Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Oostzaan

Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Oostzaan houdende regels omtrent de Gedragscode Integriteit Raadsleden en fractieassistenten Gemeente Oostzaan 2017

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOostzaan
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit van de gemeenteraad van de gemeente Oostzaan houdende regels omtrent de Gedragscode Integriteit Raadsleden en fractieassistenten Gemeente Oostzaan 2017
CiteertitelGedragscode Integriteit Raadsleden en fractieassistenten Gemeente Oostzaan 2017
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

12-12-2018nieuwe regeling

19-02-2018

gmb-2018-263562

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Oostzaan houdende regels omtrent de Gedragscode Integriteit Raadsleden en fractieassistenten Gemeente Oostzaan 2017

Inleiding

Goed bestuur is integer bestuur. Daarmee is integriteit niet alleen een verantwoordelijkheid van het individuele lid van de gemeenteraad, maar een gezamenlijk belang dat de hele organisatie en het hele bestuur in al zijn geledingen aangaat. Het gemeentebestuur bestaat uit raad, college en burgemeester. Dit zijn de drie bestuursorganen. Voor ieder van deze drie vraagt de wet een door de raad vast te stellen eigen gedragscode. In de raad ligt het accent op het maken van politieke keuzes, het college is belast met het dagelijks bestuur. De burgemeester is voorzitter van beide en heeft daarnaast een aantal eigen taken.

Deze gedragscode is richtsnoer voor het handelen van raadsleden/fractieassistenten en heeft tot doel hen te ondersteunen bij de invulling van hun verantwoordelijkheid voor de integriteit van het openbaar bestuur.

 

De gemeenteraad heef in december 2004 de gedragscode ‘’Zuiverheid als uitgangspunt” vastgesteld. In 2016 is een viertal bijeenkomsten georganiseerd in het kader van integriteit. In één van deze bijeenkomsten is de gedragscode 2004 aan de orde gesteld. Uit deze bijeenkomst kwam naar voren dat de gedragscode uit 2004 geactualiseerd moet worden. In deze nieuwe gedragscode is een aantal verbetering doorgevoerd:

 

  • -

    in de bijlage zijn de execte verwijzingen naar de onderliggende wetsartikelen opgenomen;

  • -

    er zijn artikelen aan de gedragscode toegevoegd, die in de eerdere gedragscode ontbraken;

  • -

    formuleringen die tot misverstanden bleken te leiden zijn verhelderd;

  • -

    de artikelen zijn op een meer inzichtelijke manier gegroepeerd;

  • -

    er zijn enkele artikelen opgenomen die met de omgang met de gedragscode en de handhavingspraktijd te maken hebben;

  • -

    er zijn voorbeelden toegevoegd die de werking van de artikelen duiden.

 

Voor wie is deze gedragscode geschreven?

Deze gedragscode heeft betrekking op de raadsleden en fractieassistenten van de gemeente Oostzaan. Het rechtskarakter van de gedragscode is dat van een interne regeling, als nadere invulling en concretisering van de wettelijke regels.

 

 

Doel van deze gedragscode

Deze code wil duidelijkheid geven over wat de wet vraagt op het gebied van integer handelen. De tekst van de artikelen in de code volgt vrijwel letterlijk de wet. ‘Vrijwel’, want op enkele plekken is de code strenger dan de wet:

  • deze code draagt op zelfs de schijn van belangenverstrengeling en corruptie te voorkomen;

  • deze code draagt op financiële belangen bekend te maken;

  • deze code heeft een zogenaamde draaideurconstructie opgenomen voor bestuurders;

  • deze code hanteert een zogenaamd ‘Nee, tenzij’ beleid ten aanzien van het aannemen van geschenken.

Zij vormt een beoordelingskader en leidraad bij twijfel, vragen en discussies. Het niet naleven van de gedragscode heeft geen rechtsgevolgen. De regels worden in gezamenlijk debat vastgesteld door de raad zelf. In dit licht moeten de regels in de code worden gezien. Dat maakt de gedragscode evenwel niet vrijblijvend. Raadsleden en fractieassistenten kunnen hierop worden aangesproken en zij dienen zich over de naleving ervan te verantwoorden. Procedureafspraken kunnen een onlosmakelijk onderdeel zijn van een gedragsregel en de transparantie, en kunnen daarmee de controleerbaarheid vergroten

 

Schendingen

Wet en gedragscode definiëren een reeks handelingen van raadsleden/fractieassistenten als integriteitschendingen. Sommige schendingen zijn generiek en zijn binnen bijna alle organisaties verboden (ongewenst gedrag, fraude). Andere komen gelet op de aard van het werk vooral voor in de politiek zoals belangenverstrengeling en corruptie (of de schijn daarvan) en het lekken van informatie. Van de schendingen die voorkomen, blijken belangenverstrengeling en het lekken van informatie in de Nederlandse politiek relatief veel voor te komen. Die krijgen in deze gedragscode dan ook veel aandacht.

 

Belangenverstrengeling

De acceptatie van verstrengelen van belangen is afgenomen en de meldingsbereidheid is toegenomen. Het publieke debat over dit soort kwesties heeft dat nog eens versterkt. De media is er alert op. De kans dat een politicus ter verantwoording wordt geroepen over zijn gedrag, is toegenomen.

 

Het lekken van informatie

Het terugdringen van het lekken van informatie blijkt in de praktijk erg lastig te zijn. Het kan immers lonend zijn (in termen van politiek gewin) om te lekken. Ook de media kunnen ervan profiteren en kunnen politici ertoe verleiden. Dit terwijl het lekken van geheime informatie bij strafwet verboden is en dus strafrechtelijk te vervolgen. De politiek kan onder meer door preventieve maatregelen te nemen, het per ongeluk en met opzet lekken in hoge mate zelf tegengaan.

 

 

Deze inleiding maakt integraal onderdeel uit van deze gedragscode

 

Waar in de gedragscode raadslid staat geschreven moet ook fractieassistent worden gelezen.

 

 

R. Meerhof

Voorzitter raad gemeente Oostzaan

1 Regels rondom (de schijn van) belangenverstrengeling

 

Artikel 1  

Een raadslid mag zijn invloed en stem niet gebruiken om een persoonlijk belang veilig te stellen of het belang van een ander(e organisatie) bij wie hij een persoonlijke betrokkenheid heeft.

Artikel 1.1  

Een raadslid moet actief en uit zichzelf belangenverstrengeling, en zelfs de schijn daarvan, tegengaan.

 

Toelichting: De wetgever heeft raadsleden op vier manieren bescherminggeboden tegen de verleiding van belangenverstrengeling en tegen de schijn ervan.

 

(1) De wetgever geeft ten eerste aan dat de gemeenteraad als bestuursorgaan zijntaak zonder vooringenomenheid moet vervullen.De wetgever geeft de gemeenteraad de verantwoordelijkheid er voor te waken datpersoonlijke belangen van raadsleden de besluitvorming beïnvloeden. Met persoonlijkbelang wordt gedoeld op ieder belang dat niet behoort tot de belangen die degemeenteraad uit hoofde van zijn taak behoort te vervullen. Deze waakzaamheidgeldt ook als het gaat om de schijn van belangenverstrengeling.

Let wel: het gaat hier om persoonlijke belangen; het gaat niet alleen om – zoals vaakdoor politici gedacht - ‘persoonlijk gewin’ of ‘persoonlijk voordeel’ of ‘persoonlijkefinanciële inkomsten’. Raadsleden moeten dus beoordelen of er sprake is van eenpersoonlijk belang waardoor belangenverstrengeling ontstaat die de besluitvormingonterecht kan beïnvloeden.

De wetgever doet een beroep op de verantwoordelijkheid van de gemeenteraad alsgeheel om ertegen te waken dat persoonlijke belangen van zijn leden debesluitvorming beïnvloeden. Deze verplichting geldt gedurende het gehele proces vanbesluitvorming en niet alleen tijdens de stemming.1

Raadsleden struikelen soms in gevallen waarin er ‘slechts’ sprake is van de schijn vanbelangenverstrengeling. Het is dan ook in het belang van de raadsleden zelf dat dit voorschrift zo expliciet in de code is opgenomen.

 

(2) De wetgever verbiedt raadsleden vervolgens expliciet te stemmen als er sprake isvan een aangelegenheid waarbij een raadslid een persoonlijk belang heeft. Dewetgever probeert daarmee uit te sluiten dat een raadslid meestemt als sprake is vanbelangenverstrengeling.

 

(3) In een aantal gevallen vindt de wetgever dat die bescherming door het verbod testemmen niet ver genoeg gaat. In die gevallen verbiedt de wetgever raadsledenexpliciet bepaalde welomschreven functies te bekleden, rollen te vervullen en (rechts)handelingen uit te voeren. In de artikelen 1.4 en 1.5 van deze gedragscodewordt naar die verboden verwezen. In bijlage 1 en 2 van deze gedragscode treft u eenopsomming aan van deze verboden combinaties van functies en verbodenovereenkomsten en handelingen. Het wordt dringend aangeraden deze bijlagennauwkeurig te bestuderen.

 

(4) De wetgever eist van raadsleden dat zij alle functies openbaar maken die zijvervullen naast het raadslidmaatschap. Op die manier wordt het voor andereraadsleden, bestuurders, fractievoorzitters, partijbestuurders, de griffier en degemeentesecretaris mogelijk een raadslid te waarschuwen voor de kwesties waarinbelangenverstrengeling dreigt. Ook de pers en de burger kunnen op basis daarvanhun controlerende taak uitoefenen. Daarom is in deze gedragscode ook verordonneerddat zij tevens al hun substantiële financiële belangen bekendmaken bij ondernemingendie zaken doen met de gemeente.

Artikel 1.2  

Een raadslid onthoudt zich alleen van deelname aan de stemming als er sprake is van een beslissing waarbij belangenverstrengeling dreigt; het gaat dan om kwesties waar hij zelf een persoonlijk belang bij heeft, of om kwesties waarbij het gaat om een belang van een individu of organisatie waarbij hij een substantiële betrokkenheid heeft.

Artikel 1.3  

Een raadslid onthoudt zich bij beslissingen waarbij belangenverstrengeling dreigt, niet alleen van stemming (zie art. 1.2) maar ook van de beïnvloeding van de besluitvorming in de andere fases van het besluitvormingsproces.

Artikel 1.4  

Een raadslid mag bepaalde in de Gemeentewet opgesomde functies niet uitoefenen (zie bijlage 1).

Artikel 1.5  

Een raadslid mag bepaalde in de Gemeentewet genoemde overeenkomsten en handelingen niet aangaan (zie bijlage 2).

Artikel 1.6  

Een raadslid maakt openbaar welke betaalde en onbetaalde functies hij vervult naast het raadslidmaatschap.

Artikel 1.7  

De griffier van de raad draagt zorg voor een geactualiseerde openbare lijst met functies van raadsleden. Op deze lijst wordt tevens vermeld of de werkzaamheden al dan niet bezoldigd zijn.

Artikel 1.8  

Een raadslid doet er opgaaf van dat hij substantiële financiële belangen heeft - bijvoorbeeld aandelen, opties en derivaten – in ondernemingen waarmee de gemeente zaken doet of waarin de gemeente een belang heeft. Deze financiële belangen zijn openbaar en worden ter inzage gelegd. Ook een tussentijds ontstaan substantieel financieel belang dient opgegeven te worden.

Artikel 1.9  

De griffier van de raad draagt zorg voor een geactualiseerde openbare lijst met gemelde financiële belangen van raadsleden.

 

Vingeroefeningen

OEFENING 1:

Een raadslid is voorzitter van een voetbalvereniging.

Mag het raadslid zijn raadslidmaatschap combineren met dit voorzitterschap?

 

Antwoord: De Gemeentewet artikel 13 verbiedt de combinatie van deze functies niet.

Artikel 1.4 van de gedragscode wordt dus niet overtreden door het combineren van deze functies. De functie moet wel worden gemeld (zie artikel 1.6) en de griffier moet zorg dragen voor bekendmaking van deze nevenactiviteit (artikel 1.7 code).

Let op: een raadslid moet al zijn functies melden.

 

Variant 1: De Sportnota wordt behandeld in de raad. Mag dit raadslid meestemmen?

Antwoord: Ja. In de Sportnota worden beslissingen voorgelegd die alle sport betreffen. Er treedt dus a priori geen verstrengeling van belangen op als dit raadslid mee doet aan de besluitvorming in de raad. Kennis bij raadsleden over sport is van groot belang om kwalitatief goede besluiten over sport te nemen voor de stad. Het is dus van belang dat hij meedoet in de besluitvorming.

Let op: De redenatie ‘bij twijfel niet meestemmen’ gaat niet altijd op. Het ligt in de kern van de taak van een politicus om te stemmen. Hij mag dus slechts in een beperkt aantal – in de wet genoemde gevallen - niet meestemmen. Meestemmen mag niet als het belang van een raadslid ('of een individu of organisatie waarbij hij een persoonlijke betrokkenheid bij heeft') wordt verstrengeld met het algemeen belang. In alle andere gevallen, is het devies om te stemmen. Er kan een schijn van belangenverstrengeling ontstaan in een situatie waardoor een raadslid overweegt niet mee te stemmen.

Natuurlijk dient het raadslid de schijn van belangenverstrengeling te voorkomen. Maar vaak zijn er in specifieke situaties nog andere mogelijkheden om actief de schijn van belangenverstrengeling te voorkomen anders dan niet meestemmen.

 

Variant 2: De raad moet besluiten over uitbreiding van voetbalvelden. Ook de clubwaar het raadslid voorzitter van is wordt genoemd. Mag hij meestemmen?

Antwoord: Nee, artikel 1.2. van de gedragscode verbiedt het raadslid mee te stemmen. De club is een van de (duidelijke) belanghebbenden in dit besluit dus een verstrengeling van belangen is aan de orde: het belang van de club dat hij geacht wordt te dienen als voorzitter enerzijds en het belang van de stad voor de uitbreiding van voetbalvelden.

 

Variant 3: Mag dit raadslid een ander lid van de fractie het woord laten voeren op ditdossier?

Antwoord: Dat mag. Maar het gaat bij de mogelijkheid om de besluitvorming te beïnvloeden verder dan alleen het overdragen van het woordvoerderschap op dit dossier. Het raadslid/de voorzitter van de voetbalclub mag op grond van artikel 1.3 van de gedragscode ook intern het standpunt van de fractie niet beïnvloeden over de uitbreiding van de voetbalvelden. Omdat de burger niet kan controleren of hij dat ook daadwerkelijk niet heeft gedaan, is het zaak dat alle fractieleden er op toezien dat ook in de interne oordeels- en besluitvorming de activiteiten van dit raadslid gescheiden blijven; dus de collega geen oordeel vragen / de andere fractieleden en oordeel geven over deze kwestie. 

 

Variant 4:Als het raadslid/de voorzitter tegen de uitbreiding van velden van zijn eigenclub zou stemmen, dan is toch voor de burger te zien dat hij zijn raadswerk en zijnvoetbalwerk scheidt? Dan kan hij toch meestemmen?

Antwoord: Nee, ook dan mag hij op grond van artikel 1.2. niet meestemmen. Wellicht komt het de voetbalclub om redenen die niet bekend zijn, veel beter uit als de uitbreiding bij een andere club geschiedt. Dan zou het weliswaar lijken alsof hij in het belang van de stad (en niet van de club) zou stemmen, maar hij doet dat feitelijk niet.

Stemgedrag is dus niet relevant in deze situatie.

 

Variant 5: De raad moet besluiten over uitbreiding van voetbalvelden. Voetbalclub Xwordt genoemd als kandidaat. Het kind van een raadslid (niet zijnde de voorzitter vande voetbalclub) zit op voetclub X. Mag het raadslid meestemmen?

Antwoord: Ja, het raadslid moet gewoon meestemmen. De relatie tussen het raadslid en de voetbalclub is niet van dien aard dat er sprake of dreiging is van een onwenselijke verstrengeling van persoonlijk belang met het algemeen belang. Zie ook de opmerking onder variant 1 van bovenstaand voorbeeld.

 

OEFENING2: Een raadslid is tevens zzp-er. Hij verzorgt als trainer onder meertrainingen 'De klant is koning'. De afdeling Burgerzaken van de OVER-gemeentenvraagt hem deze training te verzorgen voor medewerkers Burgerzaken. Mag hij deopdracht aannemen?

 

Antwoord: Nee, hij mag deze opdracht niet aannemen. De Gemeentewet verbiedt raadsleden in artikel 15 bepaalde overeenkomsten aan te gaan en bepaalde handelingen te verrichten. In bovenstaande situatie is artikel 15, lid d/1e van toepassing. Dat betekent dat het aannemen van de klus een overtreding van de gemeentewet en daarmee van artikel 1.4 van de gedragscode zou zijn.

 

Variant1: En als hij nu niet zelf voor de groep staat, maar iemand inhuurt die datnamens zijn eenmansbedrijf doet?

Antwoord: Ook dan mag hij de klus niet aannemen, op grond van gemeentewet artikel 15, lid 1, d/1e. Het feit dat zijn bedrijf de overeenkomst rechtstreeks aangaat, maakt dat dit artikel van toepassing is. Het aannemen van de klus is een overtreding van de gemeentewet en daarmee van artikel 1.4 van de gedragscode.

 

Variant 2: En als hij de opdracht nu vrijwillig doet, dus zonder daarvoor een betaling tekrijgen?

Antwoord: Ook dan geldt dat hij de opdracht niet mag aannemen. Het gaat in dit artikel om het aangaan van een overeenkomst. Of daar wel of niet voor betaald wordt doet niet ter zake. Dat het raadslid niet wordt betaald is voor derden (waaronder ‘de burger op straat’) niet zichtbaar en kan om die reden toch de schijn van belangenverstrengeling opleveren. Het aannemen van de opdracht is een overtreding van de gemeentewet en daarmee van artikel 1.4 van de gedragscode.

 

Variant 3: Een trainingsbureau heeft de opdracht van de gemeente gekregen om detraining 'De klant is koning' te verzorgen voor de medewerkers van Burgerzaken. Ditbureau vraagt het raadslid/tevens zzp-er de training te verzorgen. Mag dit raadslid deklus aannemen?

Antwoord: Nee. De overeenkomst met de gemeente wordt weliswaar niet rechtstreeks aangegaan, maar via het trainingsbureau. 'Middellijk' verricht het raadslid dus wel (betaald) werk voor de gemeente. Het aannemen van de klus is een overtreding van de gemeentewet van artikel 1.4 van de gedragscode. 

 

OEFENING 3: Een raadslid is naast zijn raadslidmaatschap leerlingbegeleider en weetom die reden veel over jeugdzorg. Mag hij woordvoerder in de raad zijn op ditonderwerp?

 

Antwoord: Ja, dat mag. Het is van belang dat raadsleden kennis hebben over wat zich afspeelt in het maatschappelijk middenveld. Mede daarom wordt een combinatie van functies slechts zelden uitgesloten bij wet. Het raadslid mag alleen niet het standpunt van de fractie (en de raad) dusdanig beïnvloeden dat het onterecht positief uitpakt voor zijn eigen werkgever.

Let op: In de praktijk komen veel verschillende situaties voor waarin een raadslid in zijn andere functie betrokken kan zijn bij het verrichten van werk in opdracht voor de gemeente. Het is verstandig iedere situatie goed te analyseren en bij twijfel hierover advies in te winnen bij bijvoorbeeld de griffier.

2 Regels rondom (de schijn van) corruptie.

 

Artikel 2  

Een raadslid mag zijn invloed en zijn stem niet laten kopen of beïnvloeden door geld,goederen of diensten die hem zijn gegeven of hem in het vooruitzicht zijn gesteld.

 

Toelichting: Het bovenstaande artikel geeft een definitie van corruptie. Ging het bij belangenverstrengeling nog om het onterecht laten meewegen van een persoonlijk belang bij de besluitvorming, bij corruptie gaat het om omkoping. Belangenverstrengeling is niet in het wetboek van strafrecht opgenomen, corruptie is dat wel. In de onderliggende artikelen zijn regels opgenomen om te helpen om de (schijn van) corruptie te voorkomen.

Artikel 2.1  

Een raadslid moet actief en uit zichzelf de schijn van corruptie tegengaan.

 

Aannemen van geschenken

Toelichting: Geschenken kunnen gebruikt worden om de besluitvorming te beïnvloeden. De hieronder staande regels zijn geformuleerd als een ‘Nee, tenzij’ regel; een raadslid neemt dus geen geschenken aan, tenzij er goede redenen zijn om hiervan af te wijken.

De afwijkingen dienen vervolgens bekend gemaakt te worden bij de griffier,, die vervolgens bepaalt welke vervolgstappen nodig zijn.

Artikel 2.2  

Een raadslid neemt geen geschenken aan die hem uit hoofde van of vanwege zijn functie worden aangeboden, tenzij:

  • a.

    het weigeren, teruggeven of terugsturen de gever ernstig zou kwetsen of bijzonder in verlegenheid zou brengen;

  • b.

    het weigeren, teruggeven of terugsturen om praktische redenen onwerkbaar is;

  • c.

    het gaat om een incidentele, kleine attentie (zoals een bloemetje of fles wijn) waarbij de schijn van corruptie minimaal is.

Artikel 2.3  

Als geschenken om één van de in artikel 2.2 genoemde redenen niet zijn geweigerd, teruggegeven of teruggestuurd, of om andere redenen toch in het bezit zijn van het raadslid, wordt dit gemeld aan de griffier en/of de burgemeester tenzij het gaat om het genoemde onder 2.2c.

De geschenken worden dan alsnog teruggestuurd dan wel worden eigendom van de gemeente. De griffier zorgt voor de registratie van giften en hun gemeentelijke bestemming.

 

Aannemen van faciliteiten en diensten

Toelichting: Het accepteren van faciliteiten of diensten van anderen kan eenafhankelijkheid creëren, of een dankbaarheid, die de zuiverheid van hetbesluitvormingsproces kan aantasten. Ook met het aannemen van faciliteiten endiensten kan een raadslid gecorrumpeerd raken. Het wekt in ieder geval de schijn vancorruptie op.

Artikel 2.4  

Een raadslid accepteert geen faciliteiten en diensten van anderen die hem uit hoofde van of vanwege zijn functie worden aangeboden, tenzij:

  • a.

    het weigeren ervan het raadswerk onmogelijk of onwerkbaar zou maken en

Aannemen van lunches, diners en recepties

Toelichting: De verplichting actief het ontstaan van de schijn tegen te gaan, betekentdat het accepteren van faciliteiten, lunchen, dineren of naar recepties gaan op kosten van anderen waar mogelijk moet worden vermeden, tenzij de redenen van art. 2.6 van toepassing zijn.

Artikel 2.5  

Een raadslid accepteert faciliteiten, lunches, diners, recepties en andere uitnodigingen die door anderen betaald of georganiseerd worden, alleen als

  • a.

    dat behoort tot de uitoefening van het raadswerk,

  • b.

    de aanwezigheid beschouwd kan worden als functioneel (protocollaire taken, formele vertegenwoordiging van de gemeente, uitnodiging met beschreven doel omtrent de gewenstheid van de aanwezigheid)

  • c.

    tegelijkertijd de schijn van corruptie minimaal is.

Accepteren van reizen, verblijven en werkbezoeken

Toelichting: Wat voor lunches en diners geldt, geldt in nog sterkere mate voor hetreizen op kosten van derden. Dat wordt in de regel met grote argwaan bekeken. Het isbeter alle schijn te vermijden.

Artikel 2.6  

Een raadslid accepteert werkbezoeken waarbij reis- en verblijfkosten door anderen betaald worden alleen bij hoge uitzondering. Een dergelijke invitatie dient altijd te worden besproken in een commissie uit de raad. De invitatie mag alleen geaccepteerd worden als het bezoek aantoonbaar van groot belang is voor de gemeente en de schijn van corruptie minimaal is. Van een dergelijk werkbezoek wordt altijd een verslag gedaan aan de raad.

Vingeroefeningen

OEFENING 4: Een raadslid heeft een lezing gegeven op een bewonersbijeenkomst. Naafloop krijgt hij een bos bloemen. Mag hij die aannemen?

Antwoord: Ja, de bos bloemen kan gezien worden als een geschenk dat uit hartelijkheid wordt gegeven en waarvan het niet accepteren de gever op dat moment ernstig in verlegenheid zou brengen. Het is bovendien niet het type geschenk dat de schijn van corruptie opwekt.

 

Let op: Oefening 4 komt regelmatig voor. Politici staan veel op podia en krijgen vaak als dank bloemen, fotoboeken, boekenbonnen, flessen wijn, pennen, T-shirts en petjes met opdrukken, presse papiers, koffiemokken en andere typen geschenken uit de categorie 'bagatelgiften'. In veel van dergelijke situaties is het weigeren (hoewel het devies) praktisch onmogelijk zonder de gever in verlegenheid te brengen.

 

OEFENING 6: De raad krijgt van hotel Van der Valk een uitnodiging om de presentatie bij te wonen van hun nieuwe plannen. Daarbij zal ook een diner plaatsvinden met Oostzaanse ondernemers. Mag de raad de uitnodiging accepteren?

 

Antwoord: Ja, de raadsleden mogen in principe ingaan op dit verzoek. Het is noodzakelijk voor het raadswerk dat de raadsleden geïnformeerd worden. Niet alleen door gesubsidieerde organisaties, ook door commerciële partijen of andere belanghebbenden. Dergelijke uitnodigingen bieden raadsleden de mogelijkheid geïnformeerd te worden.

Vaak gaat een dergelijk bezoek gepaard met een luxere aankleding van het werkbezoek, zoals een georganiseerde lunch of diner en door de organisatie geregeld vervoer. Doorgaans levert het accepteren hiervan geen overtreding van de code op.

Aan de mate van luxe die nog geaccepteerd kan worden, zitten uiteraard grenzen.

Alvorens op het verzoek in te gaan, is het verstandig dat de raad zich hiervan rekenschap geeft.

3 Regels rondom het gebruik van gemeentelijke faciliteiten en financiële middelen

Toelichting: Raadsleden krijgen voor hun raadswerk de beschikking over een aantalfaciliteiten en over financiële middelen van de gemeente.Raadsleden beschikken veelal over voorzieningen als fractiekamer, computer mettoebehoren, laptop, tablet, (mobiele) telefoon, fax en dergelijke die primair voor hunraadswerk ter beschikking zijn gesteld. Het gebruik hiervan voor privé doeleinden isbinnen vastgestelde kaders mogelijk. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling dat definanciële middelen worden ingezet voor privé doeleinden, voor werk elders, of voorde partij. Gebeurt dat toch dan is er sprake van fraude.

Artikel 3  

Een raadslid houdt zich aan het beleid dat is vastgesteld voor het gebruik van gemeentelijke faciliteiten en financiële middelen in de Verordening rechtspositie wethouders, raad- en commissieleden 2015.

Artikel 3.1  

Een raadslid houdt zich aan de overeenkomst die is ondertekend voor het gebruik van interne voorzieningen van algemene aard, zoals de ter beschikking gestelde tablet.

Artikel 3.2  

Een raadslid houdt zich aan de regelgeving en het beleid dat is vastgesteld met betrekking tot onkostenvergoedingen en declaraties in de Verordening rechtspositie wethouders, raad- en commissieleden 2015.

 

Vingeroefeningen

 

OEFENING 7: Een raadslid gaat met de trein naar een partijbijeenkomst van zijnpolitieke partij. Mag hij het treinkaartje vergoed krijgen uit het fractiebudget?

Antwoord: Nee, het declareren bij de fractie is in overtreding met artikel 3.2 van de gedragscode. Hoewel het van belang is voor het raadswerk dat een raadslid op de hoogte is van de standpunten van zijn partij, wordt het bijwonen van partijbijeenkomsten niet gezien als raadswerk voor de gemeente. Het fractiebudget is bedoeld voor het tegemoetkomen in de kosten die nauw verbonden zijn met het raadswerk voor de gemeente Oostzaan.

4 Regels rondom informatie

Toelichting: Het handelen van de overheid, wetten, verordeningen en beleid hebbengrote invloed op het leven van burgers. Daaruit volgt dat de burger er recht op heeftover het overheidshandelen goed geïnformeerd te worden. De burger heeft er ookrecht op de onderliggende redeneringen en afwegingen te kennen en te weten wiewelke positie heeft ingenomen. Dat bij elkaar opgeteld schept de verplichting voorambtenarenapparaat, college en raad om de burger nauwkeurig en op tijd op dehoogte te brengen van wat er wordt besproken, besloten en uitgevoerd. Dat neemtniet weg dat het ook voorkomt dat informatie rond overheidshandelen niet bekend enverspreid mag worden. Het gaat dan altijd om gevallen waarin het openbaar makenzou leiden tot het schenden van rechten van burgers, tot het onterecht toebrengenvan schade aan burgers, of schade aan collectieve belangen.

Het college dient zeer prudent om te gaan met het geheim verklaren van stukken. Ende raad moet hier op toezien.

Een ander punt rond informatie is het informatierecht van de raad. Het collegeverstrekt de raad alle inlichtingen die hij nodig heeft voor de uitoefening van zijn taak.

Daarnaast geeft het college de raad mondeling of schriftelijk alle door een of meerleden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaarbelang. Als grens aan het verstrekken van inlichtingen aan de raad is dus genoemd:

het moet gaan om informatie die noodzakelijk is voor het uitoefenen van de taak. Erkan discussie ontstaan over de vraag wanneer het punt bereikt is dat ‘denoodzakelijke informatie’ verstrekt is. Daar moeten politici samen uitkomen. Ook rondhet vragen van informatie speelt het risico op belangenverstrengeling of corruptie.

Artikel 4  

De raad ziet er op toe dat het college van Burgemeester en Wethouders de raad goed informeert. Het college en de burgemeester verstrekken alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft, tenzij dit in strijd is met het openbaar belang. Het college en de burgemeester kunnen geheimhouding opleggen overeenkomstig de wet.

 

Artikel 4.1  

Een raadslid betracht maximale openheid als het gaat om zijn eigen beleid en beslissingen en om de beweegredenen daarvoor. Hij handelt in overeenstemming met de Gemeentewet en met de Wet openbaarheid van bestuur.

Artikel 4.2  

Een raadslid die de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het geheime of vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behalve als de wet hem tot mededeling verplicht.

Artikel 4.3  

Een raadslid maakt niet ten eigen bate of ten bate van een ander gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie.

Art. 4.4

Een raadslid maakt brieven niet openbaar en stuurt e-mails niet door zonder instemming van de afzender. Bij twijfel over de bedoeling van de afzender informeert hij hier eerst naar.

 

Vingeroefeningen

 

OEFENING 8: De raad heeft het voornemen om de bestemming van een gebied te wijzigen zodat het mogelijk wordt om in dat gebied huizen te bouwen. Verschillendecommerciële partijen en andere belanghebbenden hebben hier een stevige lobby voorgevoerd en zijn verheugd dat de raad het serieus in overweging neemt. Het collegeheeft besloten het dossier geheim te verklaren en de raad heeft dit bekrachtigd. Erwordt in de pers echter regelmatig over het dossier geschreven. Vaak zit men er maarweinig naast, wat er op duidt dat er wellicht door een of meerdere raadsleden gepraatwordt met journalisten. Een raadslid is van mening dat het geheim behandelen vandeze kwestie niet langer opportuun is. 'Alles ligt toch al op straat'. Mag hij ingaan ophet verzoek van een journalist om met hem over het dossier te spreken?

 

Antwoord: Nee, het spreken met anderen over deze kwestie is een overtreding van artikel 272 van het wetboek van strafrecht (lekken van geheime informatie) en van artikel 4.2 van de gedragscode. Alleen het bestuursorgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd (in dit geval het college) ), of het orgaan dat de geheimhouding heeft bekrachtigd (de raad) kan het geheime karakter van de stukken opheffen. Zolang dat niet is gebeurd, ook al is de meeste informatie in de krant verschenen, is het spreken over de kwestie een schending van de geheimhoudingsplicht wat zelfs strafbaar kan zijn.

 

OEFENING 9: (twitterbericht) ‘@toneelgroepdeblauwemaandag Ik zit hier in een besloten vergadering over de toekenning subsidies. Het is spannend. #bezuinigenaltijdmoeilijk’

 

Antwoord: Niet doen. In een besloten vergadering worden zaken vertrouwelijk besproken. Een twitterbericht als dit is dus een overtreding van artikel 4.2 van de gedragscode.

 

OEFENING 10: Het is nog niet bekend gemaakt wanneer de inschrijving voor de nieuwehuizen in een net ontwikkeld gebied van start zal gaan. Een raadslid schat in dat meteen beetje goede wil van politiek en ambtenarij dit waarschijnlijk midden in de zomerzal plaatsvinden. Zijn zus wil graag wonen in dat gebied. Mag hij zijn zuswaarschuwen niet in die periode op zomervakantie te gaan, zodat zij als eerste kaninschrijven?

 

Antwoord: Nee, het waarschuwen van zijn zus is in overtreding met artikel 4.3. Deze inschatting kan alleen gemaakt worden door een persoon die veel voorkennis heeft. Dit raadslid heeft beschikking over informatie die andere burgers niet hebben wat hem een informatievoorsprong geeft. Dit aanwenden ten bate van zijn zus is dus in overtreding met artikel 4.3 van de gedragscode en mogelijk een verstrengeling van belangen.

OEFENING 11: Een raadslid stelt in de commissie keer op keer vragen over hetopheffen van parkeerplaatsen in de gemeente. Hij vraagt meermaals onderliggendedossierstukken, iedere keer van andere aard. De stukken zijn verstuurd en de andereraadsleden menen dat zij voldoende geïnformeerd zijn. Maar daar neemt dezepoliticus geen genoegen mee. ‘Je maakt je er van af!’, zegt hij geërgerd tegen dewethouder. Waarna hij opnieuw aanvullende verzoeken doet voor het verkrijgen vanachterliggende informatie omtrent de opheffing van de parkeerplaatsen. Is ditraadslid in overtreding met artikel 4?

 

Antwoord: Het uitgangspunt is dat raadsleden informatie mogen vragen en dat het college deze dient te verstrekken. Daar zit een grens aan. De wet stelt als grens dat het gaat om inlichtingen die de raad voor zijn taak nodig heeft. Daarbij komt dat de ambtelijke organisatie beperkt capaciteit heeft en dat van raadsleden niet wordt verwacht dat zij het werk van ambtenaren en college opnieuw doen. Wanneer het college aan zijn informatieplicht heeft voldaan en het raadslid is niet tevreden, dan kan hij het verschil van mening voorleggen aan een commissie uit de raad.

5 Regels rondom de onderlinge omgang en de gang van zaken tijdens de vergaderingen

Toelichting: Elk raadslid, elke bestuurder, elke griffiemedewerker, elke ambtenaaris een medemens en verdient op basis daarvan respect. Een respectvolle omgangmet elkaar maakt het beter mogelijk met elkaar tot een werkelijke beraadslaging tekomen. Dat is wezenlijk voor een zorgvuldige besluitvorming. Bovendien is demanier waarop men in de raad met elkaar omgaat van invloed op degeloofwaardigheid van de politiek.

Artikel 5  

Politici gaan respectvol met elkaar en met ambtenaren om.

Artikel 5.1  

  • a.

    Politici bejegenen elkaar correct in woord, gebaar en geschrift.

  • b.

    Politici bejegenen de griffie en andere ambtenaren correct in woord, gebaar en geschrift.

Artikel 5.2  

Politici houden zich tijdens de raadsvergadering aan het reglement van orde en volgen de aanwijzingen van de voorzitter op (zie bijlage 6).

Artikel 5.3  

Politici onthouden zich in woord, gebaar en geschrift, inclusief elektronische berichten, van persoonlijke aanvallen op individuele ambtenaren in raadsvergaderingen en in het openbaar.

 

Vingeroefeningen

 

OEFENING 12: Op de Nieuwjaarsborrel zijn twee raadsleden in gesprek. Het gesprekwordt allengs een discussie. De discussie loopt, naarmate de avond vordert en dewijn vloeit, uit de hand. Op een goed moment horen de andere aanwezigen het eneraadslid tegen het andere schreeuwen: ‘Die commissie loopt totaal niet en dat is jouwschuld! Je bent de slechtste voorzitter die Oostzaan ooit gekend heeft, dat vindtiedereen. Ik zal er alles aan doen om ervoor te zorgen dat je niet herkozen wordt!’. Isdit aanvaardbaar gedrag?

 

Antwoord: Nee, dit gedrag is niet aanvaardbaar en een overtreding van artikel 5.1.a. Een collega raadslid diskwalificeren op deze manier in het openbaar, is niet correct. Het feit dat ook anderen horen wat het raadslid zegt, is hierbij mede van belang.

 

OEFENING 13: Op een bewonersavond legt een directeur uit wat de plannen zijn tenaanzien van het herinrichten van een winkelstraat. De veranderingen zijn fors, destraat zal een half jaar open liggen, en de winkeliers zijn boos. ‘Wat u zegt klopthelemaal niet. U zegt ons dat het een half jaar zal duren, maar wij hebben vanambtenaren gehoord dat dit wel een zéér optimistische inschatting is en dat de straatwel eens veel langer open kan blijven liggen. Dat kost ons onze klanten. We pikkenhet niet!’. In de zaal zitten ook twee raadsleden.

Tijdens de eerstvolgende raadsvergadering neemt een van hen het woord en zegtverontwaardigd dat de directeur gewoon zat te liegen tegen bewoners. Dat we ditsoort ambtenaren toch zeker niet willen in de gemeente en of de portefeuillehouder P&O met spoed een beoordelingsgesprekje met deze man wil voeren.

Is dit aanvaardbaar gedrag?

 

Antwoord: Nee, dit is geen aanvaardbaar gedrag. Het is niet de bedoeling dat in het openbaar ambtenaren persoonlijk worden aangevallen. Dit gedrag is dus in overtreding met artikel 5.3. In besloten vorm moet een raadslid dat sterke twijfels heeft ten aanzien van individuele ambtenaren dit natuurlijk kunnen bespreken. Daartoe kan hij zich het beste wenden tot de griffier of de wethouder.

In de raad kan hij overigens wel melden dat hij zorgen heeft geuit bij de wethouder over het functioneren van sommige betrokken ambtenaren.

6 Regels rondom de naleving van de gedragscode

Toelichting: Naast het vaststellen van een gedragscode met daarin helderegedragsregels is het van groot belang dat er op wordt toegezien dat de gedragscodeook daadwerkelijk wordt nageleefd. In de gedragscode zijn immers de regelsopgenomen voor politici die zijn gebaseerd op de wet. Ze leggen de voorwaarden vastwaaraan het handelen van politici minimaal moet voldoen. Als politici zich niet aandeze regels houden, komen zij daarmee als het ware onder het morele minimum datzij met elkaar hebben afgesproken.

Het toezien op de naleving van de gedragscode is niet alleen eenverantwoordelijkheid van de raad, maar een gedeelde verantwoordelijkheid van allebetrokkenen. Bijzondere rollen zijn weggelegd voor de voorzitters van college en raad,voor het presidium, voor de fractievoorzitters, voor een eventuele specifiekecommissie van de raad, voor de gemeentesecretaris en de griffier, voor de besturenvan partijen en afdelingen.

Artikel 6  

De raad stelt de gedragscode vast voor elk van de bestuursorganen: de raad, het college en de burgemeester.

 

Toelichting:

Het toezicht op de naleving van de verschillende gedragscodes betreft een gedeeldeverantwoordelijkheid. In de gedragscodes van raadsleden, wethouders enburgemeester, wordt ieders taak hierbij apart genoemd. Een schending van degedragscode is een schending van de integriteit van de politiek.

Artikel 6.1  

De raad ziet erop toe dat de gedragscodes worden nageleefd.

Artikel 6.2  

De raad ziet er in het bijzonder op toe dat de raad, de fracties en de individuele raadsleden de eigen gedragscode van de raad naleven. De griffier ondersteunt de raad hierbij.

Artikel 6.3  

Het college ziet er in het bijzonder op toe dat het college en de individuele collegeleden de gedragscode van de wethouders naleven. De gemeentesecretaris ondersteunt het college hierbij.

Artikel 6.4  

De burgemeester ziet er in het bijzonder op toe dat hij de gedragscode van de burgemeester naleeft. De gemeentesecretaris en de griffier ondersteunen de burgemeester hierbij.

 

Toelichting:

Er zijn verschillende fasen te onderscheiden die spelen bij het toezien op de naleving van de code, te weten:

  • het bespreken van lastige integriteitkwesties;

  • het signaleren van vermoedens van schendingen van de code;

  • het eventueel onderzoeken van vermoedens van schendingen van de code;

  • het eventueel sanctioneren van schendingen van de code.

In iedere fase is het van belang om ‘onpartijdig’, ‘terughoudend met publiciteit’ en ‘zorgvuldig’ te zijn. Alleen dan kan een rechtvaardige manier van handhaven van de gedragscode worden gegarandeerd.

Het bespreken en melden is uitgewerkt in het gentle agreement over de handhaving van de integriteit van de politiek.

 

Het bespreken van lastige integriteitkwesties

Artikel 6.5  

Een raadslid dat twijfelt of een handeling die hij wil verrichten of nalaten een overtreding van de code zou kunnen zijn wint, hierover advies in bij de griffier.

 

Het signaleren van vermoedens van schendingen van de code

Artikel 6.6  

Als een raadslid vermoedt dat een regel van de gedragscode wordt overtreden door een ander raadslid, een wethouder of de burgemeester, dan rust op hem de verplichting om hiervan melding te maken.

 

Het onderzoeken van vermoedens van schendingen van de code

Artikel 6.7  

In het geval er een concreet vermoeden is dat een raadslid, een wethouder of de burgemeester een regel van de gedragscode heeft overtreden, kan er opdracht gegeven worden een onderzoek hiernaar te verrichten.

 

Toelichting:

Als is komen vast te staan dat een politicus een regel van de gedragscode heeftovertreden, dan kan dit tot een sanctie leiden. Deze sanctie dient proportioneel te zijn.

Bij het bepalen van de sanctie spelen de aard van de schending en de contextwaarbinnen de schending heeft plaatsgevonden, een belangrijke rol.

Niet alle schendingen zijn even zwaar en moeten of kunnen op dezelfde manierworden gesanctioneerd.

Schendingen die de zuiverheid van de besluitvorming raken, zoalsbelangenverstrengeling, corruptie en sommige kwesties rondom het gebruik vaninformatie, raken aan de kerntaak van politici en zijn om die reden het ernstigst. Hierzijn de gevolgen voor burgers en het vertrouwen van burgers in het openbaar bestuurhet meest in het geding. Bij dergelijke schendingen passen in de regel dan ook dezwaarste sancties. Een te lichte sanctie die volgt op een ernstige schending kweektonbegrip en tast de geloofwaardigheid aan; hetzelfde geldt voor een te zware sanctieop een lichte schending.

Van belang is vervolgens om zowel verzwarende als verzachtende omstandighedenin kaart te brengen. Was er sprake van opzet? Van naïviteit? Is de politicus onderdruk gezet van zijn partijgenoten of anderen? Hoe ernstiger de schending en hoeduidelijker de regel is die is overtreden, hoe minder snel er een verzachtendeomstandigheid zal worden aangenomen.Er zijn verschillende ‘sancties’ die aan de orde kunnen zijn voor gekozen dan welbenoemde politici.

  • aanspreken

  • publiek excuus

  • afkeuring door partijen

  • motie van treurnis

  • motie van wantrouwen

  • schorsing en ontslag bestuurder

  • raadslidmaatschap houdt op te bestaan of wordt vervallen verklaard

  • uit de fractie verwijderen door de eigen partij

  • royement van het lidmaatschap van de eigen partij

  • strafrechtelijke vervolging

  • negatieve media-aandacht

De wet biedt de mogelijkheid tot het toepassen van verschillende formele sancties (zie bijlage 3). Sommige overtredingen van de gedragscode leveren daarnaast ook een strafbaar feit op waarvan aangifte kan of moet worden gedaan en die kunnen leiden tot strafrechtelijke vervolging.

 

Het sanctioneren van schendingen van de code

Artikel 6.9  

Als is komen vast te staan dat er sprake is van overtreding van een regel van de gedragscode dan kan dit leiden tot een sanctie.

 

Vingeroefeningen

 

OEFENING 14: Een raadslid houdt een blog bij op internet. Hij is bekend in de stad en zijn blog wordt veel gelezen. Het raadslid geeft zijn ongezouten mening over allerleionderwerpen. Ook over onderwerpen die in de raad besproken worden en ook overcollega raadsleden uit andere fracties. Op zijn laatste blog suggereert hij dat eencollega raadslid mogelijk via de raad geld regelt voor een stichting waar hij zelf bijbetrokken is. Is dit in overeenstemming met artikel 6.6?

Antwoord: Nee, dit is niet de manier waarop je een vermoeden van een schending van de gedragscode meldt en daarmee niet in overeenstemming met artikel 6.6. Ten eerste is deze manier van communiceren in tegenspraak met artikel 5.1 a van de code. Daarnaast geldt dat een raadslid dat vermoedt dat een ander raadslid zich mogelijk schuldig maakt of zal maken aan overtreding van de code, hierover advies vraagt aan bijvoorbeeld de griffier. Als ook de griffier meent dat er mogelijk sprake is van een schending dan kan de burgemeester worden ingelicht. De Raad kan in een gentle agreement afspraken maken over welke procedure er in dat geval gevolgd zal moeten worden.

In het algemeen: partijbelang speelt geen rol bij het toezien op de naleving van de code. Gebeurt dat toch, dan is de kans bijzonder groot dat er onrecht geschiedt. Politici van alle partijen moeten dus de discipline opbrengen om bij vermoedens van integriteitkwesties boven de partijen te gaan staan. Verder moeten alle betrokkenen bij een vermoeden van een schending van de gedragscode de grootst mogelijke terughoudendheid betrachten en de kwestie niet in een te vroeg stadium in de publiciteit brengen. Dit om te voorkomen dat er door media-aandacht al een veroordeling plaatsvindt van een politicus nog voor er onderzoek naar het vermoeden van de schending heeft plaatsgevonden; een wellicht onschuldige politicus heeft dan ten onrechte schade opgelopen en daarnaast kan de geloofwaardigheid van de politiek hiermee onterecht worden aangetast. Tot slot geldt dat als het rechtvaardig is om te sanctioneren, de maatregel passend moet zijn en in verhouding met de schending.

Bijlage 1 Specifiek uitgesloten combinaties van functies

 

Raadsleden (Gemeentewet, artikel 13)

  • 1.

    Een lid van de raad is niet tevens:

    • a.

      minister;

    • b.

      staatssecretaris;

    • c.

      lid van de Raad van State;

    • d.

      lid van de Algemene Rekenkamer;

    • e.

      Nationale ombudsman;

    • f.

      substituut-ombudsman als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Wet Nationaleombudsman;

    • g.

      commissaris van de Koning;

    • h.

      gedeputeerde;

    • i.

      secretaris van de provincie;

    • j.

      griffier van de provincie;

    • k.

      burgemeester;

    • l.

      wethouder;

    • m.

      lid van de rekenkamer;

    • n.

      ombudsman of lid van de ombudscommissie als bedoeld in artikel 81p, eerste lid;

    • o.

      lid van een deelraad;

    • p.

      lid van het dagelijks bestuur van een deelgemeente;

    • q.

      ambtenaar, door of vanwege het gemeentebestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder l, kan een lid van de raad tevens wethouder zijn van de gemeente waar hij lid van de raad is gedurende het tijdvak dat:

    • a.

      aanvangt op de dag van de stemming voor de verkiezing van de leden van de raad en eindigt op het tijdstip waarop de wethouders ingevolge artikel 42, eerste lid, aftreden, of

    • b.

      aanvangt op het tijdstip van zijn benoeming tot wethouder en eindigt op het tijdstip waarop de goedkeuring van de geloofsbrief van zijn opvolger als lid van de raad onherroepelijk is geworden of waarop het centraal stembureau heeft beslist dat geen opvolger kan worden benoemd. Hij wordt geacht ontslag te nemen als lid van de raad met ingang van het tijdstip waarop hij zijn benoeming tot wethouder aanvaardt. Artikel X 6 van de Kieswet is van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder q, kan een lid van de raad tevens zijn:

    • a.

      ambtenaar van de burgerlijke stand;

    • b.

      vrijwilliger of ander persoon die uit hoofde van een wettelijke verplichting niet bij wijze van beroep hulpdiensten verricht;

    • c.

      ambtenaar werkzaam voor een school voor openbaar onderwijs.

Bijlage 2 Specifiek verboden overeenkomsten/handelingen

 

Raadsleden (Gemeentewet, artikel 15)

  • 1.

    Een lid van de raad mag niet:

    • a.

      als advocaat of adviseur in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de gemeente of het gemeentebestuur dan wel ten behoeve van de wederpartij van de gemeente of het gemeentebestuur;

    • b.

      als gemachtigde in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de wederpartij van de gemeente of het gemeentebestuur;

    • c.

      als vertegenwoordiger of adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het met de gemeente aangaan van:

      • 1e.

        overeenkomsten als bedoeld in onderdeel d;

      • 2e.

        overeenkomsten tot het leveren van onroerende zaken aan de gemeente;

    • d.

      rechtstreeks of middellijk een overeenkomst aangaan betreffende:

      • 1e.

        het aannemen van werk ten behoeve van de gemeente;

      • 2e.

        het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de gemeente;

      • 3e.

        het leveren van roerende zaken anders dan om niet aan de gemeente;

      • 4e.

        het verhuren van roerende zaken aan de gemeente;

      • 5e.

        het verwerven van betwiste vorderingen ten laste van de gemeente;

      • 6e.

        het van de gemeente onderhands verwerven van onroerende zaken of beperkte rechten waaraan deze zijn onderworpen;

      • 7e.

        het onderhands huren of pachten van de gemeente.

  • 2.

    Van het eerste lid, aanhef en onder d, kunnen gedeputeerde staten ontheffing verlenen.

  • 3.

    De raad stelt voor zijn leden een gedragscode vast.

Bijlage 3 Enkele specifieke formele sancties

Kieswet, artikel X1

  • 1.

    Zodra onherroepelijk is komen vast te staan dat een lid van een vertegenwoordigend orgaan een van de vereisten voor het lidmaatschap niet bezit of dat hij een met het lidmaatschap onverenigbare betrekking vervult, houdt hij op lid te zijn.

  • 2.

    De voorzitter van het vertegenwoordigend orgaan geeft hiervan onverwijld kennis aan de voorzitter van het centraal stembureau.

  • 3.

    Een overeenkomstige kennisgeving vindt plaats, indien door het overlijden van een lid een plaats in het vertegenwoordigend orgaan is opengevallen.

Kieswet, artikel X8

  • 1.

    Het lid van de gemeenteraad dat in strijd met artikel 15, eerste lid, van de Gemeentewet handelt, kan in zijn betrekking worden geschorst door de voorzitter van de gemeenteraad. De voorzitter onderwerpt de zaak aan het oordeel van de raad in zijn eerstvolgende vergadering.

  • 2.

    De raad kan, na de geschorste in de gelegenheid te hebben gesteld zich mondeling te verdedigen, hem van zijn lidmaatschap vervallen verklaren.

    Indien hij daartoe geen aanleiding vindt, heft hij de schorsing op.

  • 3.

    De raad kan ook ambtshalve het lid dat in strijd met artikel 15, eerste lid, van de Gemeentewet handelt, na hem in de gelegenheid te hebben gesteld zich mondeling te verdedigen, van zijn lidmaatschap vervallen verklaren.

  • 4.

    Van de beslissing van de raad, bedoeld in het tweede en derde lid, wordt terstond aan de belanghebbende mededeling gedaan.

  • 5.

    De werking van een besluit, inhoudende de vervallenverklaring, wordt opgeschort totdat de beroepstermijn is verstreken of, indien beroep is ingesteld, op het beroep is beslist. Ingeval de vervallenverklaring ambtshalve heeft plaatsgevonden, is het lid van de raad gedurende deze periode in zijn betrekking geschorst.

  • 6.

    Indien een lid van de raad op grond van dit artikel onherroepelijk van zijn lidmaatschap vervallen is verklaard, doet de burgemeester daarvan mededeling aan de voorzitter van het centraal stembureau.


1

Agressie of geweld van burgers tegen politici kunnen de besluitvorming beïnvloeden. Een politicus mag zich ook door agressie en geweld niet laten beïnvloeden. In voorkomende gevallen wordt aangeraden contact op te nemen met de burgemeester en/of de griffier