Organisatie | Pijnacker-Nootdorp |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Pijnacker-Nootdorp houdende regels omtrent openbare ruimte Beleidsnota voorwerpen in de openbare ruimte Pijnacker-Nootdorp 2018 – 2022 |
Citeertitel | Beleidsnota voorwerpen in de openbare ruimte Pijnacker-Nootdorp 2018 – 2022 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-12-2018 | nieuwe regeling | 18-09-2018 | 18BIJ02682 |
In de openbare ruimte worden diverse voorwerpen geplaatst van reclamedisplays tot uitstallingen en spandoeken. Voor sommige voorwerpen zijn al regels opgenomen in contracten of beleidsregels zoals voor reclamedisplays en rotondes. Deze zijn opgenomen in de bijlage I bij dit stuk. Plaatsing van andere voorwerpen is nog niet verankerd in regelgeving en wordt in dit stuk gereguleerd.
Voorwerpen in de openbare ruimte beïnvloeden de belevingswaarde en de kwaliteit van de openbare ruimte. Als deze op een goede manier worden ingepast in de omgeving kan dit een positief effect hebben op die omgeving. Het draagt bij aan de verlevendiging van het straatbeeld en het accentueert de dynamiek van de dorpen.
Door het ongereguleerd plaatsen van deze voorwerpen kan de openbare ruimte als rommelig worden ervaren en kunnen (verkeers)onveilige situaties optreden. Deze beleidsnota is opgesteld om helder te krijgen hoe in Pijnacker-Nootdorp wordt omgegaan met het plaatsen van voorwerpen in de openbare ruimte.
Leidend voor het plaatsen van voorwerpen in de openbare ruimte is artikel 2:10 Algemene Plaatselijke Verordening Pijnacker-Nootdorp 2017 (verder: APV). In dit artikel wordt bepaald dat het verboden is zonder ontheffing van het college de weg of een weggedeelte te gebruiken anders dan overeenkomstig de publieke functie daarvan. In het tweede lid is opgenomen dat het college, in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving, nadere regels kan stellen. Dat gebeurt door middel van deze nota.
In deze beleidsnota zijn de meest gangbare voorwerpen die worden geplaatst in de openbare ruimte opgenomen. De lijst is niet uitputtend. Wanneer voorwerpen niet in deze beleidsnota zijn opgenomen moet voor de beoordeling van een ontheffingsaanvraag worden teruggevallen op de algemene weigeringsgronden uit artikel 1:8 van de APV.
1.2 Doelstellingen en uitgangspunten
Bij het opstellen van deze nota is uitgegaan van een aantal doelstellingen en uitgangspunten. Samenvattend komen deze er op neer dat het beleid enerzijds voldoende ruimte biedt voor het maken van reclame en het plaatsen van voorwerpen in de openbare ruimte, maar anderzijds ook voldoende de kwaliteit en de veiligheid van de leefomgeving beschermd. Om dat effectief te kunnen doen is het van belang om vooraf zoveel mogelijk duidelijkheid te verschaffen over wat toelaatbaar is. Zo weet men beter waar men aan toe is, is het beleid beter uit te leggen, beter te handhaven en is de acceptatie van het beleid groter.
Een ander belangrijke doelstelling is het terugdringen van de ervaren regeldruk. Dit is te bewerkstelligen door het ontheffingsvrij maken van vaker voorkomende en algemeen geaccepteerde vormen van het plaatsen van voorwerpen in de openbare ruimte. Dit is niet helemaal regelvrij, maar het maakt het voor ondernemers en inwoners wel vooraf duidelijker wat wel en niet is toegestaan. Zo kan worden voorkomen dat voor alles eerst toestemming moet worden gevraagd.
Het stellen van algemene regels wordt gezien als een effectieve manier van reguleren. Je beschrijft vooraf wat ontheffingsvrij is toegestaan en onder welke voorwaarden. Zo lang men zich aan die regels houdt is er geen bemoeienis van de gemeente nodig en hoeft men ook niet onnodig te wachten op een ontheffing. Het is ook een heldere manier van werken, die goed past in deze tijd.
Aan dit beleid ligt artikel 2:10 van de APV ten grondslag. Er is echter nog meer plaatselijke en landelijk regelgeving waar in dit beleid rekening mee moet worden gehouden. Hieronder volgt een toelichting.
Bij het maken van dit beleid moet, met betrekking tot reclame in de openbare ruimte, rekening worden gehouden met het grondrecht om gedachten en gevoelens te openbaren op grond van artikel 7 van de Grondwet. Dit artikel ziet toe op de vrijheid van meningsuiting. In artikel 7, vierde lid van de Grondwet wordt het maken van handelsreclame uitgezonderd van deze bescherming van recht op meningsuiting. Onder handelsreclame verstaat men reclame voor commerciële doeleinden in ruime zin.
Als het gaat om reclame en/of het gebruik van openbaar gebied, is er sprake van een overlap tussen de APV en de Wabo. De Wabo regelt als wet dat er een omgevingsvergunning nodig is. Voor gebruik van de openbare weg is de APV van toepassing. Deze regelingen vullen elkaar dus aan.
In artikel 2.2, lid 1, van de Wabo is geregeld dat, voor zover op grond van een provinciale of gemeentelijke verordening een verbod geldt om bepaalde activiteiten uit te voeren zonder vergunning, die vergunning integreert in de omgevingsvergunning. Oftewel, de gemeente bepaalt zelf of zij voor een bepaalde activiteit een vergunningstelsel wil instellen. De Wabo bepaalt dat, wanneer dit vergunningstelsel samenloopt met een activiteit waarvoor een omgevingsvergunning is vereist, dit stelsel altijd integreert in de omgevingsvergunning.
Er zijn gemeentelijke regels opgesteld die handelsreclame verbieden of deze binden aan voorschriften. Hieronder volgt een opsomming van de gemeentelijke regels.
In artikel 2:10 APV is het volgende opgenomen:
Artikel 2:10 Plaatsen van voorwerp op of aan de weg in strijd met publieke functie van de weg
Het is dus verboden om voorwerpen en stoffen op of aan de weg te plaatsen als daarbij de bruikbaarheid of het doelmatig en veilig gebruik van de weg in gevaar komt. Dit is de meestal het geval. Op basis van het tweede lid kan het bestuursorgaan (in deze het college) nadere regels stellen. Door middel van deze beleidsnota worden deze nadere regels gesteld.
Daarnaast zijn in het kader van deze Beleidsnota artikel 2:27, eerste lid en 2:28 van toepassing.
Deze paragraaf verstaat onder:
openbare inrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt en een bij dit bedrijf behorend terras en andere aanhorigheid;.
paracommerciële rechtspersoon: een rechtspersoon niet zijnde een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, die zich naast activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard richt op de exploitatie in eigen beheer van een horecabedrijf;
In dit artikel is opgenomen dat onder openbare inrichting mede wordt verstaan een terras in artikel 2:28, eerste lid is opgenomen dat het verboden is zonder vergunning een openbare inrichting te exploiteren.
Voordat in de volgende hoofdstukken per onderdeel de beleidsregels nader worden omschreven, worden in dit hoofdstuk de aan dit beleid ten grondslag liggende inhoudelijke uitgangspunten weergegeven.
Per type object moeten er afspraken worden gemaakt over wat wel en niet toelaatbaar is. Er zijn ook algemene criteria die gelden bij het plaatsen van objecten in de openbare ruimte. Hierbij wordt als uitgangspunt gebruikt:
2.2 Beleidsuitgangspunten voorwerpen in de openbare ruimte
Het is toegestaan spandoeken op te hangen met daarop een aankondiging voor een evenement in de gemeente Pijnacker-Nootdorp of voor een politieke partij aan het eigen pand, op eigen grond (bijvoorbeeld tussen twee palen in het eigen weiland) of aan particuliere bruggen. Daarnaast is het op de volgende gemeentelijke bruggen toegestaan reclame te maken.
Het mag hierbij alleen gaan om de aankondiging van een evenement of reclame voor een politieke partij er mag geen handelsreclame op worden vermeld, dus ook niet de sponsors van het evenement. Overigens is voor spandoeken op panden nooit een omgevingsvergunning noodzakelijk.
Aankondigingsborden mogen alleen worden geplaatst op eigen grond en op de volgende locaties in Pijnacker en Nootdorp.
het grasveld nabij de rotonde Molenaar Blonkweg/ Oudeweg nabij Oudeweg nummer 43 in Nootdorp; | |
bij de ingang van de dorpskern Pijnacker voor de rotonde Nootdorpseweg/ Sportlaan. |
Hiervoor geldt eveneens dat het alleen mag gaan om de aankondiging van een evenement in de gemeente Pijnacker-Nootdorp of een politieke partij. Er mag geen reclame op worden vermeld, dus ook niet de sponsors van het evenement. Het is mogelijk om op andere locaties borden te plaatsen, hiervoor is dan wel ontheffing noodzakelijk zodat kan worden bepaald of de borden geen verkeersbelemmeringen opleveren.
Voor het plaatsen van containers ten behoeve van verbouwingen en verhuizingen in de openbare ruimte wordt gehanteerd dat als deze minder dan twee weken worden geplaatst en het gaat om maximaal 10 m3 container (standaard container) er geen ontheffing nodig is, maar kan worden volstaan met een melding. Als een container langer dan twee weken wordt geplaatst gaat de parkeerdruk in een wijk omhoog, omdat containers vaak in parkeervakken worden geplaatst. Dit moet door middel van een ontheffing worden gereguleerd, zodat beoordeeld kan worden of dit op een bepaalde locatie acceptabel is.
Voor kranen geldt dat als zij minder dan 3 uur worden geplaatst en geen doorgaande weg blokkeren er kan worden volstaan met een melding. Als wegen meer dan 3 uur worden geblokkeerd komt de bereikbaarheid van de woningen voor bewoners en hulpdiensten in gevaar.
Voor doorgaande wegen (zoals bijvoorbeeld de Delftsestraatweg) is het een grote hinder als deze ten behoeve van een kraan worden afgesloten. Soms is hier echter niet onder uit te komen. Er kan niet verboden worden dat inwoners langs een doorgaande weg bijvoorbeeld een dakkapel plaatsen. Door middel van een ontheffing kunnen de tijden en verkeersmaatregelen zo worden afgestemd dat zo min mogelijk hinder ontstaat. Op basis van artikel 8.7 van het Bouwbesluit is het noodzakelijk een veiligheidsplan op te stellen.
Een melding is noodzakelijk, zodat de verminderde bereikbaarheid voor deze geringe periode wel bekend is bij de hulpdiensten zodat zij rekening kunnen houden met hun aanrijroutes.
Het is vergunningsvrij om bouwketen en steigers te plaatsen op eigen grond of bij een bouwproject. Indien dit niet het geval is dan is ontheffing op grond van artikel 2:10 APV noodzakelijk.
Voor uitstallingen van winkels wordt gehanteerd dat één bord per winkel mag worden geplaatst. In de Parade in Nootdorp geldt dat de uitstalling één meter voorbij de gewelven (overkapping) mag worden geplaatst.
Naast het bord mogen ook kledingrekken, Deense karren, bloembakken, beachvlaggen, kinderspeelautomaten en dergelijke worden geplaatst over (maximaal) de gehele breedte van de winkel.
Hierbij geldt overigens dat deze uitstallingen de doorgang voor publiek en hulpdiensten niet mogen blokkeren en dat de uitstalling moet worden verwijderd indien een handhaver heeft geconstateerd dat deze hinderlijk zijn geplaatst. Er geldt geen restrictie voor het aantal van deze voorwerpen dat mag worden geplaatst per winkel.
Vlaggenmasten worden meestal voor bepaalde tijd geplaatst of ten behoeve van evenementen. Er kan dan worden volstaan met een omgevings- of een evenementenvergunning.
Indien vlaggenmasten in de openbare ruimte worden geplaatst vallen deze onder straatmeubilair. Indien vlaggenmasten op eigengrond worden geplaatst is één vlaggenmast die niet hoger is dan 5 meter vergunningsvrij toegestaan.
Kinderen en spelen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Daarom vindt de gemeente het belangrijk dat kinderen voldoende ruimte krijgen om buiten te spelen. Om het buitenspelen nog leuker te maken plaatsen bewoners in toenemende mate eigen speeltoestellen in de openbare ruimte, zoals kunststof glijbaantjes, trampolines en bij mooi weer zwembadjes. Volgens sommige bewoners bevordert dit de cohesie in de wijk. Volgens anderen levert dit echter alleen maar overlast. Hierbij gaat het om geluidsoverlast van spelende kinderen en de verrommeling van de openbare ruimte.
Onder particuliere speeltoestellen worden alle toestellen verstaan die door inwoners geplaatst worden. Dergelijke speeltoestellen zijn niet gecertificeerd volgens de veiligheidsnormen uit het Warenwetbesluit Attractie- en Speeltoestellen (WAS). Hierdoor zijn ze in beginsel ongeschikt voor de openbare ruimte. Het plaatsen van particuliere speeltoestellen in de openbare ruimte is dan ook formeel niet toegestaan. Daarom zoekt de gemeente naar een oplossing. Daarbij is aansluiting gezocht bij gemeenten die dit al langer reguleren, zoals Zwolle en Almere. Dit sluit tevens aan bij het gemeentelijk speelbeleid, waarbij particuliere initiatieven worden ondersteund. De eigenaar van een particulier speeltoestel is zelf verantwoordelijk voor de staat, de veiligheid en het juiste gebruik van het toestel. Verder gelden de volgende spelregels:
Bewoners plaatsen ook met enige regelmaat tuinmeubelen zoals picknicktafels en bankjes in de openbare ruimte. Vooral in de zomermaanden zitten mensen graag buiten. Buurtbewoners komen op die manier dichter bij elkaar. Hiervoor gelden de volgende spelregels:
Een aanvraag die strekt tot het verkrijgen van een ontheffing voor het plaatsen van voorwerpen die buiten de kaders van deze beleidsnota vallen, wordt in beginsel geweigerd omdat de belangen als genoemd in artikel 1:8 APV geacht worden daarmee te worden geschaad.
Er kunnen zich echter situaties voordoen die buiten de kaders van de beleidsnota vallen, maar toch de genoemde belangen niet schaden. Om te bepalen of een aangevraagde voorziening overlast veroorzaakt, wordt advies ingewonnen bij de politie, brandweer en intern diensten. Wordt geen van de belangen in artikel 1:8 APV geschaad, dan moet ontheffing worden afgegeven.
Het college (en voor zover het terrassen betreft: de burgemeester) is in beginsel gebonden overeenkomstig de beleidsregels te handelen, tenzij dat voor één of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.
Deze in artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) neergelegde 'inherente afwijkingsbevoegdheid' brengt met zich mee dat het gemeentebestuur kan, of zelfs moet, afwijken van de beleidsregels als toepassing ervan in individuele gevallen knellende gevolgen heeft voor een belanghebbende en afwijking van het beleid daarnaast geen schadelijke gevolgen voor de publieke ruimte heeft.
Verder kunnen zich bijzondere situaties voordoen als bijvoorbeeld:
In dit soort gevallen is afwijking van het beleid niet aan de orde, maar dient de ondernemer hiervoor op grond van artikel 2:25 van de APV een melding van een evenement te doen.
Evenementen als bedoeld in artikel 2:25 van de APV zijn op grond van artikel 2:10, vijfde lid, uitgezonderd van het verbod om voorwerpen op de weg te plaatsen.
Op grond van artikel 6:2 van de APV zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de APV belast: de BOA/Handhaver Openbare Ruimte werkzaam bij de gemeente Pijnacker-Nootdorp en de buitengewoon opsporingsambtenaren werkzaam bij Staatsbosbeheer.
In hoofdstuk 5, afdeling 5.2, van de Awb is bepaald dat bij of krachtens wettelijk voorschrift personen aangewezen kunnen worden die belast zijn met het toezicht op de naleving van wettelijke voorschriften.
In genoemde afdeling is vastgelegd, over welke bevoegdheden aangewezen toezichthouders beschikken (bijvoorbeeld plaatsen betreden, met uitzondering van woningen zonder toestemming van de bewoner, inlichtingen vorderen en inzage in zakelijke gegevens).
Aanwijzing van deze functionaris(sen) in de APV zelf is noodzakelijk, omdat deze functionaris(sen) tevens opsporingsbevoegdheid heeft/hebben. Op basis van artikel 142, lid 1, sub c, van het Wetboek van Strafrecht hebben personen die bij verordening zijn belast met het toezicht op de naleving van die verordening opsporingsbevoegdheid, één en ander voor zover het die feiten betreft en die personen zijn beëdigd als buitengewoon opsporingsambtenaar. Daarnaast zijn, op basis van het tweede lid, toezichthouders door het college dan wel de burgemeester worden aangewezen. Deze bevoegdheid vloeit voort uit de artikelen 160 en 174 van de Gemeentewet, waarin het college en de burgemeester zijn belast met de uitvoering van gemeentelijke verordeningen.
Bestaande voorwerpen die geplaatst zijn met de benodigde ontheffingen en afwijken van het nieuwe beleid, worden gerespecteerd. Bij nieuwe aanvragen op dezelfde locatie wordt deze nota onverkort toegepast. Voor voorwerpen die reeds langer aanwezig zijn, maar niet in overeenstemming zijn met deze nota, wordt een overgangstermijn gehanteerd. Hierbij zijn de volgende situaties te onderscheiden:
Met de keuze voor het vaststellen van dit nieuwe beleid wordt op bepaalde aspecten op een andere manier omgegaan met voorwerpen in de openbare ruimte dan in het verleden. Het is dus mogelijk dat niet alle in dit beleid opgenomen maatregelen de verwachte uitwerking zullen hebben op de praktijk. Anderzijds kunnen zich ontwikkelingen voordoen welke met dit beleid niet zijn voorzien.
Daarom zal twee jaar na de inwerkingtreding van dit beleid de werking ervan worden geëvalueerd. De bevindingen uit die evaluatie zullen worden aangeboden aan het college die vervolgens kan besluiten om het beleid al dan niet te wijzigen.
Bijlage I: Beleidsterreinen die reeds in beleid/wetgeving zijn vastgelegd
Reclamemiddelen in de buitenruimte
Voor het maken van reclame in het openbaar gebied, kiest de gemeente er voor om zoveel mogelijk te werken met een vast netwerk van reclame exploitanten. Deze exploitanten beheren al deze reclamevoorzieningen zonder verdere tussenkomst van de gemeente. Iedereen kan van deze reclamevoorzieningen gebruik maken en regelt dit verder met de exploitant. Het betreft hier de volgende voorzieningen:
Bovengenoemde voorzieningen worden geëxploiteerd door diverse exploitanten. Dit betreffen langlopende contracten.
Op drie plaatsen in de gemeente mag niet-commerciële handelsreclame worden aangeplakt op een plakzuil. In elke kern (Pijnacker, Nootdorp en Delfgauw) is op één plaats een plakzuil geplaatst te weten:
Uitgangspunt is dat voor de bewegwijzering wordt volstaan met een beperkt aantal objecten. De gemeente voorziet er zelf in middels de reguliere ANWB-bewegwijzering dat de verwijzing naar woonwijken, bedrijventerreinen en winkelcentra goed geregeld is. In aanvulling daarop regelt de gemeente ook zelf dat de verwijzing naar belangrijke openbare gebouwen, zoals de sport- en welzijnsaccommodaties, het gemeentekantoor, de begraafplaatsen, e.d. is geregeld.
Binnen bedrijventerreinen geeft de gemeente mogelijkheden dat de bedrijven op dat terrein in eigen beheer een verwijssysteem plaatsen. Voor het overige zijn er voor commerciële bedrijven en instellingen geen mogelijkheden voor objectverwijzing, tenzij dit nodig is vanwege de verkeer aantrekkende werking of om redenen van verkeersveiligheid. Hierbij wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de speciale borden hebben die daarvoor in het RVV zijn opgenomen (BEW 31 t/m 34), zoals voor de verwijzing naar een camping of een tankstation.
Bouwwerken 1 die voor onbepaalde tijd (langer dan 30 dagen) in de openbare ruimte worden geplaatst zoals laadpalen en straatmeubilair vallen niet onder de ontheffing in artikel 2:10 APV, maar onder de Wabo. Op basis van de Wabo is voor straatmeubilair (zoals lichtmasten, bankjes, e.d.) geen vergunning nodig.
Op basis van artikel 2:27, eerste lid onder b. APV wordt een terras geschaard onder een openbare inrichting.
Op basis van artikel 2:28 is het, behoudens enkele uitzonderingen, verboden een openbare inrichting te exploiteren zonder vergunning. Voor terrassen is dus op basis van dit artikel reeds een vergunningplicht ingesteld.
Op 10 februari 2015 is er een beleid vastgesteld voor de verhuur van rotondes. Op de 21 rotondes in Pijnacker-Nootdorp is het mogelijk om tegen vergoeding reclame te plaatsen.
Deze reclame is aan bepaalde regels verbonden. Zie hiervoor de “Spelregels verhuur rotondes” die als bijlage I bij deze Nota is opgenomen.
In bepaalde gevallen is het voor inwoners mogelijk om door de gemeente bloembakken te laten plaatsen in hun straat. Deze spelregels hiervoor zijn opgenomen in de “Spelregels bloembakken Pijnacker-Nootdorp”.
De gemeente gaat op verzoek van bewoners over tot plaatsing van bloembakken op pleinen of trottoirs. De plaatsing van de bloembak(ken) gaat uit van de volgende condities:
Na plaatsing vult de gemeente de bloembak voor de helft met grond. Van de verzoeker wordt verwacht dat hij/zij de bloembak van planten voorziet en zorg draagt voor het onderhoud van de planten. De kosten voor planten zijn geheel voor rekening van verzoeker. De gemeente wijst iedere aansprakelijkheid jegens verzoeker af, die uit het gebruik en onderhoud van de bloembak voortvloeit.
Voor voorwerpen ten behoeve van geocaching wordt gehanteerd dat deze mogen worden geplaatst als zij aan de voorwaarden uit de Guidelines for Cache Listings voldoen die worden ondersteund door de Stichting Geocaching Nederland.
De regels over het gebruik van afvalcontainers komen uit het Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening 2012 Pijnacker-Nootdorp.
Goed gesloten afvalcontainers mogen vanaf 20.00 uur op de avond vóór de inzameldag op de aanbiedplaats worden neergezet. Op de inzameldag zelf moet de container vóór 07.30 uur op de aanbiedplaats staan. Binnenhalen: de container moet uiterlijk 22.00 uur op de inzameldag weer worden binnengehaald.
Containers moeten worden geplaatst op aanbiedplaatsen. Deze zijn te herkennen aan tegels met een containerlogo erop. Afvalcontainers die niet op een officiële aanbiedplaats staan, worden niet geleegd.
Wanneer de afvalcontainer op de aanbiedplaats wordt gezet om geleegd te worden, moet de container goed gesloten zijn. Er is een risico dat de container niet wordt geleegd wanneer de deksel open of deels open staat.
Het is niet toegestaan om afvalzakken naast de containers te zetten. Avalex kan extra zakken of los geplaatst afval niet meenemen.