om de werkingsduur van onderhavige subsidieverordening nog met een jaar te verlengen. Daar wordt echter niet van uit gegaan.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 1 februari 2007.