Organisatie | Venlo |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2019 |
Citeertitel | Verordening toeristenbelasting 2019 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 224 van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-12-2018 | 01-01-2020 | crm 1320452 | 09-11-2018 |
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
Stacaravans: caravans die zijn neergezet op een seizoens- vaste seizoens- of jaarplaats, welke in beginsel als geheel, maar niet regelmatig over de weg door een gemotoriseerd voertuig vervoerd kunnen worden en die in hoofdzaak zijn bestemd dan wel wordt gebezigd om voor langere tijd als verblijf te dienen voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;
niet beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur worden aangeboden
vaste jaarplaats: een terrein of terreingedeelte op een kampeerterrein, dat is gehuurd van de exploitant van het kampeerterrein, bestemd voor het gedurende een seizoen hebben van een zelfde mobiel kampeeronderkomen, stacaravan of vakantieonderkomen, dat doorgaans na afloop van het seizoen niet wordt verwijderd voor het gebruik door de huurders voor toeristische of recreatieve doeleinden gedurende de totale huurperiode;
vaste seizoenplaats: een gehuurd terrein of terreingedeelte op een kampeerterrein, dat is gehuurd van de exploitant van het kampeerterrein, dat bestemd is voor het gedurende een seizoen hebben van een zelfde mobiel kampeeronderkomen, stacaravan of vakantieonderkomen, dat doorgaans na afloop van het seizoen niet wordt verwijderd en waarin het gedurende de winterperiode niet toegestaan is om te overnachten;
seizoenplaats: een terrein of terreingedeelte op een kampeerterrein dat is gehuurd van de exploitant van het kampeerterrein, bestemd voor het gedurende een seizoen hebben van een zelfde mobiel kampeeronderkomen, stacaravan, dat doorgaans na afloop van het seizoen van de plaats wordt verwijderd, voor het gebruik door de huurders voor toeristische of recreatieve doeleinden gedurende de totale huurperiode;
Ter zake van het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven, wordt onder de naam ‘toeristenbelasting’ een directe belasting geheven.
De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:
van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voorzover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers;
Artikel 5. Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar.
Artikel 6. Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing
a. mobiele kampeeronderkomens,vakantieonderkomens en stacaravans op vaste jaarplaatsen en vaste seizoenplaatsen, bepaald op 3;
b. mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op seizoenplaatsen, bepaald op 3;
c. mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op seizoen- of toeristische plaatsen, bepaald op:
1° 2,6, indien sprake is van een voorseizoenarrangement;
2° 2,6, indien sprake is van een verlengd voorseizoenarrangement;
3° 2,4, indien sprake is van een naseizoenarrangement;
4° 2,1, indien sprake is van een maandarrangement.
a. in geval van het eerste lid, sub a, bepaald op: 50;
b. in geval van het eerste lid, sub b, bepaald op: 50;
c. in geval van het eerste lid, sub c, bepaald op:
1° 29, indien sprake is van een voorseizoenarrangement;
2° 39, indien sprake is van een verlengd voorseizoenarrangement;
3° 15, indien sprake is van een naseizoenarrangement;
4° 13, indien sprake is van een maandarrangement.
In afwijking van de eerste twee leden wordt het forfait niet toegepast op verblijf in vakantieonderkomens, mobiele kampeeronderkomens en verhuurde ruimten, die niet door dezelfde persoon of personen worden gehuurd voor de gehele jaar-, seizoens- of arrangementenperiode, doch steeds worden gehuurd door wisselende verblijfhoudenden voor een korte periode.
Artikel 7. (Opteren voor) niet-forfaitaire maatstaf van heffing
In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijk aantal overnachtingen.
Geen aanslag wordt vastgesteld indien het aantal overnachtingen waartoe gelegenheid wordt of is gegeven gedurende het belastingjaar minder dan 50 heeft of zal belopen.
Artikel 12. Termijnen van betaling
a. Bij niet-automatische incasso in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede een maand later.
b. Bij automatische incasso in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog niet geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste vier en maximaal tien bedraagt;
De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaar, bedoeld in artikel 232, vierde lid, sub a van de Gemeentewet.
De "Verordening toeristenbelasting 2018" vastgesteld bij raadsbesluit van 10 november 2017 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 18, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.