Organisatie | Nuenen, Gerwen en Nederwetten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Handhavingsbeleid op artikel 13b Opiumwet gemeente Nuenen c.a. 2018 |
Citeertitel | Handhavingsbeleid op artikel 13b Opiumwet gemeente Nuenen c.a. |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | Handhavingsbeleid op artikel 13b Opiumwet gemeente Nuenen c.a. |
Niet van toepassing
Niet van toepassing
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
08-12-2018 | 15-03-2020 | Nieuwe regeling | 31-10-2018 | Corsanummer 2018.11307 |
Gemeenten worden steeds vaker geconfronteerd met illegale verkooppunten van verdovende middelen. Artikel 13b Opiumwet, ook wel aangehaald als Wet Damocles, is het instrument om bestuurlijk op te treden tegen deze illegale verkooppunten. Voor handhaving van de Opiumwet is de gecoördineerde inzet van het openbaar bestuur, het Openbaar Ministerie en de politie vereist. Uitgangspunt is dat de burgemeester handhavend optreedt als zich een overtreding als genoemd in artikel 13b voordoet.
Voor de bestuursrechtelijke handhaving van de verboden in de zin van artikel 2 (verbod op aanwezigheid van harddrugs, Lijst I) en artikel 3 (verbod op aanwezigheid van softdrugs, Lijst II) Opiumwet, is in die wet het artikel 13b opgenomen.1 Artikel 13b luidt als volgt:
Artikel 13b Opiumwet is toepasbaar op:
1 Artikel 13b Opiumwet wordt in beginsel niet toegepast in het geval er alleen een kleine hoeveelheid drugs wordt aangetroffen, dat bestemd is voor eigen gebruik (softdrugs ≤ 5 gram, harddrugs ≤ 0,5 gram).
3. Handhavingsbeleid artikel 13b Opiumwet
In deze paragraaf wordt een aantal definities gegeven.
In deze beleidsregels wordt onder drugshandel verstaan: vervaardiging, de verkoop, aflevering of verstrekking dan wel daartoe aanwezigheid van drugs in een pand en de daarbij behorende erven.
3.1.2 Last onder bestuursdwang
Onderstaande beleidsregels zien toe op de bevoegdheid tot het sluiten van panden door de burgemeester bij vervaardiging, verkoop, aflevering of verstrekking dan wel aanwezig zijn van een middel als bedoeld in lijst I of II vanuit woningen of lokalen en daarbij behorende erven. Zoals de redactie van artikel 13b Opiumwet al aangeeft heeft de burgemeester voor de handhaving van de handel in drugs in panden de mogelijkheid een last onder bestuursdwang op te leggen. Om betrokkenen niet in de gelegenheid te stellen een financiële belangenafweging te maken, wordt in beginsel geen gebruik gemaakt van het opleggen van een last onder dwangsom.
Bij de beoordeling of een last onder bestuursdwang zal worden opgelegd in het kader van artikel 13b Opiumwet moet in ieder geval sprake zijn van het vervaardigen, verkopen, verstrekken, afleveren dan wel daartoe aanwezig zijn van drugs.
In geval van een hoeveelheid van meer dan 5 hennepstekjes of -planten wordt aangenomen dat sprake is van beroeps- en bedrijfsmatige hennepteelt. Er is dus geen sprake van een geringe hoeveelheid voor eigen gebruik. Er is bij hennepknipperijen en - drogerijen en buitenteelt vaak sprake van meer dan 30 gram hennep of hasjiesj.
In het geval van meer dan 30 gram hennep of hasjiesj brengt dit het risico van overdraagbaarheid mee. Dit – meer dan 5 hennepplanten/-stekken of meer dan 30 gram softdrugs – wordt in deze beleidsregels, in aansluiting op de Aanwijzing Opiumwet en conform de rechtspraak van de Raad van State, in ieder geval beschouwd als een handelshoeveelheid als bedoeld voor het verkopen, afleveren, verstrekken dan wel daartoe aanwezig zijn in de zin van artikel 13b Opiumwet. Dit geldt ook voor meer dan één bolletje, ampul, wikkel, pil/tablet (in elk geval een aangetroffen hoeveelheid van meer dan 0,5 gram) harddrugs of meer dan één consumptie-eenheid van 5 ml GHB.
Artikel 13b Opiumwet wordt in beginsel niet toegepast in het geval alleen een kleine hoeveelheid drugs wordt aangetroffen, bestemd voor eigen gebruik. Is echter voldoende aannemelijk dat een kleine hoeveelheid aanwezig is voor de verkoop, aflevering of verstrekking, dan is artikel 13b Opiumwet wel aan de orde. Dit is ook zo als sprake is geweest van verkoop, aflevering of verstrekking, dan wel daartoe aanwezige drugs, zoals bij een gewezen hennepkwekerij; het enkele feit dat tijdens de inval geen drugs zijn aangetroffen, betekent nog niet dat geen drugshandel heeft plaatsgevonden (zie Voorzieningenrechter Zeeland-West-Brabant 30 maart 2015, ECLI:NL:RBZWB:2015:2064, vgl. ABRvS 5 november 2014, ECLI:NL:RVS:2014:3981).
Natte hennep moet voorafgaand aan consumptie worden gedroogd, bijvoorbeeld in een hennepdrogerij. Aangenomen wordt wel dat van natte hennep uiteindelijk 20% droge hennep overblijft (zie HR 24 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3364). Voor zover natte hennep niet tot een aantal planten wordt herleid, wordt het gewicht waarmee in deze beleidsregels wordt gerekend, daarom met 80% verminderd. Dit behoudens concrete contra-indicaties dat het percentage hoger of lager moet zijn.
De burgemeester verstaat onder een maand een kalendermaand. De feitelijke sluiting begint en eindigt op dezelfde tijd.
De burgemeester verstaat in het kader van de bestuurlijke handhaving van de Opiumwet onder een woning een feitelijk voor bewoning gebruikte ruimte. Daar waar feitelijk sprake is van het hebben van woongenot. Of een woning wordt gebruikt als woonruimte en er dan ook sprake is van het hebben van woongenot, blijkt uit de feitelijke constatering ter plaatse, zoals dat veelal verwoord wordt in het rapport van bevindingen van de politie.
Een voor bewoning bestemde ruimte die niet feitelijk gebruikt wordt als woning wordt aangemerkt als lokaal en valt dan onder het handhavingsregime wat voor lokalen geldt, zoals dat hieronder is beschreven. Dit geldt ook als er wel wordt gewoond maar er geen woondoel is met een meer dan incidenteel karakter (vgl. ABRvS 6 mei 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1447; 2 november 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2906).
De voor publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven, zoals winkels en horecabedrijven en de niet voor publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven en bijgebouwen, zoals loodsen, magazijnen en andere bedrijfsruimten.
Uitgangspunt is dat bij een overtreding van de Opiumwet met toepassing van artikel 13b van deze wet direct wordt overgegaan tot toepassing van bestuursdwang. Dit leidt tot sluiting van het drugspand. Als sprake is van een woning, dan kan uitsluitend bij een eerste overtreding een waarschuwing worden overwogen. Dit geldt alléén als sprake is van minder ernstige gevallen. In ernstige gevallen wordt geen waarschuwing gegeven en wordt direct overgegaan tot sluiting van de woning. Hiermee wordt recht gedaan aan artikel 8 EVRM. Bij een lokaal wordt in principe altijd bestuursdwang toegepast.
Bij een hoeveelheid softdrugs in een pand van:
en een hoeveelheid harddrugs in een pand van:
wordt een nadere belangenafweging verricht en wordt, vanuit het oogpunt van proportionaliteit en evenredigheid, bezien welke bestuurlijke maatregel voor dat specifieke geval passend is.
3.3 Zienswijze/spoedeisende bestuursdwang
Al naar gelang de omstandigheden van het geval kan gekozen worden voor toepassing van spoedeisende bestuursdwang of wordt voor tot besluitvorming over te gaan de belanghebbende in de gelegenheid gesteld een zienswijze kenbaar te maken. In de artikelen 5:21 e.v. Algemene wet bestuursrecht (Awb) zijn de procedureregels opgenomen, die gevolgd moeten worden, als tot toepassing van bestuursdwang wordt overgegaan.
Het beleid voor de bestuurlijke handhaving van artikel 13b Opiumwet wordt onderverdeeld in de volgende categorieën:
In dit beleid wordt de bestuursrechtelijke reactie op de diverse verschijningsvormen van drugshandel vastgesteld.
Doordat de sluiting van woningen zwaarder ingrijpt op de persoonlijke levenssfeer van betrokkene(n) dan de sluiting van lokalen, wordt onderscheid gemaakt tussen woningen en lokalen. De essentie ligt daarin dat in bewoonde woningen sprake is van het hebben van een woongenot en de daaraan sterk gerelateerde persoonlijke levenssfeer.
4.1 Drugshandel ten aanzien van harddrugs in woningen
Als in woningen of op bij woningen behorende erven drugshandel plaatsvindt ten aanzien van een handelsvoorraad van een middel als bedoeld in lijst I (harddrugs) worden de volgende bestuursrechtelijke maatregelen getroffen:
4.2 Drugshandel ten aanzien van softdrugs in woningen
Als in woningen of op bij woningen behorende erven inclusief bijgebouwen drugshandel plaatsvindt ten aanzien van een handelshoeveelheid van een middel als bedoeld in lijst II (softdrugs), worden de volgende bestuursrechtelijke maatregelen getroffen:
Als bij een eerste overtreding / constatering is volstaan met een waarschuwing, wordt bij de eerstvolgende constatering de sluitingstermijn bij een tweede constatering opgelegd.
4.3 Uitzondering woningcorporaties/woningbouwverenigingen
Gelet op de beperkte aanwezigheid van sociale woningen in Nuenen en/of ter bevordering van de doorstroom, kan de burgemeester afwijken van bovenstaand beleid voor woningen die door een woningcorporatie als sociale woningen worden verhuurd, wanneer de woningcorporatie voldoet aan de volgende voorwaarden:
Drugshandel in of bij lokalen vormt eveneens een ernstige aantasting van de openbare orde, veiligheid en volksgezondheid. Daarbij legt een illegaal verkooppunt een zware druk op de omgeving. Zeker in woongebieden wordt de aanwezigheid daarvan als zeer belastend ervaren. Drugshandel vormt een bedreiging voor de sociale veiligheid in de buurt en leidt vaak tot verloedering van het straatbeeld.
5.1 Drugshandel ten aanzien van harddrugs in lokalen of bijbehorende bijgebouwen of op in bij zodanige lokalen behorende erven
Als in lokalen en/of op daarbij behorende erven drugshandel plaatsvindt ten aanzien van een handelshoeveelheid van een middel als bedoeld in lijst I (harddrugs) worden de volgende bestuursrechtelijke maatregelen getroffen:
5.2 Drugshandel ten aanzien van softdrugs in lokalen of bijbehorende bijgebouwen of op of bij zodanige lokalen behorende erven
Als in lokalen en/of op daarbij behorende erven drugshandel plaatsvindt ten aanzien van een handelshoeveelheid van een middel als bedoeld in lijst II (softdrugs) worden de volgende bestuursrechtelijke maatregelen getroffen:
6. Lokalen en bijbehorende bedrijfswoning
Als drugshandel wordt geconstateerd in een lokaal of lokalen op een perceel met bijbehorende bedrijfswoning, dan wordt ervan uitgegaan dat het lokaal of de lokalen onlosmakelijk verbonden zijn met de bedrijfswoning. Daarom wordt de bedrijfswoning gesloten conform hoofdstuk 4 en het lokaal of de lokalen worden gesloten conform hoofdstuk 5.
De bevoegdheid van de burgemeester tot toepassen van artikel 13b Opiumwet is een discretionaire bevoegdheid. Dat wil zeggen dat deze bevoegdheid gebruikt wordt na een belangenafweging. In deze beleidsregel wordt vastgelegd op welke manier de burgemeester met deze discretionaire bevoegdheid omgaat.
Het kan zijn dat zich omstandigheden voordoen waarin het volgen van het beleid onredelijke gevolgen heeft. In die gevallen kan de burgemeester gemotiveerd afwijken of afzien van het toepassen van de beleidsregels.
Er kan echter ook sprake zijn van verzwarende omstandigheden die aanleiding geven om eerder over te gaan tot het opleggen van een last onder bestuursdwang inhoudende een sluiting. Als er verzwarende omstandigheden zijn, is aannemelijk dat sprake is van een ernstige situatie.
Deze beleidsregel wordt aangehaald als ‘Handhavingsbeleid op artikel 13b Opiumwet gemeente Nuenen c.a. 2018'.
Dit handhavingsbeleid c.a. treedt in werking op de eerste dag na de datum van bekendmaking.
Aldus vastgesteld op 31 oktober 2018 ,