HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
- 1.
budgetsubsidie: een subsidie voor de duur van één of meerdere
jaren op grondslag van producten en prestaties;
- 2.
prestatiesubsidie: een subsidie die wordt toegekend om het
exploitatietekort te dekken van een instelling die activiteiten
ontplooit die de subsidieverlener in stand wil houden; in het
activiteitenplan is opgenomen welke prestaties worden
nagestreefd;
- 3.
waarderingssubsidie: een stimuleringsbijdrage in een activiteit
of activiteiten, ongeacht de feitelijke kosten van deze
activiteiten;
- 4.
investeringssubsidie: een subsidie in de kosten van aankoop,
stichting of verbouwing van accommodaties binnen de gemeente of
voor het treffen van bijzondere voorzieningen;
- 5.
eenmalige subsidie: een subsidie die wordt toegekend ten behoeve
van een eenmalige activiteit en/of experiment;
- 6.
instelling: een rechtspersoonlijkheid bezittende organisatie,
die zich ten doel stelt zonder winstoogmerk producten te leveren
en prestaties/ activiteiten te verrichten ten behoeve van de
ingezetenen van de gemeente Middelburg;
- 7.
prestatie: het resultaat van de activiteiten dat controleerbaar
en meetbaar is en een bijdrage levert aan het realiseren van een
beleidsdoel;
- 8.
Awb: de Algemene wet bestuursrecht;
- 9.
algemene reserve: een reserve bedoeld voor het dekken van
exploitatierisico’s;
- 10.
bestemmingsreserve: een reserve waaraan een concrete bestemming
is verbonden;
- 11.
voorziening: een van het eigen vermogen afgescheiden gedeelte,
gevormd om eventuele verplichtingen af te dekken.
Artikel 2 Rechtspersoonlijkheid
- 1.
Subsidie kan slechts worden verleend aan rechtspersonen met
volledige rechtsbevoegdheid.
- 2.
In bijzondere gevallen kan het college van burgemeester en
wethouders, in afwijking van het gestelde in het eerste lid,
subsidie verlenen aan instellingen zonder volledige
rechtsbevoegdheid of natuurlijke personen.
Artikel 3 Reikwijdte van de verordening
Deze verordening is van toepassing op de subsidiëring van alle
activiteiten die door aanvragers in het gemeentelijk belang worden
uitgevoerd en waarvoor geen andere gemeentelijke subsidieverordening
geldt.
Artikel 4 Inhoudelijk beleid
De gemeenteraad stelt per programma of hoofdfunctie de
beleidsdoelstellingen en/of nota’s vast, waarin wordt bepaald welke
producten/prestaties/activiteiten en/of een verzameling hiervan voor
subsidie in aanmerking komen en welke specifieke voorschriften van
toepassing zijn. De hoofdzaken uit de beleidsstukken worden opgenomen in
het subsidiebeleidskader.
Artikel 5 Subsidiebeleidskader
Onder deze verordening vallen de subsidies die vastgelegd zijn in
het subsidiebeleidskader. Dit overzicht wordt eens in de vier jaar
door de gemeenteraad vastgesteld. Hierin worden opgenomen:
- de doelstellingen van de subsidie;
- het door de raad beschikbaar gestelde budget;
- de voor subsidie in aanmerking komende activiteiten;
- de subsidiecriteria;
- de subsidienormen;
- de subsidievorm en eventueel (mits van toepassing):
- het subsidieplafond en de verdeelregels.
Burgemeester en wethouders zijn belast met de uitvoering van het
subsidiebeleidskader en verlenen de (meer)jaarlijkse beschikkingen
en verstrekkingen.
De gemeenteraad kan tussentijds wijzigingen aanbrengen in het
subsidiebeleidskader.
Artikel 6 Uitvoering
Burgemeester en wethouders zijn belast met de uitvoering van deze
verordening. Uitvoering houdt mede in het nemen van besluiten op
aanvragen, het aangaan van prestatiesubsidie-overeenkomsten, het nemen
van verdagingsbesluiten, besluiten omtrent bevoorschotting en het
intrekken en/of wijzigen van subsidieverlenings- en/of
vaststellingsbesluiten.
Verdagingsbesluiten worden schriftelijk meegedeeld aan de betrokken
instellingen, onder vermelding van de reden en geven daarbij de termijn
waarbinnen de beslissing kan worden tegemoetgezien.
Artikel 7 Subsidieplafond
- 1.
De gemeenteraad kan voor een bepaald tijdvak, met het vaststellen
van de gemeentebegroting, subsidieplafonds vaststellen; van een
subsidieplafond is sprake indien voor deze subsidies verdeelregels
zijn vastgelegd, in het subsidiebeleidskader, beleidsregels of
bijzondere verordeningen.
- 2.
Burgemeester en wethouders verdelen het beschikbare subsidiebedrag
volgens een in het subsidiebeleidskader op te nemen
verdeelregel.
Artikel 8 Evaluatie
- 1.
Indien dit noodzakelijk is om inzicht te krijgen of te vergroten in
de doeltreffendheid en de effecten van de subsidie evalueren
burgemeester en wethouders de gesubsidieerde activiteiten, tenzij de
kosten van evaluatie onevenredig zouden zijn in verhouding tot het
daarmee gediende belang.
- 2.
Evaluatie heeft, afhankelijk van de duur van de subsidie, alsmede de
daarmee beoogde effecten, eenmalig danwel periodiek plaats.
Artikel 9 Toezichthouders
Burgemeester en wethouders kunnen toezichthouders als bedoeld in artikel
5:11 van de Awb aanwijzen, die zijn belast met het toezicht op de
naleving van de verplichtingen die zijn opgelegd aan de
subsidieontvanger.
Artikel 10 Democratisering
- 1.
Het bestuur van een instelling betrekt deelnemers, vrijwilligers,
cliënten en beroepskrachten bij het beleid van de instelling.
- 2.
De in het eerste lid bedoelde betrokkenheid wordt geregeld in de
statuten, het huishoudelijk reglement of een afzonderlijk
bestuursbesluit van de instelling.
Artikel 11 Toegankelijkheid accommodaties voor lichamelijk
gehandicapten
Burgemeester en wethouders kunnen de instelling die subsidie ontvangt,
verplichten ervoor te zorgen, dat de accommodatie bereikbaar,
toegankelijk en bruikbaar is voor lichamelijk gehandicapten.
HOOFDSTUK 2 BUDGETSUBSIDIE
Artikel 12 Aanvraag
- 1.
Een aanvraag om budgetsubsidie dient voor 1 april van het jaar
voorafgaande aan het eerste subsidiejaar bij burgemeester en
wethouders te worden ingediend.
- 2.
Bij de indiening van de aanvraag dienen te worden overgelegd:
- a.
een meerjarig activiteitenplan;
- b.
een meerjarige begroting per activiteit of cluster van
activiteiten, waarbij alle kosten en opbrengsten aan de
activiteit of cluster van activiteiten zijn toegerekend,
inclusief personeelslasten en accommodatielasten.
- 3.
Bij een eerste aanvraag legt de instelling tevens over:
- a.
een afschrift van de statuten van de instelling;
- b.
een beschrijving van de organisatievorm voor zover deze niet
reeds in de statuten is vervat;
- c.
een balans en een staat van baten en lasten en een
toelichting daarop van het voorgaande jaar.
- d.
een opgave van de bestuurssamenstelling, blijkende uit (een
kopie van) het uittreksel van de Kamer van Koophandel;
- 4.
Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat ook andere dan in dit
artikel bedoelde gegevens en bescheiden, die voor het beoordelen van
de aanvraag van belang zijn, worden overgelegd.
- 5.
Burgemeester en wethouders kunnen met betrekking tot de in te dienen
bescheiden aanwijzingen geven en modellen voorschrijven.
Artikel 13 Activiteitenplan
Het activiteitenplan behelst een overzicht van de activiteiten waarvoor
subsidie wordt aangevraagd en de daarmee nagestreefde doelstellingen en
vermeldt per activiteit de daarvoor benodigde personele en materiële
middelen.
Artikel 14 Beslistermijn en toetsing aanvraag
- 1.
Burgemeester en wethouders beslissen schriftelijk op de aanvraag op
een zodanig tijdstip dat zij hun besluit bekend kunnen maken
uiterlijk op 31 december voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag
betrekking heeft.
- 2.
Burgemeester en wethouders kunnen de beslissing als bedoeld in het
eerste lid uiterlijk zeventien weken verdagen.
- 3.
Indien niet op een aanvraag is beslist voor 31 december van het jaar
voorafgaand aan het jaar waarvoor de subsidie is aangevraagd, is de
aanvrager bevoegd uitgaven te doen tot ten hoogste een derde deel
van de bedragen die op de overeenkomstige posten van de
laatstgegeven subsidiebeschikking zijn vastgesteld.
- 4.
Burgemeester en wethouders toetsen de aanvraag aan:
- a)
- b)
- c)
het door de raad vastgestelde subsidieplafond per programma
of hoofdfunctie.
Artikel 15 Besluit tot subsidieverlening
- 1.
Bij de verlening van subsidie kan er rekening mee worden gehouden of
en in hoeverre een instelling op andere wijze de beschikking heeft
dan wel kan krijgen over de voor haar activiteiten benodigde
geldmiddelen.
- 2.
De beschikking tot subsidieverlening houdt een omschrijving in van
de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend en het bedrag van
de subsidie dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald.
- 3.
De beschrijving van de activiteiten kan ook in de vorm van een
bijlage aan de beschikking worden toegevoegd.
Artikel 16 Budgetsubsidie-overeenkomsten
- 1.
Ter uitvoering van een subsidieverleningsbesluit kan als
privaatrechtelijke uitvoeringsovereenkomst tussen de gemeente en de
instelling een budgetsubsidie-overeenkomst worden afgesloten. Per
overeenkomst worden specifieke bepalingen opgenomen over de te
leveren producten en prestaties alsmede financieel-technische
aspecten.
- 2.
Budgetsubsidie-overeenkomsten kunnen voor een periode van maximaal
vier jaar worden afgesloten.
Artikel 17 Aanvraag tot subsidievaststelling
- 1.
De instelling dient uiterlijk voor 1 april van het jaar volgend op
het subsidiejaar een aanvraag tot vaststelling van de subsidie
in.
- 2.
De aanvraag gaat vergezeld van:
- a)
een verslag over het afgelopen subsidiejaar. Dit verslag
bevat in ieder geval een vergelijking tussen de nagestreefde
en de gerealiseerde doelstellingen en activiteiten en een
toelichting op de verschillen;
- b)
een overzicht van de aan de activiteiten verbonden uitgaven
en inkomsten;
- c)
een verklaring van een accountant inzake de rekening en
verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de
daaraan verbonden uitgaven en inkomsten;
- d)
een balans naar de toestand aan het einde van het afgelopen
jaar met een toelichting daarop.
Artikel 18 Besluit tot subsidievaststelling
- 1.
Burgemeester en wethouders stellen de subsidie vast binnen vijftien
weken nadat de aanvraag is ingediend.
- 2.
Burgemeester en wethouders kunnen de beslissing als bedoeld in het
eerste lid uiterlijk vijf weken verdagen.
Artikel 19 Verplichtingen van de subsidieontvanger
- 1.
De subsidieontvanger is verplicht de producten/prestaties zoals deze
zijn opgenomen in de budgetsubsidie-overeenkomst te verrichten.
- 2.
De subsidieontvanger voert een zodanig ingerichte administratie, dat
daaruit te allen tijde de voor de vaststelling van de subsidie van
belang zijnde rechten en verplichtingen alsmede de betalingen en de
ontvangsten kunnen worden nagegaan.
- 3.
De administratie en de daartoe behorende bescheiden worden gedurende
tien jaren bewaard.
- 4.
Burgemeester en wethouders kunnen naast de in dit artikel bedoelde
verplichtingen nadere voorwaarden opleggen aan de
subsidieontvanger.
Artikel 20 Algemene reserve
- 1.
Indien een instelling in enig jaar meer inkomsten dan uitgaven
heeft, dienen de overschotten gestort te worden in een algemene
reserve.
- 2.
De hoogte van de algemene reserve mag niet meer bedragen dan 10% van
de totale inkomsten in een jaar van de instelling.
- 3.
Indien de hoogte van de algemene reserve de in lid 2 genoemde 10%
overschrijdt, is artikel 53 van deze verordening van
toepassing.
- 4.
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het genoemde
percentage in lid 3 indien het bedrijfsrisico naar het oordeel van
burgemeester en wethouders hiertoe aanleiding geeft.
Artikel 21 Bestemmingsreserves en voorzieningen
- 1.
Een instelling die een bestemmingsreserve of voorziening wil vormen
dient hiervoor vooraf schriftelijk toestemming te vragen aan
burgemeester en wethouders.
- 2.
Een verzoek tot het vormen van een bestemmingsreserve of voorziening
dient vergezeld te gaan van:
- a)
- b)
een meerjarig investeringsplan of onderhoudsplan.
- 3.
Indien toestemming tot het vormen van een bestemmingsreserve of
voorziening is verkregen, mag een instelling niet afwijken van
vastgelegde stortingen, ook al is er sprake van een negatief
exploitatieresultaat.
Artikel 22 Liquidatiesaldo
- 1.
De bestemming van een eventueel batig liquidatiesaldo bij ontbinding
van een subsidieontvanger behoeft de voorafgaande goedkeuring van
burgemeester en wethouders. Burgemeester en wethouders houden
daarbij rekening met de herkomst en samenstelling van het
liquidatiesaldo.
- 2.
Burgemeester en wethouders nemen een besluit binnen acht weken na
ontvangst van het voorstel van de instelling.
- 3.
Indien burgemeester en wethouders het voorstel van de instelling
afwijzen, geven zij tevens een aanwijzing met betrekking tot de
gewenste bestemming.
- 4.
Indien de instelling binnen een door burgemeester en wethouders te
bepalen termijn geen gevolg geeft aan de aanwijzing, kunnen
burgemeester en wethouders bepalen dat gehele of gedeeltelijke
storting in de gemeentekas plaatsvindt.
- 5.
Bij het vaststellen of wijzigen van de statuten van de instelling
wordt rekening gehouden met het bepaalde in het eerste lid.
Artikel 23 Toestemmingsvereiste
- 1.
De subsidieontvanger behoeft de toestemming van het college van
burgemeester en wethouders voor de handelingen bedoeld in artikel
4:71, eerste lid, onderdelen a, b, c, d, f, i, en j van de Awb.
- 2.
Burgemeester en wethouders beslissen binnen vier weken omtrent de
toestemming.
- 3.
De beslissing kan eenmaal voor ten hoogste vier weken worden
verdaagd.
HOOFDSTUK 3 PRESTATIESUBSIDIE
Artikel 24 Aanvraag
- 1.
Een aanvraag om prestatiesubsidie dient voor 1 april van het jaar
voorafgaande aan het subsidiejaar bij burgemeester en wethouders te
worden ingediend.
- 2.
Bij de indiening van de aanvraag dienen te worden overgelegd:
- a)
- b)
een begroting voor het komende jaar;
- c)
een balans en een staat van baten en lasten en een
toelichting daarop over het voorgaande jaar.
- 3.
Bij een eerste aanvraag legt de instelling tevens over:
- a)
een afschrift van de statuten van de instelling;
- b)
een beschrijving van de organisatievorm voor zover deze niet
reeds in de statuten is vervat;
- c)
een opgave van de bestuurssamenstelling.
- 4.
Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat ook andere dan in dit
artikel bedoelde gegevens en bescheiden, die voor het beoordelen van
de aanvraag van belang zijn, worden overgelegd.
- 5.
Burgemeester en wethouders kunnen met betrekking tot de in te dienen
bescheiden aanwijzingen geven en modellen voorschrijven.
Artikel 25 Activiteitenplan
Het activiteitenplan behelst een overzicht van de activiteiten waarvoor
subsidie wordt aangevraagd en de daarmee nagestreefde doelstellingen en
vermeldt per activiteit de daarvoor benodigde personele en materiële
middelen.
Ook is aangegeven welke prestaties met de activiteiten wordt
nagestreefd.
Artikel 26 Begroting
- 1.
De begroting behelst een overzicht van de geraamde inkomsten en
uitgaven van de instelling, voor zover deze betrekking hebben op de
activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd.
- 2.
De begrotingsposten worden ieder afzonderlijk van een toelichting
voorzien.
- 3.
Tenzij voor de activiteiten waarop de aanvraag betrekking heeft nog
niet eerder subsidie werd verstrekt, behelst de begroting een
vergelijking met de begroting van het lopende boekjaar en de
gerealiseerde inkomsten en uitgaven van het jaar, voorafgaande aan
het lopende boekjaar.
Artikel 27 Beslistermijn en toetsing aanvraag
- 1.
Burgemeester en wethouders beslissen schriftelijk op de aanvraag op
een zodanig tijdstip dat zij hun besluit bekend kunnen maken
uiterlijk op 31 december voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag
betrekking heeft.
- 2.
Burgemeester en wethouders kunnen de beslissing als bedoeld in het
eerste lid uiterlijk zeventien weken verdagen.
- 3.
Indien niet op een aanvraag is beslist voor 31 december van het jaar
voorafgaand aan het jaar waarvoor de subsidie is aangevraagd, is de
aanvrager bevoegd uitgaven te doen tot ten hoogste een derde deel
van de bedragen die op de overeenkomstige posten van de
laatstgegeven subsidiebeschikking zijn vastgesteld.
- 4.
Burgemeester en wethouders toetsen de aanvraag aan:
- a)
- b)
het gemeentelijk beleid ;
- c)
het door de raad vastgestelde subsidieplafond per
hoofdfunctie.
Artikel 28 Besluit tot subsidieverlening
- 1.
Bij de verlening van subsidie kan er rekening mee worden gehouden of
en in hoeverre een instelling op andere wijze de beschikking heeft
dan wel kan krijgen over de voor haar activiteiten benodigde
geldmiddelen.
- 2.
De beschikking tot subsidieverlening houdt een omschrijving in van
de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend en het bedrag van
de subsidie dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald.
- 3.
De beschrijving van de activiteiten kan ook in de vorm van een
bijlage aan de beschikking worden toegevoegd.
Artikel 29 Aanvraag tot subsidievaststelling
- 1.
De instelling dient uiterlijk voor 1 april van het jaar volgend op
het subsidiejaar een aanvraag tot vaststelling van de subsidie
in.
- 2.
De aanvraag gaat vergezeld van:
- a)
een verslag over het afgelopen subsidiejaar. Dit verslag
bevat in ieder geval een vergelijking tussen de nagestreefde
en de gerealiseerde doelstellingen en activiteiten en een
toelichting op de verschillen;
- b)
een overzicht van de aan de activiteiten verbonden uitgaven
en inkomsten;
- c)
een verklaring van een accountant inzake de rekening en
verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de
daaraan verbonden uitgaven en inkomsten.
- d)
een balans naar de toestand aan het einde van het afgelopen
jaar met een toelichting daarop.
Artikel 30 Subsidievaststelling
- 1.
Burgemeester en wethouders stellen de subsidie binnen vijftien weken
vast.
- 2.
Burgemeester en wethouders kunnen de beslissing als bedoeld in het
eerste lid uiterlijk vijf weken verdagen.
Artikel 31 Verplichtingen van de subsidieontvanger
- 1.
De subsidieontvanger is verplicht tot het verrichten van de in de
beschikking vermelde activiteiten;
- 2.
De subsidieontvanger voert een zodanig ingerichte administratie, dat
daaruit te allen tijde de voor de vaststelling van de subsidie van
belang zijnde rechten en verplichtingen alsmede de betalingen en de
ontvangsten kunnen worden nagegaan.
- 3.
De administratie en de daartoe behorende bescheiden worden gedurende
tien jaren bewaard.
- 4.
Burgemeester en wethouders kunnen naast de in dit artikel bedoelde
verplichtingen nadere voorwaarden opleggen aan de
subsidieontvanger.
Artikel 32 Liquidatiesaldo
- 1.
De bestemming van een eventueel batig liquidatiesaldo bij ontbinding
van een subsidieontvanger behoeft de voorafgaande goedkeuring van
burgemeester en wethouders. Burgemeester en wethouders houden
daarbij rekening met de herkomst en samenstelling van het
liquidatiesaldo.
- 2.
Burgemeester en wethouders nemen een besluit binnen acht weken na
ontvangst van het voorstel van de instelling.
- 3.
Indien burgemeester en wethouders het voorstel van de instelling
afwijzen, geven zij tevens een aanwijzing met betrekking tot de
gewenste bestemming.
- 4.
Indien de instelling binnen een door burgemeester en wethouders te
bepalen termijn geen gevolg geeft aan de aanwijzing, kunnen
burgemeester en wethouders bepalen dat gehele of gedeeltelijke
storting in de gemeentekas plaatsvindt.
- 5.
Bij het vaststellen of wijzigen van de statuten van de instelling
wordt rekening gehouden met het bepaalde in het eerste lid.
Artikel 33 Toestemmingsvereiste
- 1.
De subsidieontvanger behoeft de toestemming van het college van
burgemeester en wethouders voor de handelingen bedoeld in artikel
4:71, eerste lid, onderdelen a, b, c, d, f, i, en j van de Awb.
- 2.
Burgemeester en wethouders beslissen binnen vier weken omtrent de
toestemming.
- 3.
De beslissing kan eenmaal voor ten hoogste vier weken worden
verdaagd.
HOOFDSTUK 4 WAARDERINGSSUBSIDIE
Artikel 34 Aanvraag
- 1.
Een aanvraag om waarderingssubsidie dient voor 1 april van het jaar
voorafgaande aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft bij
burgemeester en wethouders te worden ingediend.
- 2.
Bij de indiening van de aanvraag dienen te worden overlegd:
- a)
- b)
een begroting voor het komende jaar;
- c)
een balans en een staat van baten en lasten met een
toelichting daarop over het voorgaande jaar.
- 3.
Bij een eerste aanvraag legt de instelling tevens over:
- a)
een afschrift van de statuten van de instelling;
- b)
een beschrijving van de organisatievorm voor zover deze niet
reeds in de statuten is vervat;
- c)
een opgave van de bestuurssamenstelling.
- 4.
Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat ook andere dan in dit
artikel bedoelde gegevens en bescheiden, die voor het beoordelen van
de aanvraag van belang zijn, worden overgelegd.
- 5.
Burgemeester en wethouders kunnen met betrekking tot de in te dienen
bescheiden aanwijzingen geven en modellen voorschrijven.
Artikel 35 Activiteitenplan
Het activiteitenplan behelst een overzicht van de activiteiten waarvoor
subsidie wordt aangevraagd en de daarmee nagestreefde doelstellingen en
vermeldt per activiteit de daarvoor benodigde personele en materiële
middelen.
Artikel 36 Begroting
- 1.
De begroting behelst een overzicht van de geraamde inkomsten en
uitgaven van de instelling, voor zover deze betrekking hebben op de
activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd.
- 2.
De begrotingsposten worden ieder afzonderlijk van een toelichting
voorzien.
- 3.
Tenzij voor de activiteiten waarop de aanvraag betrekking heeft nog
niet eerder subsidie werd verstrekt, behelst de begroting een
vergelijking met de begroting van het lopende boekjaar en de
gerealiseerde inkomsten en uitgaven van het jaar, voorafgaande aan
het lopende boekjaar.
Artikel 37 Beslistermijn en toetsing aanvraag
- 1.
Burgemeester en wethouders beslissen schriftelijk op de aanvraag
voor waarderingssubsidie op een zodanig tijdstip dat zij hun besluit
bekend kunnen maken uiterlijk op 31 december voorafgaand aan het
jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.
- 2.
Burgemeester en wethouders kunnen de beslissing als bedoeld in het
eerste lid uiterlijk zeventien weken verdagen.
- 3.
Burgemeester en wethouders toetsen de aanvraag aan:
- 1.
- 2.
- 3.
het door de raad vastgestelde subsidieplafond per
hoofdfunctie.
- a)
- b)
- c)
het door de raad vastgestelde subsidieplafond per hoofdfunctie.
Artikel 38 Besluit tot subsidievaststelling
- 1.
Indien burgemeester en wethouders van oordeel zijn dat de
uitgevoerde activiteiten van de aanvrager passen binnen het
subsidiebeleid, besluiten zij tot het vaststellen van de
subsidie.
- 2.
Bij het vaststellen van subsidie kan er rekening mee worden gehouden
of en in hoeverre een instelling op andere wijze de beschikking
heeft dan wel kan krijgen over de voor haar activiteiten benodigde
geldmiddelen.
- 3.
De beschikking tot subsidievaststelling bevat een aanduiding van de
activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt, alsmede het
bedrag van de subsidie.
Artikel 39 Verplichtingen van de subsidieontvanger
- 1.
De subsidieontvanger is verplicht tot het verrichten van de in de
beschikking vermelde activiteiten.
- 2.
De subsidieontvanger is verplicht voor 1 april na afloop van het
subsidiejaar een jaarverslag in te dienen waaruit blijkt dat de
activiteiten zijn uitgevoerd.
- 3.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met
betrekking tot de inrichting van de administratieve
organisatie.
HOOFDSTUK 5 INVESTERINGSSUBSIDIE
Artikel 40 Aanvraag
- 1.
Een aanvraag om investeringssubsidie dient te worden ingediend
uiterlijk twintig weken voor het tijdstip waarop een aanvang wordt
gemaakt met de realisering van de voorgenomen activiteit of
voorziening waarvoor subsidie wordt aangevraagd.
- 2.
Van de in het eerste lid genoemde termijn kunnen burgemeester en
wethouders in bijzondere gevallen ontheffing verlenen;
- 3.
Bij de indiening van de aanvraag dienen te worden overlegd:
- a)
een afschrift van de statuten van de instelling;
- b)
een opgave van de bestuurssamenstelling;
- c)
een overzicht van de exploitatie van de afgelopen drie jaar;
- d)
een kostenspecificatie of kostenraming van de voorgenomen
investering met een dekkingsplan;
- e)
een balans van het voorgaande jaar.
- 4.
Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat ook andere dan in dit
artikel bedoelde gegevens en bescheiden, die voor het beoordelen van
de aanvraag van belang zijn, worden overgelegd.
- 5.
Burgemeester en wethouders kunnen met betrekking tot de in te dienen
bescheiden aanwijzingen geven en modellen voorschrijven.
Artikel 41 Beslistermijn en toetsing aanvraag
- 1.
Burgemeester en wethouders maken de beslissing op de aanvraag bekend
binnen twintig weken nadat de aanvraag voor investeringssubsidie is
ingediend.
- 2.
Burgemeester en wethouders kunnen het verlenen van de beschikking
als bedoeld in het eerste lid uiterlijk tien weken verdagen;
- 3.
De aanvraag wordt getoetst aan:
- a)
- b)
Artikel 42 Besluit tot subsidieverlening
- 1.
Burgemeester en wethouders geven in de beschikking tot
subsidieverlening in ieder geval aan:
- a)
welk bedrag ten hoogste voor de investering beschikbaar wordt
gesteld, dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald;
- b)
voor welke investering het bedrag is bedoeld;
- 2.
In de beschikking tot subsidieverlening kan er rekening mee worden
gehouden of en in hoeverre een instelling op andere wijze de
beschikking heeft dan wel kan krijgen over de voor haar investering
benodigde geldmiddelen.
Artikel 43 Aanvraag tot subsidievaststelling
- 1.
De instelling dient binnen twintig weken nadat de activiteit heeft
plaatsgehad dan wel de voorziening is gerealiseerd waarvoor subsidie
is verleend, een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in
- 2.
De aanvraag gaat vergezeld van een overzicht van de aan de
investering verbonden uitgaven en inkomsten.
- 3.
Burgemeester en wethouders kunnen het overleggen van andere
bescheiden dan de in lid 2 genoemde eisen.
Artikel 44 Subsidievaststelling
- 1.
Burgemeester en wethouders stellen binnen tien weken na ontvangst
van de aanvraag de subsidie vast.
- 2.
Burgemeester en wethouders kunnen de beslissing als bedoeld in het
eerste lid uiterlijk vijf weken verdagen.
HOOFDSTUK 6 EENMALIGE SUBSIDIE
Artikel 45 Aanvraag
- 1.
Een aanvraag voor een eenmalige subsidie moet uiterlijk zeventien
weken voor het tijdstip waarop een aanvang wordt gemaakt met de
realisering van de voorgenomen activiteiten waarvoor subsidie wordt
gevraagd, te worden ingediend.
- 2.
De aanvraag dient vergezeld te gaan van een:
- a)
gespecificeerde begroting met toelichting;
- b)
een beschrijving van de geplande activiteiten;
- c)
een mededeling of tevens subsidie is aangevraagd bij één of meer
andere bestuursorganen en/of fondsen.
- 3.
Burgemeester en wethouders kunnen met betrekking tot de in te dienen
bescheiden nadere aanwijzingen geven en modellen voorschrijven.
Artikel 46 Beslistermijn en toetsing aanvraag
- 1.
Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag voor eenmalige
subsidie binnen uiterlijk tien weken na ontvangst van de
aanvraag.
- 2.
Burgemeester en wethouders kunnen de beslissing als bedoeld in het
eerste lid uiterlijk vijf weken verdagen.
- 3.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen omtrent de
aard en de hoogte van de eenmalige subsidie.
- 4.
Burgemeester en wethouders toetsen deze aanvraag aan:
- a)
- b)
- c)
het door de raad vastgestelde subsidieplafond.
Artikel 47 Besluit tot subsidieverlening
- 1.
Bij de verlening van subsidie wordt er rekening mee gehouden of en
in hoeverre een instelling op andere wijze de beschikking heeft dan
wel kan krijgen over de voor haar activiteiten benodigde
geldmiddelen.
- 2.
De beschikking tot subsidieverlening houdt een omschrijving in van
de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend en het bedrag van
de subsidie dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald.
Artikel 48 Aanvraag tot subsidievaststelling
- 1.
De instelling dient binnen dertien weken nadat de activiteiten
waarvoor subsidie is verleend hebben plaatsgevonden een aanvraag tot
vaststelling van de subsidie in.
- 2.
De aanvraag gaat vergezeld van:
- a)
een verslag van de activiteiten;
- b)
een overzicht van de aan de activiteiten verbonden uitgaven en
inkomsten;
- c)
een balans van het voorgaande jaar.
- 3.
Burgemeester en wethouders kunnen het overleggen van andere dan de
in lid 2 genoemde gegevens en bescheiden eisen.
Artikel 49 Subsidievaststelling
- 1.
Burgemeester en wethouders stellen de subsidie binnen tien weken na
ontvangst van de aanvraag vast.
- 2.
Burgemeester en wethouders kunnen de beslissing als bedoeld in het
eerste lid uiterlijk vijf weken verdagen.
Artikel 50 Subsidievaststelling ineens
- 1.
Burgemeester en wethouders kunnen, bijvoorbeeld indien de hoogte van
de subsidie zich daartoe leent, op een aanvraag voor een eenmalige
subsidie gelijk een besluit tot subsidievaststelling nemen.
- 2.
Bij het vaststellen van de subsidie kan er rekening mee worden
gehouden of en in hoeverre een instelling op andere wijze de
beschikking heeft dan wel kan krijgen over de voor haar activiteiten
benodigde geldmiddelen.
- 3.
De beschikking tot subsidievaststelling bevat een aanduiding van de
activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt, alsmede het
bedrag van de subsidie.
Artikel 51 Verplichtingen subsidieontvanger
- 1.
De instelling waarbij de subsidie direct is vastgesteld, is
verplicht binnen tien weken na het plaatsvinden van de activiteit
een verslag van deze activiteit bij burgemeester en wethouders in te
dienen.
- 2.
Burgemeester en wethouders kunnen hiervan in bepaalde gevallen
ontheffing verlenen.
- 3.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen met
betrekking tot de inrichting van de administratieve
organisatie.
HOOFDSTUK 7 OVERIGE BEPALINGEN
Artikel 52 Weigeringsgronden
- 1.
De subsidieverstrekking kan naast de in artikel 4:25 en artikel 4:35
van de Awb genoemde gevallen geweigerd worden, indien gegronde
redenen bestaan aan te nemen dat:
- a)
de activiteiten van de aanvrager niet gericht zullen zijn op de
gemeente of niet aanwijsbaar ten goede komen aan ingezetenen van de
gemeente;
- b)
de gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor het
doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;
- c)
de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien
die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare
orde;
- d)
de subsidieverstrekking niet past binnen het beleid van de
gemeente;
- e)
de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden,
hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden kan
beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken.
- f)
de subsidieverstrekking al of niet gedeeltelijk voorziet in de
kosten van een jubileum hetzij voor een aan de persoon verbonden
instelling hetzij voor de instelling zelf.
Artikel 52A Samenloop met andere subsidies
- 1.
Indien voor dezelfde activiteit behalve een subsidie bij de gemeente
een subsidie bij de provincie Zeeland, het Rijk of een Europees
orgaan is aangevraagd en de desbetreffende voorwaarden of
verplichtingen afwijken van de toepasselijke bepalingen van dit
besluit, worden voor de verstrekking van de gemeentelijke subsidie
de afwijkende, door de Provincie Zeeland, het Rijk of het Europees
orgaan opgelegde voorwaarden en verplichtingen toegepast.
- 2.
Burgemeester en wethouders kunnen van het bepaalde in het vorige lid
afwijken, indien de gemeentelijke subsidie hoger is dan die van de
provincie Zeeland, het Rijk of het Europese orgaan.
Artikel 53 Vergoeding aan de gemeente bij vermogensvorming
- 1.
In de gevallen als bedoeld in artikel 4:41, tweede lid, Awb leggen
burgemeester en wethouders een vergoedingsplicht op.
- 2.
In het geval dat het verstrekken van de subsidie heeft geleid tot
vermogensvorming, die uitgaat boven hetgeen als maximale algemene
reserve is vastgelegd, is de subsidieontvanger daar eveneens een
vergoeding over verschuldigd.
- 3.
De wijze waarop de hoogte van de vergoeding wordt bepaald, wordt
vermeld in de beschikking tot subsidieverlening.
- 4.
Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van
de waarde van de goederen en andere vermogensbestanddelen op het
tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt, met dien verstande
dat in geval van ontvangst van schadevergoeding voor verlies of
beschadiging van zaken wordt uitgegaan van het bedrag dat als
schadevergoeding door de subsidieontvanger wordt ontvangen.
- 5.
Indien het onroerende zaken betreft, geschiedt de waardebepaling
door een onafhankelijke deskundige.
- 6.
Dit artikel is niet van toepassing in die gevallen waarin de
activiteiten door een derde worden voortgezet en activa en passiva
met toestemming van burgemeester en wethouders tegen boekwaarde aan
die derde worden overgedragen.
Artikel 54 Voorschotten
- 1.
Burgemeester en wethouders kunnen voorschotten op de subsidie
verlenen.
- 2.
Burgemeester en wethouders kunnen huurbedragen voor gemeentelijke
accommodaties en overige vorderingen op een instelling rechtstreeks
met voorschotten verrekenen.
- 3.
Voorschotten worden bij de vaststelling van de subsidie verrekend.
Op aanzegging van burgemeester en wethouders stort een instelling te
veel ontvangen voorschotten terug in de gemeentekas.
- 4.
Indien blijkt dat meer aan voorschotten is verleend dan waarop de
instelling ingevolge de vaststelling recht heeft, kunnen
burgemeester en wethouders vooruitlopend op de
subsidievaststelling:
- a)
bepalen dat het verschil wordt teruggestort in de gemeentekas;
- b)
het verschil in mindering brengen op te verstrekken voorschotten op
andere subsidies.
- 5.
Burgemeester en wethouders verlenen geen voorschotten op de subsidie
zodra zij kennis hebben genomen van het ontbinden van een
instelling, conservatoir beslag op (een deel van) het vermogen van
een instelling, een ten aanzien van een instelling verleende
surseance van betaling danwel uitgesproken faillissement.
- 6.
Burgemeester en wethouders kunnen het verlenen van voorschotten
opschorten indien een instelling naar hun oordeel niet in voldoende
mate de aan de toekenning van de subsidie verbonden verplichtingen
nakomt.
Artikel 55 Gelieerde instellingen
- 1.
Bij een subsidieaanvraag als bedoeld in de artikelen 12, 24, 34, 40,
45 en 52 wordt een opgave gedaan van de met de instelling gelieerde
rechtspersonen, alsmede van de aard van de betrekkingen met die
rechtspersonen.
- 2.
Onder gelieerde rechtspersonen worden in ieder geval verstaan:
- a)
rechtspersonen waaraan de instelling in het verleden om niet een
bedrag van meer dan € 500,-- ter beschikking heeft gesteld en
waarover de instelling op enig moment weer de beschikking kan
krijgen;
- b)
rechtspersonen ten aanzien waarvan de instelling een beslissende
invloed heeft op de besteding van middelen dan wel invloed heeft op
de benoeming van een of meer bestuursleden;
- c)
rechtspersonen ten aanzien waarvan statutair is bepaald dat deze
(mede) ten doel hebben de instelling financieel te
ondersteunen.
Artikel 56 Meldingsplicht bij wijziging omstandigheden
Een instelling die een subsidie heeft aangevraagd of waaraan een
subsidie is verleend, doet zo spoedig mogelijk mededeling aan
burgemeester en wethouders van omstandigheden die van belang kunnen zijn
voor de beslissing op de aanvraag danwel een beslissing tot wijziging,
intrekking of vaststelling van de subsidie. Daarbij worden de relevante
stukken overgelegd.
Artikel 57 Zorgvuldig beheer en verzekeringsplicht
- 1.
De instelling beheert de tot haar beschikking staande middelen
zorgvuldig en treft maatregelen ter voorkoming van
vermogensschade.
- 2.
De instelling is verplicht haar roerende en onroerende zaken te
verzekeren en verzekerd te houden op basis van herbouw- of
vervangingswaarde tegen de schade van brand, storm en inbraak.
- 3.
De instelling is verplicht het bij haar in dienst zijnde personeel
en de voor haar werkzame vrijwilligers gedurende de tijd dat dezen
voor haar werkzaam zijn, te verzekeren tegen de gevolgen van
wettelijke aansprakelijkheid.
- 4.
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het
gestelde in het tweede en derde lid, indien de naleving daarvan
redelijkerwijs niet kan worden verlangd.
Artikel 58 Tegengaan vervreemdingen
- 1.
Het is een subsidieontvangende instelling, behoudens vooraf
verkregen toestemming van burgemeester en wethouders, niet
toegestaan om jaarlijks bedragen van meer dan € 500,-- om niet aan
derden ter beschikking te stellen.
- 2.
Burgemeester en wethouders kunnen voorwaarden verbinden aan de in
het eerste lid bedoelde toestemming.
Artikel 59 Levering van goederen en diensten aan derden
- 1.
Een subsidieontvanger die aan derden goederen ter beschikking stelt
of voor derden diensten verricht, brengt daarvoor een vergoeding in
rekening die tenminste kostendekkend is, tenzij het derden betreft
voor wie de gesubsidieerde activiteiten bestemd zijn.
- 2.
Burgemeester en wethouders kunnen ook andere gevallen aanwijzen
waarin deze bepaling niet geldt.
Artikel 60 Medewerking aan onderzoek door gemeente
Een subsidieontvangende instelling werkt mee aan door of namens de
gemeente ingesteld onderzoek dat is gericht op het verkrijgen van
inlichtingen ten behoeve van de ontwikkeling van het beleid.
Artikel 61 Betaling
- 1.
Het subsidiebedrag wordt binnen acht weken betaald na de
bekendmaking van het besluit tot subsidieverlening c.q. het besluit
tot subsidievaststelling, tenzij burgemeester en wethouders in het
besluit een andere termijn hebben aangegeven.
- 2.
Het subsidiebedrag kan in vier gelijke termijnen bij de aanvang van
elk kwartaal worden betaald.
HOOFDSTUK 8 SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN
Artikel 62 Zaken waarin de verordening niet voorziet
In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslissen
burgemeester en wethouders.
Artikel 63 Hardheidsclausule
Burgemeester en wethouders kunnen van de bepalingen in deze verordening
afwijken, indien toepassing ervan zou leiden tot onbillijkheden van
overwegende aard.
Artikel 64 Overgangsbepaling
- 1.
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze
verordening een subsidieaanvraag op grond van één van de
verordeningen, bedoeld in artikel 65, tweede lid is ingediend en
voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog
niet op die aanvraag is beslist, wordt daarop beslist met
toepassing van de bepalingen van deze verordening.
- 2.
Op een aanhangig bezwaar- of beroepsschrift, betreffende een
subsidie, bedoeld in het eerste lid, dat voor of na het tijdstip
bedoeld in artikel 65, eerste lid, is ingekomen binnen de voor
het betreffende bezwaar- of beroepsschrift geldende bezwaar- of
beroepstermijn, wordt beslist met toepassing van de
verordeningen bedoeld in artikel 65, tweede lid.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen ten aanzien van
de overgangssituatie tussen de huidige procedurele verwerking en de
inwerkingtreding van de nieuwe subsidieverordening.
Artikel 65 Inwerkingtreding
- 1.
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2007.
- 2.
Op het moment van inwerkingtreding van deze verordening worden de
volgende verordeningen ingetrokken:
- a.
de Algemene Subsidieverordening Welzijn zoals vastgesteld d.d. 28
september 1993 en laatstelijk gewijzigd d.d. 17 december 2001;
- b.
de Verordening Algemene Subsidievoorwaarden zoals vastgesteld d.d.
20 oktober 1958 en laatstelijk gewijzigd d.d. 1 december 1998.
Artikel 66 Citeertitel
Deze verordening kan aangehaald worden als ‘Algemene Subsidieverordening
gemeente Middelburg 2007’.