Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Dronten

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Dronten houdende watertoeristenbelasting 2019 Verordening watertoeristenbelasting 2019.

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDronten
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening van de gemeenteraad van de gemeente Dronten houdende watertoeristenbelasting 2019 Verordening watertoeristenbelasting 2019.
CiteertitelVerordening watertoeristenbelasting 2019
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpBelastingen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 224 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

07-12-201801-01-2020Nieuwe regeling

29-11-2018

gmb-2018-261585

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Dronten houdende watertoeristenbelasting 2019 Verordening watertoeristenbelasting 2019.

De raad van de gemeente Dronten,

 

 

gelezen het voorstel van het college van 18 september 2018, no. B18.002624 ;

 

gezien het advies van de raadscommissie van 15 november 2018 ;

 

 

 

B E S L U I T:

 

De Verordening op de heffing en invordering van de watertoeristenbelasting 2019 vast te stellen:

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    vaartuig: een vaartuig dat is bestemd of wordt gebezigd voor vakantie of andere recreatieve doeleinden;

  • b.

    lengte: de lengte over alles;

  • c.

    vaste ligplaats: een ligplaats die naar plaatselijk gebruik, zulks ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders, is bestemd voor het regelmatig afmeren of ter anker leggen van een zelfde vaartuig gedurende een periode van ten minste een maand;

  • d.

    etmaal: een aaneengesloten tijdvak van 24 uren, aanvangend om 21.00 uur;

  • e.

    maand: een aaneengesloten tijdvak van 30 etmalen;

  • f.

    seizoen: het tijdvak van 1 april tot en met 31 oktober;

  • g.

    schipper: de gezagvoerder van een vaartuig of degene die deze vervangt;

  • h.

    particulier: een natuurlijk persoon die buiten de uitoefening van een bedrijf of beroep gelegenheid biedt tot verblijf;

  • i.

    particulier verhuurde ligplaats of vaartuig: een ligplaats die of vaartuig dat door een particulier ter beschikking wordt gesteld voor het houden van verblijf tegen een vergoeding in welke vorm dan ook;

  • j.

    GBLT: het openbaar lichaam Gemeenschappelijk Belastingkantoor Lococensus – Tricijn te Zwolle.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam ‘watertoeristenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf op vaartuigen die aanwezig zijn in de wateren binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook, door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot het verblijf als bedoeld in artikel 2 van deze verordening door het ter beschikking stellen van ligplaatsen of vaartuigen.

  • 2.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2 van deze verordening.

  • 3.

    Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is belastingplichtig:

    • a.

      de schipper;

    • b.

      de eigenaar of de gebruiker van een vaartuig; of

    • c.

      degene die werkelijk verblijf houdt aan boord van een dergelijk vaartuig.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

  • a.

    door degene die verblijf houden aan boord van:

    • een vaartuig dat is ingericht en wordt gebruikt tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van bejaarden;

    • kano’s, roei- en volgboten;

    • moter- en zeilboten met een lengte van ten hoogste 4 meter;

    • een vaartuig dat zich op last of bevel van de overheid in het gemeentelijke watergebied bevindt;

    • een vaartuig in directe dienst van het Rijk, de provincie Flevoland, het waterschap Zuiderzeeland of de gemeente Dronten;

    • een vaartuig dat in eigendom toebehoort aan de Koninklijke Nederlandse Reddingsmaatschappij;

    • een vaartuig in gebruik voor onderhoud aan de waterwegen, welk onderhoud in opdracht van het Rijk, de provincie Flevoland, het waterschap Zuiderzeeland of de gemeente Dronten wordt uitgevoerd.

  • b.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, lid 1 van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g en h van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijft houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • 1.

    Om de maatstaf van heffing vast te stellen kan de ambtenaar belast met de heffing zoals bedoeld in artikel 232, lid 4, onderdeel a van de Gemeentewet de belastingplichtige conform artikel 3, lid 1 van deze verordening uitnodigen tot het doen van aangifte.

  • 2.

    Aangifte wordt gedaan door het volledig ingevulde uitgereikte aangiftebiljet met de eventueel daarbij gevraagde bescheiden in te leveren of toe te zenden aan de ambtenaar belast met de heffing zoals bedoeld in artikel 232, lid 4, onderdeel a van de Gemeentewet.

  • 3.

    De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.

  • 4.

    Voor de toepassing van dit artikel wordt een gedeelte van een etmaal voor een vol etmaal gerekend.

Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1.

    Voor particulier verhuurde ligplaatsen of vaartuigen en voor vaste ligplaatsen kan het aantal verblijven als bedoeld in artikel 5 op een bij de aangifte gedaan verzoek van de belastingplichtige forfaitair worden vastgesteld, mits er een belastingplichtige als bedoeld in artikel 3, lid 1 van deze verordening, is aangewezen. Bij de forfaitaire vaststelling wordt het aantal verblijven gesteld op het aantal verblijfhoudende personen vermenigvuldigd met het aantal etmalen overeenkomstig het bepaalde in het navolgende in dit artikel.

  • 2.

    Bij de forfaitaire berekening voor particulier verhuurde ligplaatsen of vaartuigen en voor vaste ligplaatsen, wordt per ligplaats:

    • a.

      het aantal personen die verblijf hebben gehouden, bepaald op:

      • i.

        2,1 bij een vaartuig met een lengte van 4, doch ten hoogste 7 meter;

      • ii.

        2,3 bij een vaartuig met een lengte van meer dan 7, doch ten hoogste 9 meter;

      • iii.

        2,5 bij een vaartuig met een lengte van meer dan 9, doch ten hoogste 12 meter;

      • iv.

        2,5 bij een vaartuig met een lengte van meer dan 12 meter.

    • b.

      het aantal etmalen dat door de onder a bedoelde personen verblijf is gehouden bepaald op:

      • i.

        16,7 bij een vaartuig met een lengte van 4, doch ten hoogste 7 meter;

      • ii.

        18,2 bij een vaartuig met een lengte van meer dan 7, doch ten hoogste 9 meter;

      • iii.

        18,3 bij een vaartuig met een lengte van meer dan 9, doch ten hoogste 12 meter;

      • iv.

        18,5 bij een vaartuig met een lengte van meer dan 12 meter.

Artikel 7 Opteren voor niet forfaitaire maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in artikel 6 van deze verordening, wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal etmalen en het werkelijk aantal personen dat verblijf heeft gehouden, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op de voet van artikel 6 van deze verordening berekende aantal.

Artikel 8 Belastingtarief

Het tarief bedraag per persoon per etmaal € 0,95.

Artikel 9 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het seizoen.

Artikel 10 Wijze van heffing

Belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 11 Voorlopige aanslag

  • 1.

    Na de aanvang van het belastingjaar kan aan de belastingplichtige een voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag over dat jaar vermoedelijk zal worden vastgesteld.

  • 2.

    Een voorlopige aanslag kan met inachtneming van het in lid 1 van dit artikel bepaalde, door een of meer voorlopige aanslagen worden aangevuld.

  • 3.

    De voorlopige aanslagen worden met de aanslag verrekend.

Artikel 12 Aanslaggrens

  • 1.

    Belastingaanslagen van minder dan € 5,00 worden niet opgelegd.

  • 2.

    Voor toepassing van lid 1 van dit artikel wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen als één aanslag aangemerkt.

Artikel 13 Termijn van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, lid 1 van de Invorderingswet 1990, moet de aanslag worden betaald in één termijn die vervalt twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    Belastingaanslagen waarvoor de belastingschuldige een machtiging heeft afgegeven om deze af te schrijven door middel van automatische incasso, dienen te worden betaald in zoveel gelijke maandelijkse termijnen als er na de dagtekening van het aanslagbiljet nog in het desbetreffende kalenderjaar volle dan wel gedeeltelijke kalendermaanden resteren, met dien verstande dat het aantal maandelijkse termijnen niet minder dan zes bedraagt. Voor de overige aanslagen geldt onverkort de in lid 1 van dit artikel neergelegde hoofdregel.

  • 3.

    Op de in lid 2 van dit artikel geldt als restrictie dat het bedrag per afschrijving op het totaal bedrag van het desbetreffende aanslagbiljet niet minder dan € 5,00 bedraagt.

  • 4.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in dit artikel gestelde termijnen.

Artikel 14 Kwijtschelding

Bij invordering van watertoeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 15 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, lid 1 van dit artikel, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot verblijf verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de ambtenaar belast met de heffing van GBLT zoals bedoeld in artikel 232, lid 4, onderdeel a van de Gemeentewet.

Artikel 16 Nadere regels door het dagelijks bestuur van GBLT

Het dagelijks bestuur van GBLT kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de watertoeristenbelasting.

Artikel 17 Overgangsbepaling, inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De ‘Verordening watertoeristenbelasting 2017’ van 30 november 2017 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2019, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van heffing is 1 januari 2019.

  • 4.

    De verordening wordt aangehaald als ‘ Verordening watertoeristenbelasting 2019’.

Dronten, 29 november 2018.

De raad voornoemd,

E.A. van den Brink

griffier

I.A. Bakker

voorzitter