Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Leusden

Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2019

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLeusden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2019
CiteertitelVerordening hondenbelasting 2019
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze versie van de Verordening vervangt de Verordening hondenbelasting 2018.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 226 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

22-12-201801-01-2020Nieuwe regeling

20-12-2018

gmb-2018-262826

L193337

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2019

De raad van de gemeente Leusden;

 

gelezen het voorstel van het college d.d. 30 oktober 2018, nummer L193337;

 

gelet op artikel 226 van de Gemeentewet;

besluit:

 

vast te stellen de:

 

Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2019

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam ‘hondenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van één of meerdere honden binnen de gemeente.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is de houder van een hond.

  • 2.

    Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.

  • 3.

    Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 232, vierde lid onderdeel a, van de Gemeentewet bedoelde ambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.

Artikel 3 Vrijstellingen

  • 1.

    In dit artikel wordt verstaan onder hondenasiel: aan één locatie gebonden ruimte of ruimtes bestemd of gebruikt voor het in bewaring houden van honden, welke locatie als inrichting is aangemeld overeenkomstig artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren.

  • 2.

    De belasting wordt niet geheven voor honden:

    • a.

      die zijn opgeleid tot en dienen als blindengeleidehond en in hoofdzaak als zodanig door een blind persoon worden gehouden;

    • b.

      die zijn opgeleid tot en dienen als gehandicaptenhond en in hoofdzaak als zodanig door een gehandicapt persoon worden gehouden;

    • c.

      waarvan kan worden aangetoond dat de hond in bruikleen is gegeven door een blindengeleidenorganisatie, voor het opleiden tot blindengeleidehond voor een blind persoon;

    • d.

      waarvan kan worden aangetoond dat de hond in bruikleen is gegeven door een gehandicaptenorganisatie, voor het opleiden tot hulphond voor een gehandicapte;

    • e.

      die verblijven in een hondenasiel;

    • f.

      die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een inrichting als bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren;

    • g.

      die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond worden gehouden.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.

Artikel 5 Belastingtarief

  • 1.

    De belasting bedraagt per belastingjaar:

    • a.

      voor een eerste hond € 77,70

    • b.

      voor een tweede hond € 108,30

    • c.

      voor iedere hond boven het aantal van twee € 136,80

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid bedraagt de belasting voor honden, gehouden in een kennel, per belastingjaar, per kennel € 322,80. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt onder kennel verstaan een inrichting als bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren, bestemd en gebruikt voor het fokken van honden voor de verkoop of aflevering van nakomelingen.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Aangifte hond en afmelden hond

  • 1.

    Met betrekking tot de hondenbelasting wordt de uitnodiging tot het doen van aangifte gedaan door:

    • a.

      het uitreiken of toezenden van een aangiftebiljet;

    • b.

      het uitreiken of toezenden van een aangiftebrief waarin wordt verzocht om aangifte te doen op de wijze als bedoeld in het derde lid, onderdeel b.

  • 2.

    Op verzoek van degene die op de wijze, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, is uitgenodigd tot het doen van aangifte, wordt door de ambtenaar belast met heffing een aangiftebiljet als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, toegezonden of uitgereikt.

  • 3.

    Aangifte wordt gedaan door:

    • a.

      het inleveren of toezenden van het uitgereikte aangiftebiljet met de eventueel daarbij gevraagde bescheiden;

    • b.

      het op elektronische wijze toezenden van de door de betreffende programmatuur gevraagde gegevens.

  • 4.

    Met betrekking tot de hondenbelasting wordt de afmelding van het aantal honden gedaan, door de ambtenaar belast met heffing te verzoeken een afmeldingsformulier toe te zenden of uit te reiken.

  • 5.

    Afmelden wordt gedaan door:

    • a.

      het inleveren of toezenden van het uitgereikte afmeldingsformulier met de eventueel daarbij gevraagde bescheiden;

    • b.

      het op elektronische wijze toezenden van de door de betreffende programmatuur gevraagde gegevens.

  • 6.

    Indien het derde lid, onderdeel b of het vijfde lid, onderdeel b, toepassing vindt, worden de eventueel gevraagde bescheiden afzonderlijk ingeleverd of toegezonden. De via de programmatuur, bedoeld in het derde lid, onderdeel b of het vijfde lid, onderdeel b, toe te zenden dan wel in te leveren gegevens zijn inhoudelijk gelijk aan die welke toegezonden dan wel ingeleverd hadden moeten worden als voor de aangifte als bedoeld in het derde lid, onderdeel a of vijfde lid, onderdeel a.

Artikel 8 Wijze van heffing

De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, als dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting voor het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel driehonderdvijfenzestigste gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle etmalen overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel driehonderdvijfenzestigste gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle etmalen overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder dan € 5,00 bedraagt.

  • 4.

    Indien het aantal honden meer dan één bedraagt en in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel driehonderdvijfenzestigste gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle etmalen overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder dan € 5,00 bedraagt. De vermindering van de verschuldigde belasting vindt plaats in de volgende volgorde en niet op het totaal bedrag aan hondenbelasting:

    • a.

      voor iedere hond boven het aantal van twee;

    • b.

      voor iedere tweede hond.

  • 5.

    Indien de belastingplicht eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, na de dagtekening van de aanslag, kan de belastingplichtige een aanvraag tot ontheffing indienen bij de ambtenaar belast met de heffing.

  • 6.

    De belasting wordt niet geheven indien het totale belastingbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen minder dan € 5,00 bedraagt.

Artikel 10 Gecontinueerde belastingplicht

Ten aanzien van de belastingplichtige aan wie over het vorige belastingjaar een aanslag werd opgelegd, wordt de belasting geheven naar hetzelfde aantal honden als waarnaar de aanslag over het vorige belastingjaar werd opgelegd, tenzij hij/zij aantoont dat bedoeld aantal honden waarvoor hij/zij belastingplichtig is een wijziging heeft ondergaan, of blijkt dat zijn/haar belastingplicht voor de aanvang van het belastingjaar is geëindigd.

Artikel 11 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, moet de belastingaanslag worden betaald in één termijn die vervalt twee maanden na dagtekening van de aanslag.

  • 2.

    Belastingaanslagen waarvoor de belastingplichtige een machtiging heeft afgegeven om deze af te schrijven door middel van automatische incasso, dienen te worden betaald in zoveel gelijke maandelijkse termijnen als er na de dagtekening van de aanslag nog in het desbetreffende kalenderjaar volle dan wel gedeeltelijke kalendermaanden resteren, met dien verstande dat het aantal maandelijkse termijnen niet minder dan zes bedraagt. Voor de overige aanslagen geldt onverkort de in lid 1 van dit artikel neergelegde hoofdregel.

  • 3.

    Op het bepaalde in lid 2 geldt als restrictie dat het bedrag per afschrijving op het totaalbedrag van het desbetreffende aanslagbiljet niet minder dan € 5,00 bedraagt.

  • 4.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 12 Kwijtschelding

Bij de invordering van hondenbelasting wordt alleen kwijtschelding verleend voor het tarief van de eerste hond, zoals vermeld in artikel 5, lid 1, onderdeel a.

Artikel 13 Overgangsbepaling, inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De Verordening hondenbelasting 2018, vastgesteld bij raadsbesluit van 14 december 2017 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening hondenbelasting 2019’.

 

Aldus besloten door de raad van de gemeente Leusden in zijn openbare vergadering van 20 december 2018,

I.Schutte-van der Schans

griffier

G.J.Bouwmeester

voorzitter