Organisatie | Hardinxveld-Giessendam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Uitvoeringsregels gemeentetoeslag voor peuteropvang en VVE Hardinxveld-Giessendam |
Citeertitel | Uitvoeringsregeling gemeentetoeslag voor peuteropvang en VVE Hardinxveld-Giessendam |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp |
Geen
titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
07-12-2018 | 01-07-2018 | Nieuwe regeling | 19-06-2018 |
Burgemeester en wethouders van de gemeente Hardinxveld-Giessendam,
- de raad op 30 oktober 2014 besloten heeft het peuterspeelzaalwerk te harmoniseren tot peuteropvang;
- gelet op titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb);
- en het college bevoegd is nadere regels op te stellen;
besluiten vast te stellen de volgende regeling:
“Uitvoeringsregeling gemeentetoeslag voor peuteropvang en VVE Hardinxveld-Giessendam”
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
doelgroepkinderen: alle peuters van twee tot vier jaar die door het consultatiebureau als risicopeuter worden beoordeeld en alle peuters van twee tot vier jaar bij wie de peuteropvangleid(st)er of de kinderopvangleidsters een taalachterstand signaleren en volgens een wetenschappelijke methode een taalachterstand hebben. De definitie van een doelgroepkind wordt vastgesteld door het college;
reguliere peuteropvang: de reguliere peuteropvang omvat minimaal één en maximaal twee dagdelen met een maximale (gemiddelde) dagdeellengte van 2,5 uur, gedurende maximaal 40 weken per kalenderjaar1
1Aangenomen wordt dat de peuter in de schoolvakanties geen gebruik maakt van peuteropvang. Daarom worden de schoolvakanties niet meegerekend. Het staat aanbieders vrij om in de schoolvakanties peuteropvang aan te bieden, dit vormt echter geen aanleiding om de gemeentetoeslag aan te passen.
Artikel 2 Voorwaarden voor de gemeentetoeslag
Ouders of verzorgers van een peuter komen in aanmerking voor de gemeentetoeslag ter bekostiging van peuteropvang als:
Ze een overeenkomst hebben met een aanbieder die
Werkt met een gecertificeerd VVE programma dat als theoretisch goed onderbouwd programma is opgenomen in de databank Effectieve Jeugdinterventies van het NJi. Als een door de aanbieder gekozen VVE programma niet erkend is, maar wel voldoet aan de voorwaarden zoals geformuleerd door de Inspectie van het Onderwijs (minimale beoordeling ‘2’) kan de aanbieder er voor kiezen deze te gebruiken. In die gevallen wacht de gemeente het oordeel van de Inspectie over het programma af.
Onder een overeenkomst met een aanbieder wordt verstaan dat de ouder een formulier ondertekend heeft waarop tenminste aangegeven wordt:
Mits de voorstaande gegevens vermeld worden, kan de overeenkomst ook een offerte zijn.
Ze bereid zijn om de meest recente inkomensverklaring aan te vragen en deze te overleggen aan de gemeente Hardinxveld-Giessendam. Onder een inkomensverklaring (voorheen IB60-verklaring genoemd) wordt verstaan een officiële verklaring van de Belastingdienst met inkomensgegevens over een bepaald belastingjaar. De inkomensverklaring kan gratis worden aangevraagd bij de Belastingdienst. De inkomensverklaring bevat de volgende gegevens:
In het geval de inkomensverklaring nog niet beschikbaar is, kan een aanvraag tot herziening worden aangevraagd op basis van de meest recente loonstrook of uitkeringsspecificatie. In deze gevallen zal op basis hiervan een voorlopige beschikking worden opgesteld. Na een jaar volgt een definitieve beschikking en vindt een afrekening plaats op basis van de inkomensverklaring. Hierbij kan sprake zijn van een terugvordering of nabetaling van teveel of te weinig uitbetaalde toeslag.
Artikel 3 Opvang doelgroepkinderen
In afwijking van het bepaalde in artikel 2, lid 3 komen ouders of verzorgers van doelgroepkinderen in aanmerking voor gemeentetoeslag als zij gebruik maken van een VVE-aanbod, met dien verstande dat minimaal 10 uren peuteropvang worden afgenomen en dat voor alle uren de daarvoor toegekende Kinderopvangtoeslag in mindering wordt gebracht.
De aanvraag voor een gemeentetoeslag kan op grond van deze regeling worden geweigerd indien:
De gemeentetoeslag op grond van deze regeling wordt uitsluitend verstrekt aan ouders of verzorgers van peuters uit Hardinxveld-Giessendam in de zin van artikel 1 onder d, die gebruik maken van peuteropvang in de zin van artikel 1 onder g.
Artikel 6 Procedurebepalingen voor de verstrekking van de gemeentetoeslag voor peuteropvang
Als de peuteropvang wordt beëindigd, overleggen ouders of verzorgers de meest recente inkomensverklaring die op dat moment beschikbaar is bij de Belastingdienst. Elk jaar wordt de nieuwe inkomensverklaring beschikbaar gesteld door de Belastingdienst in juni/ juli van het jaar daarvoor.
Op basis van deze inkomensverklaring stelt het college een definitieve beschikking op en vindt een afrekening plaats indien nodig.
Indien ondernemers niet de meest recente aanslag inkomstenbelasting kunnen of willen overleggen, moeten zij aantonen startend ondernemer te zijn door middel van een bewijs van de Kamer van Koophandel, waarbij ze in de laagste categorie ingeschaald kunnen worden. Indien geen sprake is van een startende onderneming, kan de ondernemer ingeschaald worden in de middelste inkomenscategorie (€ 37.910,- tot € 51.562,-), waarbij het recht op herziening is voorbehouden.
De gemeentetoeslag wordt stopgezet op de dag dat de peuter vier jaar wordt of als een tussentijdse wijziging, zoals omschreven in artikel 7, daartoe aanleiding geeft. Indien de peuter na het vierde levensjaar niet direct terecht kan op de volgende school, kan een uitzondering worden gemaakt op het stopzetten van de gemeentetoeslag op de dag dat de peuter vier jaar wordt. Hiertoe beslist het college. Indien besloten wordt een uitzondering te maken, zal de gemeentetoeslag tot maximaal 6 weken na het vierde jaar toegekend worden.
Het college stelt op basis van de inkomensverklaring de hoogte van de toeslag en het recht op aanvullende dagdelen VVE vast en betaalt het bedrag uit aan de aanbieder. De aanbieder int de ouderbijdrage bij de ouders/verzorgers.
Artikel 7 Tussentijdse wijzigingen
Wanneer de verhoging of verlaging van inkomen zodanig is dat men in een andere inkomenscategorie van de adviestabel ouderbijdrage terecht komt (bedoeld als in de zin van artikel 8 lid 3), moet een aanvraag tot herziening van de gemeentetoeslag worden gedaan op basis van de meest recente loongegevens op basis van de meest recente inkomensverklaring. Er volgt dan een herziene voorlopige beschikking. Deze aanvraag tot herziening moet binnen 8 weken na het voordoen van de tussentijdse wijziging worden ingediend.
Artikel 9 Vergoedingen en gemeentelijke financiële bijdrage VVE voor aanbieders
Aanbieders van peuteropvang komen in aanmerking voor een gemeentelijke financiële bijdrage van € 500,- per gerealiseerde doelgroepplaats per jaar. Daarbij moet de omvang van het aanbod zodanig zijn dat de ouders van doelgroeppeuters aan de minimum uren-eis voor VVE kunnen voldoen (minimaal 10 uren).
Het aantal gerealiseerde doelgroepplaatsen per jaar wordt vastgesteld aan de hand van een door het college vastgesteld evaluatieformulier dat aanbieders dienen in te leveren voor 1 juli van het kalenderjaar volgend op het jaar waarover de gemeentelijke financiële bijdrage wordt aangevraagd. Hierbij worden gegevens opgevraagd waaruit blijkt dat de inzet daadwerkelijk is gerealiseerd.
Er wordt gewerkt met een kindvolgsysteem en met een gecertificeerd VVE programma dat als theoretisch goed onderbouwd programma is opgenomen in de databank Effectieve Jeugdinterventies van het NJi. Als een door de aanbieder gekozen VVE programma niet erkend is, maar wel voldoet aan de voorwaarden zoals geformuleerd door de Inspectie van het Onderwijs (minimale beoordeling ‘2’) kan de aanbieder er voor kiezen deze te gebruiken. In die gevallen wacht de gemeente het oordeel van de Inspectie over het programma af. Indien een erkend VVE-programma aangeschaft wordt, kan de gemeentelijke financiële bijdrage vooraf uitgekeerd worden. In het geval van een niet erkend VVE programma wordt de gemeentelijke financiële bijdrage voor de aanschaf van de methode en materialen pas uitbetaald wanneer de Inspectie een positief oordeel hierover heeft geveld.
Artikel 10 Eisen aan aanbieders
Het college is bevoegd om af te wijken van de regeling om tegemoet te komen aan onbillijkheden die zich bij de toepassing van de regeling kunnen voordoen.