Organisatie | Heerde |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Jeugdhulp en Maatschappelijke ondersteuning gemeente Heerde 2019 |
Citeertitel | Verordening Jeugdhulp en Maatschappelijke ondersteuning gemeente Heerde 2019 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlagen | Bijlage 1 Verordening JH en MO 2019 Bijlage 2 Verordening JH en MO 2019 ASD-advies Ver. JH en MO 2019 Bijlage inzake reactie naar ASD 2019 Publieksversie Verordening JH en MO 2019 Rvst. Verordening JH en MO 2019 |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2019 | 31-12-2019 | Nieuwe regeling | 26-11-2018 |
De raad van de gemeente Heerde;
gelezen het voorstel van het College, no. 8, d.d. 30 oktober 2018;
gelet op de artikelen 2.9, 2.10, 2.12 en 8.1.1, vierde lid, van de Jeugdwet; en de artikelen 2.1.3, 2.1.4, eerste, tweede, derde en zevende lid, en artikel 2.1.5., 2.1.6, 2.1.7, 2.3.6 lid 4, en 2.6.6, eerste lid van de Wmo 2015; en artikelen 3.8, tweede lid, en 5.4 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015; gezien het advies van de Commissie Samenleving
– overwegende dat het Rijk middels de Jeugdwet de verantwoordelijkheid voor het organiseren van goede en toegankelijke jeugdhulp bij de gemeente heeft belegd, waarbij het uitgangspunt is dat de verantwoordelijkheid voor het gezond en veilig opgroeien van jeugdigen allereerst bij de ouders en de jeugdige zelf ligt; en
– dat het noodzakelijk is om regels vast te stellen over de door het college te verlenen individuele voorzieningen en overige voorzieningen, met betrekking tot de voorwaarden voor toekenning en de wijze van beoordeling van, en de afwegingsfactoren bij een individuele voorziening, over de wijze waarop de toegang tot en de toekenning van een individuele voorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen, de wijze waarop de hoogte van een persoonsgebonden budget wordt vastgesteld, voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van een individuele voorziening of een persoonsgebonden budget alsmede misbruik en oneigenlijk gebruik van de Jeugdwet, en regels ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van jeugdhulp of de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit daarvan;
– dat het voorts wenselijk is te bepalen onder welke voorwaarden degene aan wie een persoonsgebonden budget wordt verstrekt, de jeugdhulp kan betrekken van een persoon die behoort tot diens sociale netwerk;
– dat burgers een eigen verantwoordelijkheid dragen voor de wijze waarop zij hun leven inrichten en deelnemen aan het maatschappelijk leven;
– dat van burgers verwacht mag worden dat zij elkaar daarin naar vermogen bijstaan;
– dat burgers die zelf, dan wel samen met personen in hun omgeving onvoldoende zelfredzaam zijn of onvoldoende in staat zijn tot participatie, een beroep moeten kunnen doen op ondersteuning door de gemeente, zodat zij zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kunnen blijven wonen;
– dat het noodzakelijk is om regels vast te stellen ter uitvoering van het beleidsplan als bedoeld in artikel 2.1.2 van de Wmo 2015 met betrekking tot de ondersteuning bij de versterking van de zelfredzaamheid en participatie van personen met een beperking of met chronische psychische of psychosociale problemen, beschermd wonen en opvang; en
– dat het noodzakelijk is om de toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten voor mensen met een beperking te bevorderen en daarmee bij te dragen aan het realiseren van een inclusieve samenleving
Vast te stellen de volgende verordening:
Verordening Jeugdhulp en Maatschappelijke ondersteuning gemeente Heerde 2019.
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
hulpvraag: behoefte van een jeugdige of zijn ouders aan jeugdhulp in verband met opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen, als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, van de Jeugdwet of behoefte aan maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid van de Wmo 2015;
Artikel 5. Toegang (maatwerk)voorzieningen Wmo en Jeugdhulp
Het college bepaalt met inachtneming van de artikelen 2.2.1 tot en met 2.3.5 van de Wmo 2015 bij nadere regels op welke wijze in samenspraak met de cliënt wordt vastgesteld of de cliënt voor een algemene dan wel maatwerkvoorziening voor zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen of opvang in aanmerking komt.
Het college stelt met inachtneming van artikel 2.9, onderdeel a van de Jeugdwet nadere regels met betrekking tot de voorwaarden voor toekenning en de wijze van beoordeling van en de afwegingsfactoren bij een individuele voorziening. Onderdeel van deze voorwaarden is op welke wijze in samenspraak met de jeugdige en/of ouders de vraag om toegang tot een individuele voorziening (juridisch) wordt geformaliseerd.
Het college bepaalt met inachtneming van artikel 2.9, onderdeel b van de Jeugdwet dat de toegang tot en het toekennen van een individuele voorziening Jeugdhulp wordt afgestemd met reeds toegekende of toe te kennen voorzieningen op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning, werk en inkomen.
Er wordt geen individuele voorziening, maatwerkvoorziening of tegemoetkoming meerkosten verstrekt indien:
Artikel 8. Persoonsgebonden budget
Onverminderd artikel 8.1.1, tweede en vierde lid van de Jeugdwet en artikel 2.3.6, tweede en vijfde lid, van de Wmo 2015 verstrekt het college geen pgb voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de belanghebbende voorafgaand aan de indiening van de aanvraag heeft gemaakt en niet meer is na te gaan of de ingekochte voorziening noodzakelijk was.
wordt berekend op basis van een prijs of tarief gelijk waarmee redelijkerwijs is verzekerd dat het pgb toereikend is om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren, van derden te betrekken en wordt indien nodig aangevuld met een vergoeding voor onderhoud en verzekering;
De hoogte van een pgb wordt vastgesteld voor:
huishoudelijke hulp, Begeleiding Individueel (Licht, Basis en Complex) en Begeleiding Groep (Licht, Basis en Complex), door een daartoe opgeleid persoon (in het bezit van bijzondere deskundigheid) in dienst bij een zorgaanbieder: op basis van het toepasselijke tarief per uur dat hiervoor zou worden gehanteerd voor een door de gemeente gecontracteerde aanbieder;
Artikel 10. Meldingsregeling calamiteiten en geweld
Het college treft een regeling voor het melden van calamiteiten en geweld bij de verstrekking van een voorziening door een aanbieder en wijst een toezichthoudend ambtenaar aan die belast is met het houden van toezicht op de algemene kwaliteitsvoorwaarden voor de inkoop Wmo, conform artikel 13 van de Wmo 2015, en de naleving van rechtmatige uitvoering van de Wmo, waaronder de bestrijding van misbruik, oneigenlijk gebruik en niet-gebruik van de voorziening.
Hoofdstuk 3 Bijzondere bepalingen Maatschappelijke ondersteuning
Artikel 16b. Bijdrage in de kosten van maatwerkvoorzieningen in natura of als pgb
De bijdrage voor een maatwerkvoorziening of pgb ten behoeve van een woningaanpassing voor een minderjarige cliënt is verschuldigd door de onderhoudsplichtige ouders, daaronder begrepen degene tegen wie een op artikel 394 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek gegrond verzoek is toegewezen, en degene die anders dan als ouders samen met de ouder het gezag uitoefent over een cliënt.
Artikel 16c. Bijdrage in de kosten van vervoer
Collectief vraagafhankelijk vervoer is uitgesloten van de eigen bijdrage zoals bedoelt in artikel 14b van deze verordening. In plaats daarvan is de cliënt de een ritbijdrage verschuldigd voor het gebruik van het collectief vraagafhankelijk vervoer. De ritbijdragen voor en andere vervoersgerelateerde bijdragen zijn te vinden in bijlage 2.
Hoofdstuk 4. Overige bepalingen
Artikel 17. Verhouding prijs en kwaliteit levering individuele en maatwerk-voorzieningen door derden
Artikel 18. Voorkoming en bestrijding ten onrechte ontvangen individuele of maatwerkvoorzieningen en oneigenlijk gebruik van de Jeugdwet of de Wmo 2015
Het college informeert cliënten of hun vertegenwoordiger in begrijpelijke bewoordingen over de rechten en plichten die aan het ontvangen van een individuele of maatwerkvoorziening al dan niet in de vorm van een pgb zijn verbonden en over de mogelijke gevolgen van misbruik en oneigenlijk gebruik van de Jeugdwet of de Wmo 2015.
Onverminderd artikel 8.1.2 van de Jeugdwet en artikel 2.3.8 van de Wmo 2015 doet een cliënt aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing aangaande een individuele voorziening als bedoeld in artikel 2.3 of 8.1.1 van de Jeugdwet en artikel 2.3.5 of 2.3.6 van Wmo 2015.
Onverminderd 8.1.4 van de Jeugdwet en artikel 2.3.10 van de Wmo 2015 kan het college een beslissing aangaande een individuele voorziening als bedoeld in artikel 2.3 of 8.1.1 van de Jeugdwet en artikel 2.3.5 of 2.3.6 van de Wmo 2015 herzien dan wel intrekken als het college vaststelt dat:
Als het college een beslissing op grond van het derde lid, onder a, heeft ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens door de cliënt opzettelijk heeft plaatsgevonden, kan het college van de cliënt en degene die daaraan opzettelijk zijn medewerking heeft verleend, geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten pgb.
Artikel 19. Opschorting betaling uit pgb
Het college kan de Sociale verzekeringsbank gemotiveerd verzoeken te beslissen tot een gehele of gedeeltelijke opschorting voor ten hoogste dertien weken van betalingen uit het pgb als er ten aanzien van een cliënt een ernstig vermoeden is gerezen dat er sprake is van een omstandigheid als bedoeld in artikel 8.1.4, eerste lid, onder a, d, of e, van de Jeugdwet en artikel 2.3.10, eerste lid, onder a, d of e, van de Wmo 2015.
Artikel 20. Onderzoek naar kwaliteit en recht- en doelmatigheid
Het college kan onderzoek verrichten, al dan niet steekproefsgewijs, naar het gebruik van individuele of maatwerkvoorzieningen in natura of in de vorm van een pgb met het oog op de beoordeling van de kwaliteit en recht- en doelmatigheid daarvan.
Hoofdstuk 5 Klachten, medezeggenschap en waardering
Artikel 23. Betrekken van inwoners bij beleid
Het college betrekt inwoners van de gemeente, waaronder in ieder geval cliënten of hun vertegenwoordigers, bij de voorbereiding van het beleid betreffende jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning, overeenkomstig de krachtens artikel 150 van de Gemeentewet gestelde regels met betrekking tot de wijze waarop inspraak wordt verleend.
Het college stelt inwoners en vertegenwoordigers van cliëntgroepen vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.
Hoofdstuk 6. Overgangsrecht en slotbepalingen
Het door het college gevoerde beleid kan, naast het gebruik maken van alle overige evaluatie instrumenten, apart geëvalueerd worden.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de cliënt afwijken van de bepalingen in deze verordening als een strikte toepassing van deze verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Voor zover noodzakelijk voor de uitvoering van deze verordening, kan het college nadere regels stellen.
Artikel 28. Intrekking oude verordening en overgangsrecht
Op bezwaarschriften tegen een besluit op grond van de Verordening jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning gemeente Heerde 2018, wordt beslist met inachtneming van de Verordening jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning gemeente Heerde 2018, die ten aanzien van de betreffende zaak zijn rechtskracht houdt.