Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zwolle

Verordening auditcommissie

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZwolle
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening auditcommissie
CiteertitelVerordening auditcommissie
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpBestuurlijke organisatie
Externe bijlageToelichting bij de verordening

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Wat zijn de taken en bevoegdheden van de auditcommissie ?

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 82 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-12-2018nieuwe regeling

26-11-2018

gmb-2018-260525

rb 2018-11.26

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening auditcommissie

De Raad van de gemeente Zwolle;

Besluit :

De verordening auditcommissie vast te stellen.

Artikel 1 De commissie

Er is een commissie van advies aan de raad, genaamd de auditcommissie.

Artikel 2 Samenstelling en benoeming

  • 1.

    De auditcommissie bestaat uit ten minste vier leden. Van elke in de raad vertegenwoordigde fractie kan maximaal één raadslid in de auditcommissie worden benoemd.

  • 2.

    De benoemde raadsleden moeten een redelijke afspiegeling van de raad vormen; ten minste één raadslid moet komen uit een niet in het college van burgemeester en wethouders vertegenwoordigde partij.

  • 3.

    De leden worden door de raad benoemd.

  • 4.

    De benoeming geschiedt voor de zittingsperiode, gelijk aan die van de leden van de zittende raad. Dit geldt eveneens voor tussentijdse benoemingen.

  • 5.

    Het lidmaatschap van de auditcommissie vervalt door het verlies van de hoedanigheid van raadslid, door ontslagname, of door een met redenen omkleed besluit van de raad.

  • 6.

    Indien door een vacature het aantal leden onder het in het eerste lid benoemde minimum is gekomen, voorziet de raad onverwijld in de ontstane vacature.

  • 7.

    Leden van de auditcommissie worden bij afwezigheid niet vervangen.

  • 8.

    De auditcommissie kiest uit haar midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter.

  • 9.

    De auditcommissie wordt bijgestaan door een ambtelijk secretaris, die door de griffier wordt aangewezen.

  • 10.

    De auditcommissie wordt ondersteund door adviseurs, zoals de directeur financiën, de adviseur belast met de coördinatie van de beleidscyclus, de adviseur interne controle en de accountant.

Artikel 3 Taken en bevoegdheden

  • 1.

    De auditcommissie is belast met advisering aan en overleg namens de raad over alle activiteiten die van belang zijn voor een goede beheersing op het gebied van rechtmatigheid en doelmatigheid, en het kunnen vervullen van haar toezichthoudende en controlerende bevoegdheid.

  • 2.

    Onder de in het eerste lid bedoelde activiteiten wordt in ieder geval begrepen:

    • a.

      De advisering over het Programma van Eisen voor de aanbesteding van de accountantscontrole en de voorbereiding van het aanbestedingstraject voor het contract met de accountant.

    • b.

      De bespreking van het rapport van bevindingen over de controle van de jaarrekening met de accountant en de advisering hierover aan de raad.

    • c.

      De evaluatie van de werkzaamheden van de accountant en de eventuele advisering hierover aan de raad.

    • d.

      De advisering over de vaststelling van het controleprotocol voor de accountantscontrole, met daarin eventuele bijzondere onderzoeksonderwerpen namens de raad.

    • e.

      Het onderzoek van de documenten behorend bij de Beleidscyclus (perspectiefnota, begroting, beleidsrapportages, jaarverslag, meerjarenprognose vastgoed) als financiële sturingsinstrumenten voor de raad, evenals de beoordeling van de kwaliteit en informatiewaarde van deze documenten.

    • f.

      De uitwerking en naleving door het college van de financiële verordening (artikel 212 Gemeentewet) en de onderzoeksverordening (artikel 213a Gemeentewet).

    • g.

      Het toezicht op de opvolging van door de raad aangenomen aanbevelingen voortvloeiend uit de accountantscontrole, rekenkamercommissieonderzoeken en beleidsevaluaties.

  • 3.

    De auditcommissie is bevoegd aan de raad over de lid 1 en 2 genoemde taken voorstellen uit te brengen, voorzien van een ontwerp van de door de raad te nemen besluiten.

Artikel 4 Vergadering, quorum, besluitvorming en verslaglegging

  • 1.

    De auditcommissie vergadert afhankelijk van de behoefte tot een vergadering, maar in ieder geval viermaal per jaar.

  • 2.

    De vergadering van de commissie gaat niet door indien tenminste de helft plus één van de leden afwezig is.

  • 3.

    De voorzitter bepaalt in samenspraak met de secretaris plaats, datum, uur en agenda van de vergadering.

  • 4.

    De oproepingen worden – spoedeisende gevallen uitgezonderd – ten minste een week voor de aanvang van de vergadering verstuurd. De voor de behandeling van die onderwerpen relevante stukken worden tegelijkertijd met de oproepingen aan de leden toegezonden.

  • 5.

    De vergaderingen van de auditcommissie zijn besloten, tenzij de commissie anders bepaalt.

  • 6.

    In haar adviezen en voorstellen aan de raad streeft de commissie naar consensus. Indien er een minderheidsstandpunt is, wordt daarvan (met redenen omkleed) melding gemaakt.

  • 7.

    De secretaris maakt een beknopt verslag van het besprokene in de vergadering en draagt zorg voor agendering van dit verslag in de eerstvolgende vergadering van de auditcommissie.

  • 8.

    De verslagen van de auditcommissie zijn openbaar.

Artikel 5 Geheimhouding

  • 1.

    De auditcommissie kan in een vergadering, op grond van een belang genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in die vergadering met gesloten deuren behandelde en omtrent de inhoud van aan hem overgelegde stukken geheimhouding opleggen. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig zijn en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen in acht genomen totdat de auditcommissie haar opheft.

  • 2.

    Indien de auditcommissie zich ter zake van het behandelde waarvoor een verplichting tot geheimhouding geldt tot de Raad heeft gericht, wordt de geheimhouding in acht genomen totdat de raad haar opheft.

  • 3.

    De auditcommissie kan op grond van een belang genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, geheimhouding opleggen ten aanzien van stukken die zij aan het college of de leden van de raad overlegt.

 

Aldus besloten in de openbare vergadering van 26 november 2018

drs. H.J. Meijer, voorzitter

drs. A. ten Have, griffier