Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waalwijk

Verordening hondenbelasting 2019

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWaalwijk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening hondenbelasting 2019
CiteertitelVerordening hondenbelasting 2019
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpVerordening hondenbelasting 2019

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 226 van de Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201901-01-2020Nieuwe regeling

08-11-2018

gmb-2018-258680

040/2018

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening hondenbelasting 2019

De raad van de gemeente Waalwijk heeft het voorstel over de belastingverordeningen 2019 van het college van burgemeester en wethouders van 25 september 2018 gelezen en stelt, gelet op artikel 226 van de Gemeentewet, de volgende verordening vast:

“Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2019”

Artikel 1 Belastbaar feit 

De ‘hondenbelasting’ is een directe belasting voor het houden van een hond binnen de gemeente.

Artikel 2 Belastingplicht

1. De houder van een hond is belastingplichtig.

2. Degene die een hond onder zich heeft is de houder, tenzij blijkt dat een ander de houder is.

3. Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.

Artikel 3 Vrijstellingen
  • 1.

    In dit artikel wordt verstaan onder hondenasiel: aan één locatie gebonden ruimte of ruimtes bestemd of gebruikt voor het in bewaring houden van honden die zwervend zijn aangetroffen, dan wel waarvan door de eigenaar permanent afstand is gedaan, welke locatie als inrichting is aangemeld overeenkomstig artikel 3.7, eerste lid van het Besluit houders van dieren.  

    2. De belasting wordt niet geheven ter zake van honden:

    a. die verblijven in een hondenasiel;

    b. die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een inrichting als bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren;

    c. die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond door dezelfde persoon worden gehouden;

    d. die gehouden worden ter verrichting van opsporingsdiensten en waarvan de houder ambtenaar van politie is en deze in het bezit is van een diploma van de Koninklijke Nederlandse Politiehond Vereniging (KNPV);

    e. die zijn opgeleid tot, en dienen als hulphond.

    f. die worden opgeleid tot hulphond.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.

Artikel 5 Belastingtarief

1. De belasting bedraagt per belastingjaar:

a. voor een eerste hond € 45,75; (2018 € 45,30)  

b. voor elke volgende hond, per hond € 69,45 (2018 € 68,75) 

2. In afwijking in zoverre van het voorgaande lid bedraagt de belasting voor honden, gehouden in kennels die zijn geregistreerd bij de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland, € 114,50 (2018 € 113,35) per kennel.

3. Het tweede lid blijft buiten toepassing als belastingplichtige schriftelijk verzoekt de verschuldigde belasting vast te stellen naar het werkelijke aantal honden als blijkt dat dit bedrag lager is dan het op voet van het tweede lid bepaalde bedrag.

Artikel 6 Belastingjaar 

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar. 

Artikel 7 Wijze van heffing 

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven. 

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang 

1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, als dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

2. Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 5,00.

4. Belastingbedragen van minder dan € 5,00 worden niet geheven.

Artikel 9 Hoe en wanneer moet je betalen (termijnen van betaling)

1. De aanslag moet worden betaald in 1 keer. Het totaalbedrag moet worden betaald op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

2. Als het totaalbedrag van het aanslagbiljet meer is dan € 100, dan moet de aanslag worden betaald in twee delen. Het eerste deel moet uiterlijk worden betaald op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld (1e termijn). Het tweede deel moet twee maanden later worden betaald (2e termijn);

3. Wanneer iemand gebruikt maakt van automatische betalingsincasso, dan moet de aanslag worden betaald in 10 gelijke maandelijkse termijnen. Hierbij start deze maandelijkse incasso op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

4. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete, is het eerste lid van overeenkomstige toepassing.

5. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de betaaltermijnen.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van de hondenbelasting wordt aan de belastingplichtige die voor kwijtschelding in aanmerking komt slechts kwijtschelding verleend voor het tarief van de eerste hond.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders 

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting. Dit zijn dan besluiten van het college waarin deze verordening verder wordt uitgewerkt. Wanneer deze besluiten zijn genomen zijn ze terug te vinden op de websites wetten.overheid.nl en www.waalwijk.nl.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel 

1. De 'Verordening hondenbelasting 2018' van 2 november 2017, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2019, maar blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

2. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2019.

3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

4. Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening hondenbelasting 2019'.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 8 november 2018.

DE RAAD VAN DE GEMEENTE WAALWIJK

de griffier, de voorzitter,

G.H. Kocken, drs. A.M.P. Kleijngeld