Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gelderland

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland houdende regels omtrent reizen Regeling reizen Gelderland

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGelderland
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingBesluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland houdende regels omtrent reizen Regeling reizen Gelderland
CiteertitelRegeling reizen Gelderland
Vastgesteld doorgedeputeerde staten
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Reisregeling provincie Gelderland 2015

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Gelderland/CVDR604802/CVDR604802_2.html

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

12-12-201801-01-2020nieuwe regeling

04-12-2018

prb-2018-9114

2018-014017

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland houdende regels omtrent reizen Regeling reizen Gelderland

Gedeputeerde Staten van Gelderland

Gezien de instemming van de vertegenwoordigers van de vakbonden in het decentraal overleg bedoeld in artikel 12.2.1 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies 2018 met de Regeling reizen Gelderland;

 

Gelet op artikel 3.1.4, eerste en vierde lid van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies 2018;

 

 

Besluiten

vast te stellen de volgende regeling:

 

Regeling reizen Gelderland

 

Definities

Artikel 1.  

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    ambtenaar: de ambtenaar als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel b van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies 2018 en de werknemer als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel hh, van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies 2018;

  • b.

    werkadres: het adres waarop de ambtenaar minimaal drie werkdagen per week zijn werkzaamheden verricht en als een dergelijk adres niet kan worden bepaald, het adres van de vestiging van de werkgever die voor de ambtenaar als standplaats geldt;

  • c.

    dienstreis: een naar het oordeel van de HR-verantwoordelijke voor het verrichten van werkzaamheden noodzakelijke reis, niet zijnde woon-werkverkeer, alsmede het hiermee verband houdende verblijf buiten het werkadres;

Aanspraak vergoeding reiskosten woon-werkverkeer

Artikel 2.  

  • 1.

    De ambtenaar die heen en weer reist tussen zijn woning en het werkadres krijgt een tegemoetkoming in de reiskosten woon- werkverkeer.

  • 2.

    De tegemoetkoming bedraagt € 0,19 per kilometer.

  • 3.

    De maandelijkse tegemoetkoming, zoals bedoeld in het eerste lid, bedraagt ten hoogste € 375,40 netto per maand.

  • 4.

    De afstand tussen de woning en het werkadres wordt berekend aan de hand van postcode, met behulp van de routeplanner ANWB, waarbij de snelste route met de auto als uitgangspunt geldt.

  • 5.

    De ambtenaar ontvangt een vaste maandelijkse tegemoetkoming, rekening houdend met de daarvoor geldende fiscale regels. Als de ambtenaar in deeltijd werkt, wordt de maandelijkse tegemoetkoming aangepast aan de deeltijdfactor.

  • 6.

    In afwijking van de vorige volzin wordt de tegemoetkoming berekend op basis van het aantal dagen per week waarop de ambtenaar werkzaamheden verricht, als de standaard berekeningswijze leidt tot een onredelijk lage tegemoetkoming.

  • 7.

    De op basis van de leden 2 tot en met 6 berekende maandelijkse tegemoetkoming is nooit lager dan het bedrag dat overeenkomt met 5/7 deel van de kosten van een maandabonnement voor busvervoer in Arnhem. Als de ambtenaar in deeltijd werkt, wordt de maandelijkse tegemoetkoming aangepast aan de deeltijdfactor.

Toegang tot de parkeerterreinen

Artikel 3.  

De ambtenaar heeft toegang tot de provinciale parkeerterreinen.

 

Stopzetten vergoeding reiskosten woon- werkverkeer

Artikel 4.  

  • 1.

    De betaling van de tegemoetkoming in de reiskosten van woon- werkverkeer wordt stopgezet wanneer er sprake is van ziekte op het moment dat deze ziekte langer dan één maand duurt. De betaling wordt weer hervat op de eerste dag van de maand volgend op de maand dat de ambtenaar weer geheel of gedeeltelijk aan het werk gaat.

  • 2.

    De tegemoetkoming wordt stopgezet op het moment dat aan de ambtenaar verlof wegens zwangerschap wordt verleend. De uitbetaling van de tegemoetkoming wordt hervat, zodra het bevallingsverlof is geëindigd.

  • 3.

    Wanneer er sprake is van ziekte voorafgaand aan het zwangerschapsverlof geldt lid 1, tenzij het zwangerschapsverlof begint voordat de ziekte één maand duurt.

  • 4.

    Wanneer er sprake is van ziekte aansluitend aan het bevallingsverlof wordt de uitbetaling van de tegemoetkoming hervat vanaf de datum waarop het werk wordt hervat.

  • 5.

    Bij ouderschapsverlof wordt de tegemoetkoming stopgezet c.q. aangepast aan het aantal dagen dat er gewerkt wordt.

  • 6.

    De tegemoetkoming wordt geheel of gedeeltelijk stopgezet wanneer er sprake is van andere vormen van langdurige afwezigheid, anders dan vakantieverlof, op het moment dat deze afwezigheid langer dan één maand duurt. De uitbetaling van de tegemoetkoming wordt hervat op de eerste dag van de maand volgend op de maand dat de medewerker weer geheel of gedeeltelijk aan het werk gaat.

Vergoeding reiskosten dienstreizen

Artikel 5.  

  • 1.

    De ambtenaar maakt voor een dienstreis gebruik van een door de provincie ter beschikking gesteld vervoermiddel of van het openbaar vervoer. Door de provincie wordt voor het openbaar vervoer een vervoerbewijs ter beschikking gesteld. Dit vervoerbewijs wordt direct na gebruik ingeleverd.

  • 2.

    De ambtenaar die gebruik maakt van een door de provincie ter beschikking gesteld vervoersbewijs kan deze vervoerskosten niet declareren.

Artikel 6.  

  • 1.

    Als de bestemming van de dienstreis naar het oordeel van de HR-verantwoordelijke niet of niet op doelmatige wijze met het openbaar vervoer kan worden bereikt, kan de ambtenaar gebruik maken van een door de provincie ter beschikking gesteld vervoermiddel of van zijn eigen auto.

  • 2.

    Een bestemming is niet doelmatig met het openbaar vervoer te bereiken als:

    • a.

      er geen of slechts in een lage frequentie openbaar vervoer rijdt naar de plaats waar de werkzaamheden moeten worden verricht;

    • b.

      er niet draagbare bagage of zeer kostbare apparatuur moet worden vervoerd;

    • c.

      de afstand tussen de dichtstbijzijnde halte van het openbaar vervoer en de plaats waar de werkzaamheden moeten worden verricht meer dan 1 kilometer bedraagt;

    • d.

      tijdens (een gedeelte) van de reis de veiligheid van de ambtenaar en/of de meegevoerde bagage in het geding is;

    • e.

      de bedrijfsarts van oordeel is dat om medische redenen geen gebruik kan worden gemaakt van het openbaar vervoer;

    • f.

      er verschillende adressen op dezelfde dag moeten worden bezocht die niet in elkaars nabijheid liggen;

    • g.

      het begin of einde van de werkzaamheden het gebruik van openbaar vervoer (over een deel van het traject) onmogelijk maken;

    • h.

      de reisafstand in combinatie met de onzekerheid over de aanwezigheid van de te bezoeken klant het gebruik van het openbaar vervoer inefficiënt maken;

    • i.

      een zwaarwegend dienstbelang het gebruik van het openbaar vervoer uitsluit.

  • 3.

    Als de ambtenaar gebruik maakt van zijn eigen auto in de gevallen genoemd in het tweede lid, ontvangt hij een vergoeding van € 0,37 bruto per kilometer.

  • 4.

    In de in het derde lid genoemde vergoeding worden alle kosten, zowel directe als indirecte, waaronder parkeerkosten, voortvloeiend uit het gebruik van de eigen auto geacht te zijn begrepen. Deze kosten zijn dan ook niet apart te declareren.

Artikel 7.  

  • 1.

    Voor het berekenen van de vergoeding als bedoeld in artikel 6 lid 3, is het werkadres het beginpunt en het eindpunt van de dienstreis. Uitgangspunt daarbij is een eenmalige vergoeding voor gereisde kilometers.

  • 2.

    Als de medewerker in aanmerking komt voor een vergoeding op basis van artikel 2 van deze regeling worden de kilometers woon-werkverkeer in mindering gebracht op de te declareren kilometers in verband met dienstreizen als er wordt gereisd van het huisadres naar een zakelijke bestemming en weer terug naar het huisadres.

  • 3.

    Als de medewerker voor woon-werkverkeer structureel gebruik maakt van het openbaar vervoer en een dienstreis maakt, is een uitzondering op de aftrek van de kilometers woon- werkverkeer zoals genoemd in lid 2, op aanvraag van de medewerker mogelijk.

  • 4.

    Als de medewerker bewust foutief declareert, wordt de door de Belastingdienst opgelegde naheffing op de medewerker verhaald.

Verblijfkosten binnenland

Artikel 8.  

  • 1.

    De in verband met een dienstreis noodzakelijk gemaakte verblijfkosten worden vergoed overeenkomstig artikel 5 van de Reisregeling Binnenland.

  • 2.

    Indien veelvuldig dienstreizen moeten worden gemaakt, kan door Gedeputeerde Staten een lagere vergoeding wegens verblijfkosten worden vastgesteld dan de vergoeding die wordt vastgesteld volgens de in dit artikel gestelde regels.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in de voorgaande leden bedraagt de vergoeding voor verblijfkosten voor wegbeheerders bij verblijf op het aangewezen wegvak een nader door Gedeputeerde Staten te bepalen bedrag per werkdag.

Vergoeding verblijfkosten buitenland

Artikel 9.  

Bij een verblijf in het buitenland gedurende meer dan een dag, wordt een vergoeding toegekend gelijk aan de werkelijk gemaakte kosten, met inachtneming van het maximum opgenomen in de Reisregeling buitenland en de daarbij als bijlage opgenomen tarieflijst.

Declaraties

Artikel 10.  

  • 1.

    Reis-en verblijfkosten worden gedeclareerd in een door de werkgever aangewezen declaratiesysteem onder overlegging van bewijsstukken.

Slotbepalingen

Artikel 11.  

  • 1.

    Gedeputeerde staten beslissen in situaties waarin deze regeling niet voorziet.

  • 2.

    Gedeputeerde staten kunnen deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken gelet op het belang van goed werkgeverschap als de toepassing daarvan naar hun oordeel tot ernstige bezwaren leidt.

  • 3.

    De Reisregeling provincie Gelderland 2015 wordt ingetrokken.

  • 4.

    Deze regeling treedt in werking met ingang van de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

  • 5.

    Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling reizen Gelderland.

Gedeputeerde Staten van Gelderland

Clemens Cornielje

Commissaris van de Koning

Pieter Hilhorst

Secretaris

Toelichting

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 2

Aan de ambtenaar wordt een vaste tegemoetkoming in de reiskosten voor woon-werkverkeer

verstrekt voor de afstand woonadres naar het vaste werkadres, doorgaans zijn dit de provinciale

gebouwen. Fiscale uitgangspunten hierbij zijn dat de ambtenaar op ten minste 70% van zijn

werkdagen naar zijn vaste werkadres reist. De fiscus gaat hierbij uit van 214 werkdagen per jaar

ingeval iemand 5 dagen per week werkt. Reist de ambtenaar met een voltijdsdienstverband dus 150

dagen (70% van 214 dagen) per kalenderjaar naar het werkadres, dan reist hij voor de fiscus

doorgaans naar dezelfde werkplek. In dat geval mag een vaste reiskostenvergoeding worden

gegeven volgens de fiscale formule 214 dagen x reisafstand retour x kilometervergoeding:12

maanden. Reist de ambtenaar niet doorgaans naar dezelfde werkplek, dan moet een reële

berekening worden gemaakt van de afgelegde kilometers woon-werkverkeer op basis van het

werkrooster.

Voorbeeld 1 Jan werkt voltijds en reist doorgaans naar het provinciehuis. Zijn reisafstand is 15

kilometer enkele reis. Hij krijgt van de provincie een maandelijkse tegemoetkoming van een

twaalfde deel van 214 * 30 * € 0,19, zijnde € 101,65.

Voorbeeld 2 Peter werkt in deeltijd voor 0,70 fte en reist doorgaans naar het Districtskantoor in

Herveld. Zijn reisafstand is 40 kilometer enkele reis. Zijn tegemoetkoming wordt als volgt berekend

0,7 x 214 x 80 x € 0,19. Dit betekent een maandelijkse tegemoetkoming van € 189,75.

Voorbeeld 3 Sandra werkt voltijds en reist naar het provinciehuis. Zij woont 60 kilometer van het

provinciehuis. De maandelijkse vergoeding bedraagt volgens de berekening een twaalfde deel van

214 * 120 * € 0,19, zijnde € 406,60. Zij ontvangt echter het maximale bedrag van € 375,40 per

maand.

Voorbeeld 4 Mike heeft een deeltijd dienstverband van 0,70 fte. Hij reist 5 dagen van huis naar

het provinciehuis. Doordat het aantal werkdagen in verhouding meer is dan de deeltijdfactor

ontstaat er een onredelijk nadelig effect. De tegemoetkoming wordt daarom berekend op basis van

het aantal werkdagen in plaats van de deeltijdfactor.

 

Artikel 3

De ambtenaar heeft toegang tot het provinciale parkeerterrein. Er is een beperkt aantal

parkeerplaatsen beschikbaar. Als er geen plek is, is de ambtenaar zelf verantwoordelijk voor het

vinden van een parkeerplaats elders. Eventuele parkeerkosten zijn voor rekening van de

ambtenaar. Als er (medische) noodzaak is om (tijdelijk) op het provinciaal terrein te parkeren, kan

hiervoor in overleg met de HR-verantwoordelijke en op aangeven van de ARBO-adviseur,

ontheffing worden verleend.

 

Artikel 7

Rekenvoorbeelden

Woonplaats: Zevenaar

Werkadres: Arnhem

Afstand woonplaats – werkadres: 18,6 kilometer

 

Dienstreis Zevenaar – Zwolle v.v. 161,4 km

Aftrek afstand woon- werkverkeer 37,2 km (2 x 18,6 km)

(hiervoor ontvang je al een vergoeding)

 

Declarabele afstand124,2 km

 

Dienstreis Zevenaar – Zwolle 80,7 km

 

Aftrek afstand woon-werkverkeer - 18,6 km

(hiervoor ontvang je al een vergoeding)

 

Zwolle – Arnhem 67,3 km

 

Geen aftrek afstand woon-werkverkeer 0

 

Arnhem – Zevenaar 18,6 km

 

Aftrek afstand woon-werkverkeer -18,6 km

(hiervoor ontvang je al een vergoeding)

 

Declarabele afstand 129,4 km

 

Artikel 8

De maximaal te vergoeden bedragen zijn opgenomen in het door de Minister van Binnenlandse

Zaken en Koninkrijksrelaties vastgestelde artikel 5 van de Reisregeling binnenland.

 

Artikel 9

Omdat dienstreizen naar het buitenland bij de provincie slechts incidenteel voorkomen, is er geen

gedetailleerde regeling voor verblijfkosten in het buitenland vastgesteld. Voor de maximaal te

vergoeden bedragen wordt aansluiting gezocht bij vergoedingen die worden geboden aan

rijksambtenaren. Zie hiervoor de Reisregeling buitenland en de daarbij als bijlage opgenomen

tarieflijst. Deze tarieflijst geeft per land of gebiedsdeel een maximale verblijfskostenvergoeding aan.

 

Artikel 10

Voor dienstreizen in Nederland kan een vervoersbewijs worden aangevraagd via het Serviceplein.

Er wordt dan dus geen declaratie ingediend. Het vervoersbewijs wordt direct na gebruik weer

ingeleverd. Wanneer het niet mogelijk is voor een binnenlandse dienstreis vooraf een

vervoersbewijs aan te vragen, kunnen de gemaakte kosten voor het openbaar vervoer achteraf

worden gedeclareerd.