Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nijkerk

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Nijkerk houdende regels omtrent de heffing en invordering van hondenbelasting Verordening hondenbelasting 2019

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNijkerk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening van de gemeenteraad van de gemeente Nijkerk houdende regels omtrent de heffing en invordering van hondenbelasting Verordening hondenbelasting 2019
CiteertitelVerordening hondenbelasting 2019
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening hondenbelasting 2018.

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 226 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201901-01-2020nieuwe regeling

22-11-2018

gmb-2018-259749

2018-058-E

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Nijkerk houdende regels omtrent de heffing en invordering van hondenbelasting Verordening hondenbelasting 2019

De raad van de gemeente Nijkerk;

 

gelezen het collegevoorstel van 2 oktober 2018;

 

gelet op artikel 226 van de Gemeentewet;

 

 

b e s l u i t : vast te stellen de

 

Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2019.

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam ‘hondenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van een hond binnen de gemeente.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is de houder van een hond.

  • 2.

    Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.

  • 3.

    Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door het lid van dat huishouden dat daartoe door de ambtenaar belast met heffing wordt aangewezen.

Artikel 3 Vrijstellingen

  • 1.

    In dit artikel wordt verstaan onder hondenasiel: aan één locatie gebonden ruimte of ruimtes bestemd of gebruikt voor het in bewaring houden van honden die zwervend zijn aangetroffen, dan wel waarvan door de eigenaar permanent afstand is gedaan, welke locatie als inrichting is aangemeld overeenkomstig artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren.

  • 2.

    De belasting wordt niet geheven voor honden:

    • a.

      die zijn opgeleid tot en dienen als blindengeleidehond en in hoofdzaak als zodanig door een blind persoon worden gehouden;

    • b.

      die zijn opgeleid tot en dienen als gehandicaptenhond en in hoofdzaak als zodanig door een gehandicapt persoon worden gehouden;

    • c.

      die verblijven in een hondenasiel;

    • d.

      die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een inrichting als bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren;

    • e.

      die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond worden gehouden.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.

Artikel 5 Belastingtarief

  • 1.

    De belasting bedraagt per belastingjaar:

    • a.

      voor een eerste hond € 72,20

    • b.

      voor iedere volgende hond € 127,20

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid bedraagt de belasting voor honden, gehouden in een kennel, per belastingjaar, per kennel € 327,35. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt onder een kennel verstaan een inrichting als bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren, bestemd en gebruikt voor het fokken van honden voor de verkoop of aflevering van nakomelingen.

  • 3.

    Het tweede lid blijft buiten toepassing als belastingplichtige schriftelijk verzoekt de verschuldigde belasting vast te stellen naar het werkelijke aantal honden, als blijkt dat dit bedrag lager is dan het op voet van het tweede lid bepaalde bedrag.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Aangifte hond en afmelden hond

  • 1.

    Met betrekking tot de hondenbelasting wordt de uitnodiging tot het doen van aangifte gedaan door:

    • a.

      Het uitreiken of toezenden van een aangiftebiljet;

    • b.

      Het uitreiken of toezenden van een aangiftebrief waarin wordt verzocht om aangifte te doen op de wijze als bedoeld in het derde lid, onderdeel b.

  • 2.

    Op verzoek van degene die op de wijze, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, is uitgenodigd tot het doen van aangifte, wordt door de ambtenaar belast met heffing een aangiftebiljet als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, toegezonden of uitgereikt.

  • 3.

    Aangifte wordt gedaan door:

    • a.

      Het inleveren of toezenden van het uitgereikte aangiftebiljet met de eventueel daarbij gevraagde bescheiden;

    • b.

      Het op elektronische wijze toezenden van de door de betreffende programmatuur gevraagde gegevens.

  • 4.

    Met betrekking tot de hondenbelasting wordt de afmelding van het aantal honden gedaan, door de ambtenaar belast met heffing te verzoeken een afmeldingsfomulier toe te zenden of uit te reiken.

  • 5.

    Afmelden wordt gedaan door:

    • a.

      Het inleveren of toezenden van het uitgereikte afmeldingsformulier met de eventueel daarbij gevraagde bescheiden;

    • b.

      Het op elektronische wijze toezenden van de door de betreffende programmatuur gevraagde gegevens.

  • 6.

    Indien het derde lid, onderdeel b of het vijfde lid, onderdeel b, toepassing vindt, worden de eventueel gevraagde bescheiden afzonderlijk ingeleverd of toegezonden. De via de programmatuur, bedoeld in het derde lid, onderdeel b of het vijfde lid, onderdeel b, toe te zenden dan wel in te leveren gegevens zijn inhoudelijk gelijk aan die welke toegezonden dan wel ingeleverd hadden moeten worden als voor de aangifte als bedoeld in het derde lid, onderdeel a of vijfde lid, onderdeel a.

Artikel 8 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsevenredigheid

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, als dit later is, bij aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de heffing verschuldigd voor zoveel driehonderdvijfenzestigste gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle etmalen resteren.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel driehonderd vijfenzestigste gedeelten van de voor dat belastingjaar verschuldigde belasting als er in dat belastingjaar, na het einde van de belastingplicht nog volle etmalen overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder dan € 5,00 bedraagt.

  • 4.

    Indien het aantal honden meer dan één bedraagt en in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op vermindering voor zoveel driehonderd vijfenzestigste gedeelten van de voor dat belastingjaar verschuldigde belasting als er in dat belastingjaar na de vermindering nog volle etmalen overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de vermindering minder bedraagt dan € 5,00. De vermindering van de verschuldigde belasting vindt plaats in de volgende volgorde en niet op het totaal bedrag aan hondenbelasting:

    • a.

      voor iedere hond boven het aantal van één.

  • 5.

    Indien de belastingplicht eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, na dagtekening van de aanslag, kan de belastingplichtige een aanvraag tot ontheffing respectievelijk tot vermindering indienen bij de ambtenaar belast met de heffing.

  • 6.

    De belasting wordt niet geheven, indien het totale belastingbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, minder dan € 5,00 bedraagt.

Artikel 10 Gecontinueerde belastingplicht

Ten aanzien van de belastingplichtige aan wie over het vorige belastingjaar een aanslag werd opgelegd, wordt de belasting geheven naar hetzelfde aantal honden als waarnaar de aanslag over het vorige belastingjaar werd opgelegd, tenzij de belastingplichtige aantoont dat bedoeld aantal honden een wijziging heeft ondergaan, of blijkt dat de belastingplicht voor de aanvang van het belastingjaar is geëindigd.

Artikel 11 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, moet de aanslag worden betaald in één termijn die vervalt twee maanden na dagtekening van de aanslag.

  • 2.

    Belastingaanslagen waarvoor de belastingschuldige een machtiging heeft afgegeven om deze af te schrijven door middel van automatische incasso, dienen te worden betaald in zoveel gelijke maandelijkse termijnen als er na de dagtekening van de aanslag nog in het desbetreffende belastingjaar volle dan wel gedeeltelijke kalendermaanden resteren, met dien verstande dat het aantal maandelijkse termijnen niet minder dan zes bedraagt.

  • 3.

    Bij de toepassing van het tweede lid geldt als restrictie dat het bedrag per afschrijving op het totaalbedrag van het desbetreffende aanslagbiljet niet minder dan € 5,00 bedraagt.

  • 4.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 12 Nadere regels

Het dagelijks bestuur van GBLT (het openbaar lichaam Gemeenschappelijk Belastingkantoor Lococensus - Tricijn te Zwolle) kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De Verordening hondenbelasting 2018 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2019.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

  • 4.

    De verordening wordt aangehaald als: Verordening hondenbelasting 2019.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Nijkerk op 22 november 2018.

de griffier,

mevrouw A.G. Verhoef-Franken.

de voorzitter,

de heer mr. drs. G.D. Renkema.