Organisatie | Barneveld |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening hondenbelasting 2019 |
Citeertitel | Verordening hondenbelasting 2019 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 226 van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
13-12-2018 | 01-01-2020 | Nieuwe regeling | 14-11-2018 | 1089453 |
Onder de naam `hondenbelasting' wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente.
Artikel 3. Maatstaf van heffing en tarief
In afwijking van het tweede lid bedraagt de belasting voor honden, gehouden in een kennel, per belastingjaar, per kennel € 101,40. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt onder kennel verstaan een inrichting als bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren, bestemd en gebruikt voor het fokken van honden voor de verkoop of aflevering van nakomelingen.
Artikel 6. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.
De belasting wordt niet geheven ter zake van honden:
die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een bedrijfsinrichting als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welke inrichting is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit; door een houder met een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de dierenbescherming;
Artikel 8. Termijnen van betaling
In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen of als het aanslagbiljet maar een aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 50,-- doch minder is dan € 5.000--, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand, volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.
In afwijking in zoverre van het eerste en het tweede lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen of als het aanslagbiljet maar een aanslag bevat het bedrag daarvan, minder is dan € 50,- doch meer is dan € 5.000,--, dat de aanslagen moeten worden betaald in één termijn, welke termijn vervalt op de laatste dag van de maand, volgend op die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
Artikel 10. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.