Organisatie | Soest |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van standplaatsgeld 2019 |
Citeertitel | Verordening standplaatsgeld 2019 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Verordening standplaatsgeld 2019 |
Geen
artikel 229, eerste lid, van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-11-2018 | 01-01-2020 | Nieuwe regeling | 08-11-2018 | 2085776 |
Op basis van deze verordening wordt, onder de naam standplaatsgeld, een recht geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of onderhoud zijn en ter beschikking zijn gesteld als verkoopplaats anders dan vóór de eigen winkel of anders dan bedoeld in de "Verordening marktgeld".
Het standplaatsgeld wordt geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt. Als degene die de standplaats heeft wordt aangemerkt een ieder aan wie door het bevoegde gezag vergunning is verleend een standplaats in te nemen.
Artikel 3 Maatstaf van heffing
Voor de maatstaf van heffing wordt voor de berekening van de rechten onderscheid gemaakt in vaste standplaatsen en dagplaatsen.
Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht voor een vaste standplaats in de loop van het kalenderkwartaal aanvangt, is voor het lopende kwartaal het tarief gelijk aan het tarief voor dagplaatsen, berekend over zoveel dagen als er in het kalenderkwartaal nog de vaste standplaats kan worden ingenomen, met dien verstande dat niet meer wordt geheven dan het voor een kalenderkwartaal verschuldigde bedrag.
Indien de belastingplicht voor een vaste standplaats in de loop van een kalenderkwartaal eindigt, wordt voor dat kwartaal ontheffing verleend over zoveel derde gedeelten van de over een kalenderkwartaal verschuldigde bedragen, als na het tijdstip van beëindiging van de belastingplicht in het kalenderkwartaal nog volle kalendermaanden overblijven.
Het standplaatsgeld wordt geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van standplaatsgeld.
Artikel 10 Inwerkingtreding en citeerartikel
De "Verordening op de heffing en invordering van standplaatsgeld 2018", vastgesteld bij raadsbesluit van 9 november 2017, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.