Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Leusden

Verordening op de heffing en invordering van de toeristenbelasting 2019

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLeusden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van de toeristenbelasting 2019
CiteertitelVerordening toeristenbelasting 2019
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze versie van de Verordening vervangt de Verordening toeristenbelasting 2018.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 224 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

22-12-201801-01-2020Nieuwe regeling

20-12-2018

gmb-2018-262823

L193337

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van de toeristenbelasting 2019

De raad van de gemeente Leusden;

 

gelezen het voorstel van het college d.d. 30 oktober 2018, nummer L193337;

 

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

besluit:

 

vast te stellen de:

 

Verordening op de heffing en invordering van de toeristenbelasting 2019

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam ‘toeristenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene in de basisregistratie personen van de gemeente Leusden zijn opgenomen.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1.

  • 2.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

  • 3.

    Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

Artikel 3 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • a.

    van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;

  • b.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van deze verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers;

  • c.

    door een minderjarige die tijdelijk in de gemeente verblijft als deelnemer aan een scoutingkamp op scoutingterrein;

  • d.

    door begeleiders van minderjarigen als bedoeld in onderdeel c. van dit artikel.

Artikel 4 Aangifte en maatstaf van heffing

  • 1.

    Om de maatstaf van heffing vast te stellen kan de ambtenaar belast met de heffing zoals bedoeld in artikel 232, vierde lid, onderdeel a van de Gemeentewet de belastingplichtige als bedoeld in artikel 2, eerste lid, uitnodigen tot het doen van aangifte.

  • 2.

    Aangifte wordt gedaan door het volledig ingevulde uitgereikte aangiftebiljet met de eventueel daarbij gevraagde bescheiden in te leveren of toe te zenden aan de ambtenaar belast met de heffing zoals bedoeld in artikel 232, vierde lid, onderdeel a, van de Gemeentewet.

  • 3.

    De belastingplichtige als bedoeld in artikel 2, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de ambtenaren zoals bedoeld in artikel 232, vierde lid, onderdelen a en c van de Gemeentewet.

  • 4.

    De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar.

    Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.

Artikel 5 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per persoon per overnachting

  • a.

    in hotelaccommodaties, vakantiewoningen en vakantiechalets € 1,61

  • b.

    in overige onderkomens € 1,08

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 8 Voorlopige aanslag

  • 1.

    Na de aanvang van het belastingjaar kan aan de belastingplichtige een voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag over dat jaar vermoedelijk zal worden vastgesteld.

  • 2.

    Een voorlopige aanslag kan met inachtneming van het in het eerste lid bepaalde, door een of meer voorlopige aanslagen worden aangevuld.

  • 3.

    De voorlopige aanslagen worden met de aanslag verrekend.

Artikel 9 Aanslaggrens

Belastingaanslagen van minder dan € 5,00 worden niet opgelegd.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, moet de belastingaanslag worden betaald in één termijn die vervalt twee maanden na dagtekening van de aanslag.

  • 2.

    Belastingaanslagen waarvoor de belastingplichtige een machtiging heeft afgegeven om deze af te schrijven door middel van automatische incasso, dienen te worden betaald in zoveel gelijke maandelijkse termijnen als er na de dagtekening van de aanslag nog in het desbetreffende kalenderjaar volle dan wel gedeeltelijke kalendermaanden resteren, met dien verstande dat het aantal maandelijks termijnen niet minder dan zes bedraagt.

    Voor de overige aanslagen geldt onverkort de in lid 1 van dit artikel neergelegde hoofdregel.

  • 3.

    Op het bepaalde in lid 2 geldt als restrictie dat het bedrag per afschrijving op het totaalbedrag van het desbetreffende aanslagbiljet niet minder dan € 5,00 bedraagt.

  • 4.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Overgangsbepaling, inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De Verordening toeristenbelasting 2018, vastgesteld bij raadsbesluit van 14 december 2017 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening toeristenbelasting 2019’.

     

Aldus besloten door de raad van de gemeente Leusden in zijn openbare vergadering van 20 december 2018,

I.Schutte-van der Schans

griffier

G.J.Bouwmeester

voorzitter