Organisatie | Bedum |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening lijkbezorgingsrechten 2019 |
Citeertitel | |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 229 van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-12-2018 | Nieuwe regeling | 06-11-2018 |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
graf : een grafruimte, grafkelder daaronder begrepen, ten aanzien waarvan, ingaande de dagtekening van de grafakte, voor een periode van 30 achtereenvolgende jaren het uitsluitend recht tot het daarin doen begraven en begraven houden van lijken is verleend, welk recht na het verstrijken van deze termijn door het college van burgemeester en wethouders telkens voor een termijn van 10 jaren kan worden verlengd;
urnengraf : een grafruimte, grafkelder daaronder begrepen, ten aanzien waarvan voor een periode van 30 achtereenvolgende jaren het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten of bijgezet houden van asbussen met of zonder urn, welk recht na het verstrijken van deze termijn door het college van burgemeester en wethouders telkens voor een termijn van 10 jaren kan worden verlengd;
Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt zijn de rechten bedoeld in 4.2 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalender¬maanden overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de rechten bedoeld in 4.2 van de tarieventabel voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten
Andere rechten dan bedoeld in hoofdstuk 4.2 en 4.3 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.
Artikel 10 Termijnen van betaling
De in hoofdstuk 4.3 van de tarieventabel genoemde rechten moeten, in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, worden betaald in drie gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
In afwijking van het tweede lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in negen gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.
In afwijking van het derde lid worden, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat, het bedrag daarvan minder is dan € 120,00 of meer is dan € 15.000,00, het bedrag in drie nagenoeg gelijke termijnen moet worden betaald. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de volgende termijn een maand later.
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de lijkbezorgingsrechten.
De "Verordening lijkbezorgingsrechten 2018" van 9 november 2017 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 15 tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Artikel 15 Overgangsbepaling en citeertitel
In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van de rechten in die periode plaatsvindt.
behorende bij de "Verordening lijkbezorgingsrechten 2019"
Hoofdstuk 1 Verlenen van rechten
1.4 Voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.1, 1.2 en 1.3
met 10 jaar wordt een recht geheven gelijk aan een derde van het bedrag dat
wordt geheven voor het verlenen van het uitsluitend recht.
2.1 Voor het begraven van een lijk van een persoon van 12 jaar of ouder wordt geheven € 289,70;
2.2 Voor het begraven van een lijk van een kind beneden één jaar wordt geheven € 66,45;
2.3 Voor het begraven van een lijk van een kind beneden 12 jaar maar ouder dan één jaar wordt geheven € 156,55;
2.4 Voor het begraven op buitengewone uren wordt het recht, bedoeld in 2.1, 2.2, 2.3 en 2.4 verhoogd met € 156,55;
2.5 Onder buitengewone uren wordt verstaan het begraven op de zaterdag.
Hoofdstuk 3 Bijzetten van asbussen
3 Voor het bijzetten van een asbus in een graf wordt geheven € 68,65;
Hoofdstuk 4 Grafbedekking en onderhoud
Voor het afgeven van een vergunning ter zake van het plaatsen of
vernieuwen van de voorwerpen, bedoeld in artikel 9 van de Beheersverordening
begraafplaatsen gemeente Bedum 2006, vastgesteld bij raadsbesluit van
22 december 2005, wordt geheven:
4.1.1 voor de aanleg van een grafkelder € 68,65;
4.1.2 voor het plaatsen van een gedenkteken op één graf € 68,65;
4.1.3 voor het plaatsen van een gedenkteken indien dit een oppervlakte beslaat
van meer dan één graf wordt voor elk graf meer, het in 4.1.2. vermelde recht
4.2 Voor het door of vanwege de gemeente onderhouden van de voorwerpen,
zoals bedoeld in 4.1.2 en 4.1.3 wordt geheven per jaar:
4.2.1 voor een gedenkteken op één graf uitgegeven voor 01-02-2006 € 28,85;
4.2.2 voor een gedenkteken indien dit een oppervlakte beslaat van meer dan één
graf wordt voor elk graf meer, het in 4.2.1. vermelde recht verhoogd met € 14,35;
4.3 De rechten als bedoeld in onderdeel 4.2 kunnen worden afgekocht voor de
resterende looptijd van het uitsluitend recht. De afkoopsom bedraagt de contante
waarde van de op het tijdstip van afkoop nog te verschijnen belastingbedragen
en wordt berekend door vermenigvuldiging van het jaarlijkse belastingbedrag met
Vermenigvuldigingsfactor: 20 maal het aantal jaren waarvoor wordt afgekocht
Voor het schouwen van een lijk door de Hulpverleningsdienst Groningen
5.1.1 In afwijking van 5.1 wordt voor het schouwen van een lijk door de
Hulpverleningsdienst Groningen na 18.00 uur en in het weekend geheven € 321,95.
6.1 Voor het opgraven van een lijk wordt geheven € 144,75;
6.2 Voor het na opgraven weer opnieuw begraven in hetzelfde graf wordt geheven € 144,75;
6.3 Voor het na opgraven weer begraven in een ander graf wordt geheven € 144,75;
6.4 Voor het opgraven of verwijderen van een asbus of urn wordt geheven € 72,30;
6.5 Voor het na opgraven of verwijderen weer terugplaatsen van de asbus wordt geheven € 72,30.